Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Loods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Loods

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Loods
Eens kwam een stoomer van verre vreemde landen en naderde de kustlijn van het vaderland. De zee stond hol, de golven liepen hoog en toch bleef dat schip buitengaats en koerste niet naar den mond van de haven. Geen oogenblik verliet de kapitein de brug en de stuurman het rad.
Het was donker en mistig en men wachtte op den loods, die het schip binnen moest brengen.
Maar de loods kwam niet, het duurde lang, veel te lang voor de passagiers aan boord. Zij drongen er met alle kracht op aan, dat de kapitein zelf maar den moed moest hebben om het schip binnen te brengen.
Doch deze bleef onverzettelijk en antwoordde : Ik heb geen recht om het schip binnen te brengen, ik mag die risico niet loopen, al zou ik ook een gansche week op den loods moeten wachten, dan zal ik wachten.
Eindelijk werd het sein van den loodskotter gezien en stapte de loods aan boord.
Toen eenmaal deze het roer overnam, was de tijd van wachten voor den kapitein en de passagiers voorbij en gleed na eenige uren het schip de haven binnen.
Wie der lezers heeft dit beeld niet begrepen?
Ik vermoed, dat wij allen daarin het beeld hebben gezien van de gemeente des Heeren. De Kerk van Christus is gelijk aan een schip, dat op onzekere golven wordt gedragen.
Dat schip wordt bij donkere nachten en in het zware storm weer der tijden heen en weer geslingerd en.... de Loods is er nog niet.
Overal gevaar, overal duisternis en de kustlijn van de toekomst des Heeren genaakt.
Wat nu?
Zullen wij nu zelf maar het roer grijpen of luisteren naar ons eigen hart, dat het wachten moede wordt?
Maar noch het een, noch het ander zou hier veel baten. Neen, de ware moed, die nooit geen overmoed wordt, bestaat in het wachten, geduldig wachten, ook al loopen de golven bergen hoog.
Wachten tot de Loods, tot onze Heiland aan zal komen om 't schip zijner kerk door zware branding en dikke mist behouden in de haven der eeuwigheid te brengen. Als die kapitein, hoe zeer de storm ook loeit, hoe hoog de golven slaan, wachten, uitzien, want de toekomst des Heeren genaakt, de loodsboot nadert, het teeken van den Zoon des menschen wordt straks gezien, de Loods komt straks aan boord en het gevaar van te stranden is voor eeuwig voorbij.
Tot zoolang laten wij over de razende golven der kokende wereldzee het lied des geloofs schallen:

Hij komt, Hij komt om d'aard te richten,
De wereld in gerechtigheid;
Al 't volk, daar 't wreed geweld moet
zwichten. Wordt in rechtmatigheid geleid.


De stem des gewetens.
Een melkventer had zich op niet al te eerlijke wijze een aardig sommetje vergadert, en besloot, zijn vaste goederen te verkoopen, en naar Amerika te reizen, ten einde daar grondbezitter te worden. Vol moed ging hij aan boord.
Gedurende de reis, begaf hij zich dikwijls naar beneden, opende zijn keffer, en telde de blanke rijksdaalders. De aap van den kapitein had dit meermalen opgemerkt, nam een gunstige gelegenheid waar, om met een bundel rijksdaalders in den top van den mast te klimmen.
Daarna opende hij den geldzak, en wierp de blanke schijven, den een, na den ander in zee. Radeloos zag het boertje dit alles aan, totdat het laatste geldstuk in de diepte der zee verdween, en de aap de ledige beurs op het dek wierp. — God is rechtvaardig, zei de melkboer, — alles wat ik door het vervalschen mijner melk met water verdiend heb, heb ik weer in het water verloren!



Een Godloochenaar trachtte in een gezelschap anderen vruchteloos tot zijn ongeloofstheorieën over te halen. Eindelijk zei hij: Ik dacht niet, dat ik in dit huis alleen de eer had, niet in een God te gelooven.
Dat hebt ge ook niet, mijnheer, — zei de huisvrouw, — gij deelt die eer met mijn paard, mijn hond, en mijn kat! Met dit onderscheid evenwel, dat deze onvernuftige dieren zich niet op hun ongeloof beroemen!


Die van jeneverwinst leeft, leeft van heilsverwoesting.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's

De Loods

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1920

De Wekker | 4 Pagina's