Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziende op Jezus (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziende op Jezus (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Die als Hij gescholden werd niet wederschold, en als Hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan Dien, die rechtvaardiglijk oordeelt.”„Die zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout.” 1 Petrus 2: 23, 24a.

Als Petrus de Christenen, die in de verstrooiing, zijn opwekt en vermaant tot gehoorzaamheid en onderdanigheid, wijst hij hun op het voorbeeld van Christus. Waren zij aan verdrukking en aan velerlei beproevingen onderworpen, wat was dit alles in vergelijking met het lijden van Christus hunnen Heere!
Wie van de menschen is ooit onderworpen geweest aan allerlei smaad, schimp, hoon, laster en vervolging, gelijk Hij? Denk, om slechts iets te noemen, aan al den smaad en de miskenning Hem aangedaan, nog vóórdat Zijn bloedig lijden begon. Denk aan al die laagheden Hem aangedaan in de rechtzaal van Kajafas, en aan hetgeen Hem wachtte bij Pilatus. Denk aan hetgeen Hem door Judas Iscarioth en door Simon Petrus is aangedaan. Dat gaat immers reeds alle beschrijving te boven, en dan zijn we nog niet eens aan het vreeselijk kruislijden toe. Wie is in staat te beschrijven wat de Heiland heeft gevoeld en wat er in Zijn heilige ziel is omgegaan, toen de Joden, als Zijn volk, Hem verwerpende, hebben uitgeroepen, „niet dezen, maar Bar-abbas!” toen Pilatus het volk voor de keus had geplaatst, om één van die beiden los te laten, Jezus of Bar-abbas, die een moordenaar was. Aan Israël beloofd, was de Messias tot Israël gekomen, en nu getuigt de Heilige Geest door den mond van Johannes: „Hij is gekomen tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen”. Neen, zij hebben Hem verworpen, die de eenige, maar volkomen Zaligmaker van zondaren is. En hoe heeft Hij zich gedragen, die als de Heilige, als de Rechtvaardige, aan al die vernederingen was bloot gesteld?
Heeft Jezus zich tegenover valsche en verachtelijke beschuldigers verdedigd? Heeft Hij ook tegenover Zijne rechters getracht zich vrij te pleiten ? Meer dan eenmaal lezen we bij dit alles, dat Jezus zweeg. Het weinige, dat de Heere bij Kajafas en ook voor Pilatus heeft gesproken, had een geheel andere bedoeling. Als Hij gescholden werd en op allerlei wijze werd beleedigd, zien we Hem als het Lam Gods met geduld en met lijdzaamheid alles verdragen. Hij wist, het was de ure en de macht der duisternis, welke over Hem komen moest.
Zelf rein, heilig en zonder eenige zonde, heeft Hij de zonde en de schuld Zijns volks op Zich genomen. Hij heeft, alzoo getuigt Petrus, — Hij heeft zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen op het hout.
Dat is de verklaring van hetgeen Paulus schrijft aan de gemeente van Corinthe: „Dien, die geen zonde heeft gekend, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden Rechtvaardigheid Gods in Hem.”
Welk een onpeilbare diepte van wonderen der genade, in die weinige woorden ons geopenbaard. De vlekloos Heilige en eeuwig Reine, tot zonde gemaakt, om alzoo met de zonde van anderen beladen, de straf der zonde voor anderen te dragen. Vloek en toorn onderworpen te zijn, om straks aan het kruis, in al den weedom Zijner heilige ziel uit te jammeren: mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten!
Niet om Zijnen wil te doen, maar om den wil des Vaders te volbrengen, was de Zoon des menschen in de wereld gekomen. En toen Hij zijn bitteren lijdensbeker drinken moest, heeft Hij dien geledigd ten bodem toe. Wat het is: als een rechtvaardige voor onrechtvaardigen te lijden, kan door ons wei worden besproken, maar doorgronden kunnen we dit nooit. Jezus heeft zich zelf niet verdedigd tegenover zijne vijanden, en Hij wilde ook niet, dat Zijne discipelen dit zouden doen. Toen Petrus bij de gevangenneming in den Hof, met het zwaard begon te slaan, moest hij aanstonds het zwaard weer in de schede steken. Jezus had geen hulp van menschen noodig. Hij kon, indien Hij dit wilde, Zijnen Vader bidden, en die zou Hem legioenen engelen zenden. Maar neen, daar was het niet om te doen, om aan al die vernederingen en aan al dat lijden te ontkomen. De Schrift moest worden vervuld. De Man van smarten moest met de misdadigen gerekend worden. De zonde moest gestraft worden. De rechtvaardigheid en de heiligheid Gods moesten gehandhaafd worden. Sion moest door recht en hare wederkeerenden door gerechtigheid verlost worden. Eeuwen lang was dit aan het volk der belofte gepredikt. In de offeranden en door de schaduwen der Wet, was het aan Israël op aanschouwelijke wijze geleerd en voorgesteld, dat er zonder bloedstorting geen vergeving was. Johannes de Dooper had Christus als zoodanig aangewezen, met te zeggen: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegdraagt. Naar Zijne Goddelijke natuur van dat alles volkomen bewust, zal Jezus gehoorzaam zijn tot den dood, ja tot den dood des kruises. De helsche angsten en benauwdheden, den toorn des Almachtigen zal Hij dragen, en niet rusten voor het alles zal volbracht zijn. Zoo op Hem ziende, die de zonde zijns volks draagt, de zonde zijns volks verzoent, gerechtigheid en vrede voor de Zijnen verwerft, verstaan we, dat reeds een Jeremia van Hem kan getuigen: Hij is de Heere onze Gerechtigheid. Zoo wordt het dan ook duidelijk, hoe en waarom een Petrus kan schrijven: U, die gelooft is Hij dierbaar. Als alle wetenschap van menschen verstommen moet bij de vraag van den zondaar: of er nog eenig middel is, om de straf op de zonde bedreigd, te ontgaan en wederom tot genade te komen, is hier een deur der hope ontsloten. In dien geheel eenigen Lijder, in dien drager der zonde, in dien Volmaakt Heiligen en Gehoorzamen Borg en Middelaar, is verlossing en behoudenis voor doemwaardige en doodschuldige zondaren. Voor de door slangen gebeten Israëlieten in de woestijn, was genezing door het zien op de koperen slang, en evenzoo is er genezing en redding voor zondaren, die geloovig zien op den lijdenden Immanuël. Zoo deed ook de bekeerde moordenaar aan het kruis, die bad: Heere! gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. En wien het door Gods genade mag gebeuren, om in dien Christus het heil en de zaligheid zijner ziel te zoeken, zal zekerlijk behouden worden. Hoe schuldig en onrein dan ook in u zelven, maar het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonden.
