Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther, Calvijn, de Cock en de Kerkhervorming (XIX)

Bekijk het origineel

Luther, Calvijn, de Cock en de Kerkhervorming (XIX)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof. 1 Joh. 5:4b.

Mogen wij Beza, die evenals Calvijn te Genève heeft gearbeid, gelooven, dan heeft de omgang met Olivétanus de eerste stoot aan Calvijn zielswending gegeven Deze Beza heeft het leven en sterven van Calvijn beschreven en dan verhaalt hij onder meer, dat Calvijn het eerst door zijn neef Olivétanus met de beginselen der Reformatie is in kennis gekomen. Door dezen was het, zoo verhaalt ons Beza, dat Calvijn ijverig de Heilige Schrift begon te lezen en te bestudeeren en het Roomsche bolwerk aan het wankelen werd gebracht. Niet, dat hij aanstonds capituleerde. Integendeel trachtte hij met hand en tand zich aan Rome en de Heilige, alleenzaligmakende kerk vast te houden. Calvijn kon er voorloopig nog geen afstand van doen, dat deze kerk niet was de heilige bondsark, die de schatten voor de kinderen bewaarde. En toch trots of liever door dezen strijd en dit vasthouden begon de ploegschaar der voorbereidende genade den akker van Calvijns hart om te werken. Daarvoor wilde de Heere Olivetanus gebruiken. Deze was een neef van Calvijn en was door zijn leermeester Lefèvre voor de zaak der Hervorming gewonnen.
Toen nu Olivetanus zich naar Parijs begaf, ontmoette hij daar ook Calvijn en spoedig kruisten beide neven met elkander den degen en waren zij in een heele redetwist gewikkeld. Olivetanus tastte met jeugdig vuur de Roomsche leer stoutmoedig aan, maar ook Calvijn stond zijn man en wist met evenveel gloed zijn Roomsch standpunt te verdedigen. Oppervlakkig schijnt deze redetwist onbeteekenend, maar toch hebben wij daar de eerste sporen te zoeken, die aan Calvijn's hart een wending naar den eenigen Middelaar hebben gegeven. Het waren de dagen, waarin Calvijn's ziel werd geworpen op het golvend meer van den twijfel. Het was de tijd, waarin „de nieuwe leer” altijd weer den stormloop deed op de poorten van zijn hart. Door deze bange zielsconflikten gepijnigd, stapelden zich de wolkengevaarten aan den hemel zijns levens opeen. Maar gelijk het kan zijn in 't rijk der natuur, dat op eens te midden van het wolkentumult een lichtstraal wordt gezien profetie dat de wolken verdwijnen en het licht het zal ruimen zoo ook viel wel eens een lichtstraal in Calvijn's verbrijzelden en zoekenden geest. Dat is de tijd der voorbereidende genade, die wel buiten de wedergeborene genade omgaat, maar die toch de bedding is voor den zilveren levensstroom, die den dorstende zal brengen het water des levens om niet.
Gelijk de landman de aarde toebereidt en ploegschaar en spa door de harde kluiten trekt, zoo ook handelt de Heilige Geest wanneer Hij den akker van ons hart, zal doen vruchtdragen ten leven. Schoon wordt ons dat geteekend in de gelijkenis van den zaaier, wanneer Jezus ons spreekt van de goede aarde, waarin het zaad valt. Hier wil de Heiland ons toch niet leeren 't geen van Neo-Gereformeerde zijde door wordt betoogd dat door deze „goede aarde” moet verstaan worden het geloofsvermogen of de kiem der wedergeboorte, die men in 't hart van de kinderen der geloovigen onderstellen mag en moet. Maar hier wordt stellig heengedoeld naar zulk een voorbereidend werk des Heiligen Geestes waardoor het hart, schoon nog dood in zonden en misdaden zijnde, toch met klimmende ernst gaat nadenken over 't stuk zijner zaligheid.
Die voorbereidingen nu zijn geen beginselen van leven, maar zijn dan toch wel de beginselen om tot het leven te komen. Welnu, het waren deze toebereidselen, deze beginselen, deze indrukken, die in het jeugdig hart van Calvijn worstelden en de groote vraag begon in dien tijd in zijn ziel te vlammen, of hij deel had aan de verzoening met God. Altijd dwarrelde het in zijn geest: „en als Olivetanus met zijn beschouwingen nu eens gelijk had!”
Maar Rome heeft een groote macht, waardoor zij de zielen (ook die van Calvijn) weet te kluisteren en die macht is de biechtstoel. Dat was de plaats, waar zijn geschokte geest weer rust zocht en waar hem weder de eerbied voor 't gezag der heilige kerk diep in zijn ziel werd gegrift.

A. (Amsterdam-W.) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Luther, Calvijn, de Cock en de Kerkhervorming (XIX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1918

De Wekker | 4 Pagina's