Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat in gedachtenis moet gehouden worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat in gedachtenis moet gehouden worden

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt.” 2 Tim. 2:8a.

Van bijzonder teederen aard is de verhouding waarin Paulus tot Timotheus staat. Dit blijkt allereerst uit de wijze waarop Paulus Timotheus aanspreekt, hem noemende zijn geliefden zoon.
Door het Evangelie geteeld, was Timotheus de geestelijke zoon van Paulus. Doch ook uit de liefdevolle onderwijzingen en vermaningen van Paulus blijkt, hoe hij Timotheus, nu zijn mededienaar in het Evangelie, innig en hartelijk liefheeft. En wat de apostel voor zijn jeugdigen mededienaar wenscht en bidt, lezen we in vs. 1 van ons teksthoofdstuk in de woorden: „Gij dan mijn zoon! word gesterkt in de genade, die in Christus Jezus is.”
Hieraan bestond zalk een groote behoefte voor Timotheus, naardien ook hem, zoowel als Paulus, strijd en verdrukking te wachten stonden. De prediking van het Evangelie van Christus zou tegenstand ontmoeten. De uitnemendste waarheden zou men trachten te ontkennen en, was het mogelijk, krachteloos te maken. De vijanden van het Evangelie zouden zich op allerlei wijzen te werk stellen en zich verzetten tegen de waarheid, die uit God is.
List en geweld zouden worden aangewend om den prediker van het Evangelie, was het mogelijk, tot zwijgen te brengen. Dan, in en onder zulke beproevingen, zou het er voor Timotheus op aankomen, om het goede pand hem toebetrouwd te bewaren. Dan zou het er op aankomen, om zichzelf Gode beproefd voor te stellen, als een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het woord der waarheid recht snijdt. Trouwens dit geldt voor ieder Evangeliedienaar en ook voor ieder Evangeliebelijder. Zoolang we geen tegenstand ontmoeten, en alles als voor den wind gaat, weten we. van eigen zwakheid en diepe afhankelijkheid niet veel. Men kan en mag daar dan eens over spreken, gelijk men over andere dingen spreekt, maar van het wezenlijke van de zaak kent en gevoelt men nagenoeg niets. Zijn menschen, wat hun lichaamstoestand betreft zwak, dan weet ieder, dat het gewenscht, ja zelfs noodzakelijk is, dat de zwakken versterkende middelen gebruiken. Indien dit althans mogelijk is.
Zoo zien wij dan ook Paulus tegenover Timotheus, niet alleen als Apostel des Heeren, met uitnemende wenken en onderwijzingen, maar ook als geneesheer optreden, die zijn patient versterkende middelen voorschrijft en deze met kracht aanbeveelt. Daartoe behoort vooreerst lijdzaamheid, in de verdrukking zoo onmisbaar. Vervolgens voorzichtigheid in de keuze van menschen, die geroepen worden om als ambtsdragers in de gemeente op te treden, in het bijzonder van dezulken, die geroepen worden om anderen te leeren. Ook moet niet uit het oog worden verloren de kroon, welke niet aan het begin, maar aan het einde van den strijd, den overwinnaars zal worden uitgereikt. Maar wat het allervoornaamste is volgt dan in den tekst: „Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt”.
In gedachtenis houden van een persoon of zaak, staat tegenover het vergeten en uit het oog verliezen. Hieruit blijkt, van welk een geheel eenige beteekenis voor Paulus, de opstanding van Christus is.
In 1 Cor. 15 heeft de apostel dit breedvoerig uiteengezet. Daar toch lezen we: Indien Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof. Korter en krachtiger kan de groote beteekenis van Christus opstanding niet worden omschreven. Maar, — zou iemand kunnen vragen een waarheid van zoo groote beteekenis, kan toch immers een man als Timotheus niet vergeten? Bedenk echter wel, dat van vergeten in den volstrekten zin van het woord hier geen sprake kan zijn, maar wat Paulus bedoelt met dit „in gedachtenis houden”, wil meer zeggen, dan wat louter de tegenstelling is van vergeten. We denken hierbij aan „in gedachtenis houden” in den zin van veel, en gedurig daaraan denken, 't Is niet ais een bijzaak maar als een hoofdzaak aan te merken in geheel de Leer des Heils en der Zaligheid. Wie als Evangelie-prediker dit doet, zal zeker geen prediker van een dooden, maar van den levenden Christus zijn.
Dat in gedachtenis houden van de opstanding van Christus is voor hem die predikt en voor hen aan wie dat gepredikt wordt, van zulk een groote waarde en beteekenis. Immers dan zien we daarin de verklaring van hetgeen Paulus op een andere plaats betuigt, dat Jezus, om de vreugde Hem voorgesteld, het kruis verdragen en de schande veracht beeft. Zijn weg was een lijdensweg, maar die eindigde in heerlijkheid. En allen die Christus volgen hebben geen anderen weg te wachten. Wij moeten door veel verdrukkingen ingaan. Allereerst zij die in de bediening gesteld, als getuigen van Christus moeten optreden. Zijn het niet de woorden, welke de Heere zelf tot zijne eerste gezanten heeft gesproken: „in de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen”? Het is de eisch aan het het discipelschap van Christus verbonden: zich zelven te verloochenen, dagelijks het kruis op te nemen en Hém te volgen, die al zijn volk op den kruisen lijdensweg is voorgegaan. Het in gedachtenis houden van Christus' opstanding sluit niet uit, het in gedachtenis houden van het lijden en den dood van Christus, maar de opstanding des Heeren wijst zoo nadrukkelijk op het einde, op de overwinning, op de kroon van het werk van den Middelaar. Dit zich gedurig voor oogen te stellen is zoo bijzonder nuttig, leer- en troostrijk. Als de Hebreen worden opgewekt tot lijdzaamheid en volharding (Hebr. 12:1, 2) dan wijst Paulus hen op zoo vele voorbeelden, als op een wolk der getuigen, maar laat er dan op volgen: „ziende op den Oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus.”