Door de zonde zijn ziel en lichaam beide verontreinigd en diep schuldig geworden voor God, zoodat Christus beide, in ziel en lichaam, heeft moeten ijden, zou het doodvonnis over geheel het geslacht van Adam uitgesproken, voor Gods uitverkorenen worden opgeheven. Lichaamslijden kan zeer smartelijk en bang zijn, maar zielelijden overtreft alles. Zichtbare oorzaken waren bij Jezus' lijden aanwezig, als ge maar eens denkt aan die wreede geeseling voor Pilatus en aan die vreeselijke marteling aan het kruis, maar de onzichtbare oorzaken in het lijden des Heeren waren nog veel vreeselijker. Deze waren het, die Hem in den Hof Gethsemané het bloedig zweet uit de aderen perstten, en die Hem in de uren der verlating aan het vloekhout zoo onuitsprekelijk hebben doen lijden. En dan ook niet alleen een smartelijken, en een smadelijken, maar ook een van God vervloekten dood, dien de Middelaar des Verbonds zal sterven, na aan het vloekhout te hebben uitgeroepen: Het is volbracht !
Vandaar, dat het lijden van den Heere Jezus zoo geheel iets anders is, dan bijv. het lijden van de vrome martelaren. Zeker, deze hebben veel, zeer veel geleden, maar zij hebben niet geleden voor anderen. Zij hebben niet geleden, hoe godvruchtig zij ook waren, als heiligen. Zij hebben niet gedragen Gods geduchten toorn, wat een mensch trouwens onmogelijk zou kunnen dragen. Daarom moet men ook nooit het lijden des Heeren met het lijden van menschen willen vergelijken. Welke voorbeelden van lijden ook kunnen worden aangehaald, maar Christus' lijden is en blijft altijd een geheel eenig lijden. Eenig niet alleen in oorsprong en in zwaarte, maar ook in vrucht.
Petrus doet het in den tekst duidelijk uitkomen, dat het lijden van Christus een lijden voor anderen was. En wat is de weldaad groot, onbeschrijfelijk groot, met insluiting van ons eigen persoon, het Petrus te kunnen en te mogen nazeggen: Hij heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen op het hout. En dat kan en dat mag ieder kind Gods zeggen, die door het geloof Christus heeft aangenomen en alzoo met Hem is vereenigd geworden. Dan is er voor u geen verdoemenis meer. Dan is al uw schuld, bij God gemaakt, tot de laatste penning toe betaald. Dan zal de Heilige Israëls op u niet meer toornen noch schelden, want uwe zonden zijn verdwenen als in de diepte der zee. O wondervolle genade! Een doodschuldige vrijgesproken. Een vijand Gods in een vriend en een kind Gods veranderd. Een gevangene van den Satan voor eeuwig in vrijheid gesteld, want indien de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zoo zult ge waarlijk vrij zijn.
En zou dan voor u, mijn broeder en zuster, de eisch te zwaar zijn, als de Heere ook u roept om door lijden in te gaan tot heerlijkheid? Als gij ook eens om Christus' wil wat te lijden en te verduren hebt? Daartoe zijt gij geroepen, schrijft Petrus aan de geloovigen, dewijl Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijne voetstappen zoudt navolgen. Zie dan niet op u zelven en zie niet op anderen, maar zie allereerst en allermeest op Hem, die al de Zijnen is voorgegaan, met de verzekering: die met Hem lijden, zullen ook met Hem verheerlijkt worden. Met smaad en schande overdekt, was Christus in Zijne diepe vernedering, de Man van smarten, zonder gedaante en zonder heerlijkheid. Maar na de vernedering volgt de verhooging.
Na het lijden de heerlijkheid. Na den strijd de kroon. Al zou men u dan uitwerpen, gelijk men Christus uitgeworpen heeft, weet dan, dat de ure komt, waarin alle knie voor den Christus zal gebogen worden en waarin alle tong Hem zal belijden. Alzoo zal ook de ure aanbreken, dat alle Jezus' oprechte discipelen en discipelinnen, „in kleeding rijk gestikt,” tot den Koning zullen geleid worden, en dan zullen alle stervelingen zien, wat zaligheid en heerlijkheid hun bereid is door Hem, die hun eeuwig gezegende Borg en Middelaar is.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Ziende op Jezus (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1919

De Wekker | 4 Pagina's