Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziende op Jezus (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziende op Jezus (5)

(Goede Vrijdag)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Toen Jezus dan den edik. genomen had, zeide Hij: Het is volbracht! En het hoofd buigende, gaf den geest,” Johannes 19:30.

Sterven, welk een woord in de geschiedenis van het menschelijk geslacht. Sterven, wat al vreeselijke gedachten houdt dat woord in. Eenmaal is het den mensen gezet te sterven. De één jonger en de ander ouder, maar wat mensch is er, die den slaap des doods niet eens zal slapen! Was er geen zonde in de wereld gekomen er zou ook geen dood zijn, want de bezoldiging der zonde is de dood. Op Goede Vrijdag worden we herinnerd aan het sterven van den Heere Jezus. Dan worden we, als we naar Gods huis kunnen en mogen opgaan, op dat sterven gewezen. Dan gaan we in onze gedachten naar Golgotha, naar die vreeselijke strafplaats, waar zoo menig misdadiger op de vreeselijkste wijze zijn leven moest eindigen.
Drie kruizen staan op Golgotha geplant. Aan elk kruis hangt een veroordeelde. Twee hunner zijn moordenaren, en Jezus hangt in het midden, met een opschrift boven Zijn hoofd, in drie talen geschreven: Jezus de Nazarener, de Koning der Joden. Wat is hier veel te zien en te hooren! Onder aan dat kruis, de gerechtsdienaren, die het vreeselijk vonnis van Piiatus hebben uitgevoerd, rondom dat kruis een groote menigte vijanden, die als leeuwen en tijgers het Lam Gods hebben aangevallen. Vlak bij dat kruis ook een Johannes, die Jezus zoo innig liefhad, en naast hem de moeder des Heeren, door wier ziel een zwaard ging.
En beven Golgotha woont en troont God almachtig, die alles weet en alles ziet, en Wiens regeering ondoorgrondelijk is. Ontzettend gezicht! Jezus, na uitgeroepen te hebben: Mij dorst, wordt op een rietstok een spons met zure edik aan den mond gebracht, en dien genomen hebbende, doet Hij met groote stem, de laatste kruiswoorden over Golgotha klinken: „Het is volbracht,” en — „Vader in uwe handen beveel ik Mijnen geest. En dan buigt Gods heilig kind Jezus het hoofd, alsof hij den dood vrijheid gaf zijn werk te verrichten, en Hij die anderen het leven had gegeven, sterft. Ontzaglijk en ontroerend gezicht! Wiens hart siddert en beeft niet bij het indenken van hetgeen hier plaats heeft!
In tegenwoordigheid van een stervende te zijn, wekt onwillekeurig stilte en eerbied. Men is dan in tegenwoordigheid van den dood, die een koning der verschrikking is. En hier op Golgotha is men getuige van het sterven, niet van een mensch als onzer één maar hier sterft de Zoon des menschen, die ook de Zoon van God is. Hier sterft de Borg en Middelaar, die het voor al zijn volk op zich heeft genomen, om voor hen in den dood te gaan. Ontzaglijke vernedering! Allervreeselijkst lijden! En we mogen er wel in eenen adem aan toevoegen: ondoorgrondelijk wonder! Om Zijn heilige lippen te bevochtigen, die verdroogd waren door dorst, neemt Jezus den edik, Hem aangeboden, en roept luide uit, dat alles is vervuld, wat van Hem geschreven was, dat al de schuld van Gods uitverkorenen was betaald en aan al de eischen der Goddelijke wet was voldaan. Het is vol-bracht, dat alles, wat de zonde had veroorzaakt en waarvoor de straf moest gedragen worden, zou een zondaar met God kunnen verzoend worden. Het is volbracht, wat reeds in het Paradijs, van het beloofde vrouwenzaad was voorzegd. De hel siddert!De hemel weêr-galmt van vreugde, en op aarde zal het nu alom worden gepredikt, dat Christus met ééne offerande heeft volbracht, allen die door Hem geheiligd worden. Daarvan ten volle bewust, buigt de geheel eenige Lijder als het Lam Gods Zijn hoofd, beveelt Zijnen geest aan Zijnen Vader, en sterft. In de vreeselijke uren Zijner verlating aan het kruis, hooren we Hem roepen; Mijn God, Mijn God! — maar bij bet allerlaatste woord van den stervenden Man van smarten, zien we, dat het bewustzijn, dat God Zijn Vader was, nog in Hem leefde, en zoo verlaat Zijne ziel Zijn afgestreden lichaam.
Menig mensch ziet in dit alles niets anders, dan een groote marteling, gelijk we ook wel spreken over het lijden en sterven van menschen, die den marteldood zijn gestorven. Voor het geloof is hier wat anders te zien. Want op de vraag: waarom en waartoe toch dit alles? zegt de geloovige: dat is alles om onzentwil geschied. Om onze zonden al dat lijden. Om onze schuld, die vreeselijke, die smartelijke en van God vervloekte kruisdood. Om mij arme doemeling, zegt Gods kind, het leven te verwerven, moest Gods heilig kind Jezus sterven op Golgotha !
De evangelist Lucas teekent hierbij aan, hoe rond dat kruis van Christus het volk stond, dat het aanzag. Ook de oversten, die Jezus nog beschimpten, en de krijgsknechten, die niet uit medelijden, maar ais een bespotting Hem den edik deden toekomen. En wij mijne geachte lezers en lezeressen, als ons deze dingen worden voorgehouden, dan zijn we in een zeker opzicht aan die menschen gelijk, van wie we lezen, dat zij het aanzagen dat vreeselijk schouwspel. En wat zal dan uw antwoord zijn op de vraag: hoe ge dit alles aanziet en al zoo menigmaal aangezien hebt? Van u verwachten we niet, dat ge daarmee spotten zult, maar al ziet ge met buivering en met eerbied op naar het kruis van. Christus, al zoudt ge daarbij zelfs weenen van smartgevoel, dat is nog niet het ware, het Gode welbehagelijke opzien naar Jezus. Ons is daartoe noodig, dat wij Hem erkennen als den Gegevene van den Vader, als den eenigen Borg en Middelaar van het genadeverbond. Ons is noodig, dat we geloovig op Hem zien, die als de Man van smarten lijdt en sterft, maar die ook als de Leeuw uit Judas stam strijdt en overwint. O dierbaar geloof! waardoor de bate als vrucht wordt genoten, welke afstroomt van het kruis. Dan eerst vat ge welk een volheid en rijkdom er ligt in dat woord, wat een Paulus zeggen deed: Wij prediken Christus den Gekruiste! In die Christus, kinderen Gods, is uw leven, in Hem uw vrijspraak. In Hem uwe rechtvaardigheid voor God. In Hem de waarborg, dat uw sterven u zal voeren tot het eeuwig zalig leven, bij Jezus uwen Heere! Met de spotters zal God spotten als hunne vreeze komt. Den verwerpers van den Christus wacht een eeuwige verwerping van voor het aangezicht des Heeren. Maar die in Christus hun leven gezocht en gevonden hebben, die zullen wel met Christus moeten lijden, want we moeten door veel verdrukking ingaan, maar zij zullen naar des Heeren Woord ook met Christus verheerlijkt worden. Dan geen hoon en spot meer van een ongeloovig geslacht, maar een eeuwig meejubelen met al de verlosten: Gij bebt ons Gode gekocht met Uw bloed!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Ziende op Jezus (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1919

De Wekker | 4 Pagina's