Zien op Jezus, die den dood en het graf heeft overwonnen en die het leven en de onverderfelijkheid heeft aan het licht gebracht. Christus opstanding heeft het bewijs geleverd, dat men op Zijn Woord en op Zijne beloften rekenen kan. Heb dan tegenspoed in uw weg, lijd dan verdrukking in deze tegenwoordige wereld, wees tot strijd geroepen, elken dag bij vernieuwing, tot het laatste oogenblik van uw leven toe, maar ziende op de uitkomst, die ieder oprecht geloovige in en door Christus is gewaarborgd, dan is er immers overvloedige reden, om het een Paulus na te zeggen, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waardeeren, tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geöpenbaard worden. Het is alsof Paulus tot Timotheus zeggen wil: laat dit voorbeeld van Christus' verheerlijking u steeds voor oogen staan. Hoe bleek door die opstanding, dat Christus over alle vijanden bad getriumfeerd. Uitgewischt hebbende het handschrift, dat tegen ons was, — de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar ten toon gesteld en heeft door hetzelven als overwinnaar zich geopenbaard.
Toen Stelanus stierf onder den steenregen zijner vijanden, zag hij den Hemel geopend en den Zoon des menschen staande ter rechterhand Gods. De man was hierbij zoo gesterkt door de genade Gods, dat hij stervende nog bidden kon voor zijne vijanden en zeggen: „Heere! reken hun deze zonde niet toe.” Met den opgewekten, met den levenden Christus voor oogen hebben vele vrome martelaren met heldenmoed den houtmijt betreden, waarop zij levend werden verbrand. En afgedacht van buitengewone omstandigheden en vervolgingen, ligt in de waarheid en zekerheid van Christus' opstanding voor het oprechte volk van God, zooveel onschatbare bemoediging en vertroosting, dat onder de toeëigening des geloofs, dat een bron is, die onuitputtelijk blijkt. Krachteloos en machteloos in ons zelven is het immers de levende Christus, die als de geestelijke wijnstok, al de ranken van den wijnstok van kracht en sappen voorziet. Zoo menigmaal is gezegd in voorkomende omstandigheden: Ik weet niet hoe die man of die vrouw erdoor gekomen is, zoo zwaar was de druk, zoo diep de weg, zoo moeilijk het leven en zoo zwaar het kruis, waarmee en waaronder geworsteld werd. Maar hier is de oplossing in dat ééne woord: Het is Christus, die ons kracht geeft, en door Wien we alle dingen vermogen. Neen, dan bezwijkt ge niet onder uw kruis, dan komt ge niet om op den weg. Wel moet ge zuchten met het gansche schepsel hier beneden, maar toch telkens bet hoofd opgericht, verlangende naar de volle openbaring van de heerlijkheid van Gods kinderen. Daarenboven is de opstanding van Christus eene waarheid welke ons predikt en verzekert, dat allen, die in Christus gelooven, ook eens in heerlijkheid zullen worden opgewekt. Is men dan in dit leven aan veel ellende en veel vernedering onderworpen, om der zonde wil, hoe groot zal de heerlijkheid zijn waarin de vrijgekochten door Jezus' bloed, eens uit hunne graven zullen opstaan. Dan zal bet verderfelijke onverderfelijk heid, en het .sterfelijke onsterfelijkheid hebben aangedaan, en dan zal de Koning in Zijne schoonheid worden aanschouwd. Dan heeft de pelgrim Gods zijn reisgewaad, dat hij op zijn woestijnreis door deze wereld heeft gedragen, afgelegd en verwisseld met het nieuwe en witte kleed, waarin bij rein en heilig voor Gods aanschijn treden zal. Aan dit alles gedachtig, zal het voor Timotheüs wel een onvergetelijk onderwijs, en een hartversterkend medicijn zijn geweest, hem toegediend in die woorden: Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de dooden is opgewekt. Het ongeloof verwerpt en veracht de waarheid, en wil ook van de opstanding van Christus niet hooren. Maar hoe vreeselijk zal het zijn, voor die allen, eens voor dien Christus te moeten verschijnen, die de levenden en de dooden oordeelen zal. De groote, de vreeselijke, de doorluchtige dag des Heeren komt, waarin allen voor den rechterstoel van Christus zullen gesteld worden, opdat een iegelijk dan oogste, wat hij in zijn leven op aarde zal hebben gezaaid. Dan zal het groote onderscheid gezien worden tusschen rechtvaardigen en goddeloozen. Hoe groot, hoe onuitsprekelijk groot zal dan de vreugde en de zaligheid zijn van hen, die in den opgewekten Christus hun dierbaren Borg en Middelaar zullen erkennen. Gemeente des Heeren, gunstgenooten Gods! ook tot u komt het woord, dat de Apostel der Heidenen eens schreef aan Timotheüs: Bewaar het goede pand u toebetrouwd. Bewaar het, ook in deze vreeselijke tijden van afval en ongeloof. En houd in gedachtenis, dat Jezus Christus, uit de dooden is opgewekt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1919

De Wekker | 4 Pagina's

Wat in gedachtenis moet gehouden worden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1919

De Wekker | 4 Pagina's