Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luther, Calvijn, de Cock en de Kerkhervorming (XXXVII)

Bekijk het origineel

Luther, Calvijn, de Cock en de Kerkhervorming (XXXVII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dit is de overwinning, die de wereld overwint, namelijk ons geloof.I Joh. 5: 4b.

Naast Bilderdijk verdient in die dagen van geestelijke herleving, die als het morgengloren van een betere toekomst is, genoemd te worden Ds. Nikolaas Schotsman. Indien er één naam bij het derde eeuwfeest der Dordtsche Synode, dat staat gevierd te worden, met eere zal worden vermeld, dan voorzeker zal het die van dezen onverschrokken predikant zijn. Met woord en pen, op den kansel en in geschrifte protesteerde hij tegen den geest van verdraagzaamheid en Protestantsche verbroedering, die zelfs voor den duivel en den leugen nog een zetel inruimt. O zeker, op menige kansel werd de naam van Jezus nog wel genoemd, maar de groote fout was, dat hij niet werd gepredikt als verlosser van zondaren, maar als de Volmaakte Opvoeder van het menschelijk geslacht. Het blazoen der bloed-theologie werd met schimp en vuil overladen, en als men nog de oude namen van bekeering en wedergeboorte bezigde, dan was dat oogverblinden, waar men geen vernieuwing des harten, geen herscheppingswerk des Heiligen Geestes, maar slechts opvoedingen ontwikkeling bedoelde.
Een man als Schotsman, met een hart vonkend van liefde voor zijn Heere en Heiland, voelde de Satanskneep zoo diep, waarmede de humanistische tijdgeest de ziel van Gods kinderen pijnigde. Weldra deed zich een schoone gelegenheid voor om tegen dien geest, die ook het levensbloed der kerk aftapte, te getuigen. In 1817 had de Synode van het Hervormd Genootschap zich nog al beijverd om het eeuwfeest der reformatie op waardige (?) wijze te vieren. Immers, naar de toonzetting uit die dagen was ook het driehonderdjarig gedenkfeest der Hervorming in de toonschaal van een verbroederingsfeest te vieren. Maar toen nu het jaar 1818, 1819 in het land kwam, wilde diezelfde Synode niets weten van een eeuwgetij der Dordtsche Synode. Toen was het juist twee honderd jaren geleden, dat Dordrecht de beroemde Nationale Synode binnen hare veste vergaderd zag, die aldaar samen was van 13 November 1618—9 Mei 1619.
Was het, omdat men radicaal had gebroken met het verleden òf dat men voelde, hoe zeer en hoe ver men van het pad der vaderen was afgegleên, hoe dit zij, maar zeker ware dit tweede eeuwfeest onopgemerkt voorbijgegaan. Immers noch in November, de maand waarin de Dordsche Synode geopend werd, noch in de maanden, die volgden was er iemand, die deze groote kerkvergadering in herinnering bracht. Reeds naderde de Meimaand en nog altijd was er geen bazuinstoot gehoord. Daar, op het nippertje, 9 Mei, den datum van sluiting van de Dortsche Synode, verscheen plotseling een werkje, dat de tongen van duizenden losmaakte en een groote opschudding in de zoo vredige en rustige „Vaderlandsche Kerk” teweegbracht. Het waren twee leerredenen, in 't licht gegeven door den Leidschen predikant Nicolaas Schotsman getiteld: „Eerezuil ter gedachtenis van de voor tweehonderd jaren te Dordrecht gehouden Nationale Synode, opgericht door Nicolaas Schotsman.” Reeds de titel zei genoeg, dat de schrijver onbewimpeld en onbeschroomd in het strijdperk trad voor de leerstellige en kerkrechterlijke beginselen, door de Dordsche Synode hoog gehouden. Het was een forsche slag, ja het sloeg in als een bom in het heilig huisje, waarin Arius, Selagius, Socinus, Arminius zoo liefjes en zoo vredig samen woonden. Men vond juist dat alles zoo goed ging en dat de geest eener christelijke verdraagzaamheid den hof der kerk in rozengloed tooide; en daar komt me die Schotsman vertellen, dat alles misgaat, dat heel het kerkelijk leven een onteeren van de Gereformeerde banier is en dat men op weg was naar den afgrond. Natuurlijk werd hij al heel spoedig in den ban gedaan en als „zedelooze en halsstarrige drijver” aan de kaak gesteld, en de groote menigte overlaadde hem met smaad en hoon. Zijn eerezuil — zoo beet men hem toe — was een eeuwigdurende schandzuil voor hem zelf. Maar trots zooveel hoon en smaad ging Schotsman onvermoeid voort en vond in Bilderdijk een onvermoeiden en geharnasten verdediger, die in de tweede uitgave van de „eerezuil” in een voorrede de tegenstanders van Schotsman geducht onder handen nam op een wijze, zooals deze taalreus dat alleen verstond. Is het wonder, dat Gods kinderen in die dagen naar de stemmen van deze onverschrokken getuigen met gespitst oor luisterden en dat zij uitzagen naar den man, die hen uit het „Babel der verwarring” zou leiden?

A. (Amsterdam-W) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1918

De Wekker | 4 Pagina's

Luther, Calvijn, de Cock en de Kerkhervorming (XXXVII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juli 1918

De Wekker | 4 Pagina's