Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indrukken en Ervaringen (CXLIV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indrukken en Ervaringen (CXLIV)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar thans de tweede categorie. Deze bestaat uit geheel andere personen, welke zich niet zoo gemakkelijk laten onderscheiden, maar die in dit eene punt overeenkomen, dat ieder religieus of geestelijk motief bij hen ontbreekt. De commandant van Spijkerboord deelde deze categorie op de volgende wijze in: Ten eerste de lui, die de pest aan den dienst hebben, en die door dat onder-de-tucht staan en dat herhaaldelijk gestraft worden met provoost en cachot dusdanig geprikkeld en gedwarsboomd worden, dat zij op zekeren dag op de meest ruwe en brutale manier de zaak neersmijten en dienstwijgeraar worden. Verzet tegen de tucht en de gebondenheid is hun eenig beginsel, dat zich meestal op een duidelijke wijze uit. Zulke menschen zijn bepaald gevaarlijk, want zij deinsen op een gegeven oogenblik nergens voor terug, ontzien geen meerdere of mindere, maar baten alles wat militair is met een doodelijken haat. Ten tweede zijn daaronder menschen, die of in Hoorn zijn geweest of op de nominatie voor Hoorn staan. Om die te begrijpen, moet men weten wat Hoorn voor een militair beteekent. In Hoorn is de straf of tuchtklas, waarheen een soldaat ter verbetering gezonden wordt, wanneer een langer verblijf bij de compagnie voor hem onmogelijk geworden is. Dronkenschap en herhaaldelijk mankeeren op de appèls, in een woord, een gedrag, dat de discipline ondermijnt ook voor de anderen, is oorzaak dat iemand naar de tucht of strafklas in Hoorn gezonden wordt. Ik wil over deze verbeteringsmethode geen oordeel uitspreken, want daarvoor ben ik er niet genoegzaam mede bekend, maar veel vrucht verwacht ik er niet van, en afgaande op het getuigenis van den commandant, schijnt Hoorn een rol van beteekenis in het vraagstuk der dienstwijgering te spelen, want daar worden de slechte elementen zoodanig onder discipline gesteld, dat zij deze tucht niet langer meer willen verdragen en dienstweigeraar worden, ten einde van onder deze tucht uittekomen. Anderen staan op de nominatie voor Hoorn, dat wil zeggen, dat de maat van hunne straffen die hoogte heeft bereikt, dat vandaag of morgen opzending naar de tuchtklasse voor hen zal worden aangevraagd. Maar zij hebben al zooveel van Hoorn gehoord dat zij tot zichzelven en tot hun kameraden gezegd hebben: liever alles dan dat! De eenige uitweg is: dienst-weigeren! En zoo worden zij dienstweigeraar om Hoorn te ontloopen.
Ten derde zijn er onder deze categorie die dienstweigeren uit zucht naar het martelaarschap; want het is verwonderlijk hoeveel aantrekkelijks alle eeuwen door het martelaarschap heeft gehad en hoeveel duizenden er materiaal geworden zijn niet omdat er voor hen eenig hooger beginsel op
't spel stond, maar eenvoudig om.... martelaar te zijn! De apostel Paulus heeft daar in zijne dagen al tegen gewaarschuwd maar desniettegenstaande is die zucht er tot op den huldigen dag toe. Alles wat miskend, verdrukt, vervolgd en veracht wordt in deze wereld, vindt zijn aanhangers en volgelingen, wier aanhankelijkheid dikwijls tot vermetelheid groeit om daardoor in de oogen van anderen tot martelaar worden. Zoodra een beginsel in deze wereld zijn martelaars krijgt, is ook zijn succes verzekerd, want velen voelen zich dan opgewekt en aangespoord om deel uit te maken van een groep, die zulke mannen en vrouwen onder hare leden telt.
Zoo is het ook met de dienstweigering. Want velen zijn dat beginsel om de een of andere oorzaak wel toegedaan, maar ieder is niet in de gelegenheid het in praktijk te brengen. Daar zijn allereerst een groot aantal vrouwen, die dat beginsel huldigen, maar zoolang er nog geen vrouwelijke dienstplicht is, het eenvoudig niet kunnen toepassen. Daar zijn verder een aantal mannen, die door woord, geschrift en geld dat beginsel bevorderen, maar die geen plaats in het leger meer kunnen innemen. Deze kunnen evenmin bet beginsel in praktijk brengen. Blijven dus over de mannen, die dat beginsel huldigen en die, doordat zij landstorm of militieplichtig zijn, nu ook in de gelegenheid zijn dat beginsel in toepassing te brengen. Deze mannen, de praktische dienstweigeraars, die beleden en openbaren wat in de hoofden en de harten van die duizenden anderen leeft, die deswegen verdrukt en miskend worden, met gevangenis en afzondering worden gestrafd, zie, dat zijn de martelaars, waartegen al die anderen met een zekere vereering opzien. Hun even te mogen zien is al een verkwikking, hen de hand te mogen drukken of hun een kleine verkwikking in hun ellende te mogen verschaffen, is zaligheid, zoo sterk is dat en zoo ver gaat dat. De gezinnen van de dienstweigeraars hebben aan niets gebrek. De vrouwen worden gesteund en getroost, bijgestaan en geholpen met alle mogelijke middelen, want het zijn de vrouwen en de kinderen van hen, die voor de groote en de heilige zaak het martelaarschap verduren. En wanneer zij terugkeeren uit hun martelaarschap en hun weg is ten einde en hun strijd is gestreden, ja dan worden zij ook door de hunnen met eere en heerlijkheid gekroond. Van den trein worden zij feestelijk afgehaald en in de een of andere zaal wordt hun een bloemenhulde gebracht. Toespraken worden op hen gehouden, hun verdiensten voor de goede zaak ellenlang uitgemeten en ten slotte worden zij op de schouders getild en in triumph de zaal rond gedragen. Dat weten die mannen, welke allen dienst in, het leger weigeren; zij weten hoe zij in hun kring worden beschouwd, hoe men over hen denkt en spreekt en schrijft en welk een aureool men hun om de slapen vlecht. En die wetenschap geeft hun de kracht en den moed en de volharding tot het einde toe. Wanneer de maatschappij van deze menschen totaal geen notitie nam, zouden er heel wat minder van deze menschen zijn.

De Veldprediker.

P.S. Met vriendelijken dank ontving ik ƒ 6.35 van de Christ. Geref. Jongel. Vereeniging te Nieuwe Pekela.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Indrukken en Ervaringen (CXLIV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1918

De Wekker | 4 Pagina's