Indrukken en Ervaringen (57)

IIIe Reeks.
Ik heb er IIIe reeks boven geplaatst.
Want wat ik nu ga vertellen, heeft met den mobilisatiearbeid niets meer te maken.
Ook zal ik niet meer over het instituut der veldpredikers spreken, want dat is bij Koninklijk Besluit ontbonden, en den veldpredikers, die niet in het nieuwe instituut van iegerpredikanten zijn overgegaan, is de oprechte dank van H. M. de Koningin betuigd, voor alles wat zij tijdens de mobilisatie hebben verricht.
Inderdaad eene zeer eervolle onderscheiding die niet alle dagen wordt weggeschonken. Zij hadden deze onderscheiding ook ten volle verdiend, want met veel, zeer veel opoffering hebben zij hun vaak moeilijken arbeid verricht.
Over het instituut der legerpredikanten is en wordt heel wat geschreven. Tegen de instructies; die én voor de legerpredikanten afzonderlijk én voor den raad van legerpredikanten zijn vastgesteld, zijn van verschillende zijden bezwaren ingebracht en, tegen de wijze waarop de benoeming der legerpredikanten is geschied wordt heftig geprotesteerd.
Ik heb natuurlijk alles wat daarop betrekking heeft, gelezen en ik geloof, dat het allerbeste is daarop met geen enkel woord te antwoorden.
De praktijk zal moeten leeren, of de bezwaren inderdaad zoo ernstig zijn als zij door sommigen worden voorgesteld. Het kan toch wel eens uitloopen opeen bevestiging van het oude spreekwoord, dat de beste stuurlui aan wal staan. Ik geloof dat wij over een of twee jaar beter zullen kannen zeggen wat er in de instructies gewijzigd moet worden dan op dit oogenblik nu wij van de werking van het instituut nog zoo goed als niets weten.
Ik geloof niet dat het noodzakelijk is, dat ik hier de instructiën mededeel die voor de legerpredikanten en de raad van legerpredikanten zijn vastgesteld. Ik vermoed dat ieder die zal gelezen hebben. Maar wel heeft het zijn nut, hier iets te zeggen over de standplaatsen der leger-predikanten en het gedeelte van ons land dat hun ter bearbeiding is aangewezen. Laat ik vooraf moge mededeelen dat 3 legerpredikanten tot orthodoxe en twee tot de vrijzinnige richting behooren.
De orthodoxen zijn Ds, Bootsma, Ds. Petersen en Ds. Ruys van Dugteren; de vrijzinnigen zijn Ds, Goedhart en Ds Nauta.

Tot de Hervormde kerk behooren: Ds. Bootsma, Ds. Nauta en Ds. Ruys van Dugteren, tot de Gereformeerde kerken behoort Ds. Petersen, terwijl Ds. Goedhart tot het Remonstrantsche kerkgenootschap behoort.
Het aantal aalmoezeniers is 3. Deze zijn de Eerwaarde heeren Huys, Noordman en Padberg. Bij Ministrieele beschikking van 7 Februari 1920. Ie Afd. N°. 93 is nu betreffende de legerpredikanten het navolgende bepaald:
Ter uitvoering van het te dezer zake bepaalde in de instructiën voor de Leger-predikanten en voor de Aalmoezeniers, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 22 September 1919, no. 73 (L. O. 1919, A 119) wordt het volgende vastgesteld:
A. Het Rijk is verdeeld in drie gewesten voor de uitoefening van de taak door de legerpredikanten van de rechtzinnige richting, te weten:
het 1e   met standplaats Haarlem, omvattende :
de Provincie Noord Holland, de Provincie Zuid-Holland benoorden den Nieuwen Waterweg, de Oude Maas en de Waal en de Provincie Utrecht ten westen van de spoorlijn Amsterdam—Amersfoort—Kesteren en de Provincie Gelderland ten westen van spoorlijn Utrecht—'s-Hertogenbosch en ten noorden van de Waal;
het 2e  met standplaats Zwolle, omvattende :
de Provinciën Friesland, Groningen, Drenthe, Overijsel en de Provincie Gelderland benoorden de Waal en ten Oosten van den spoorweg Utrecht — 's Hertogenbosch;
het 3e   met standplaats Breda, omvattende :
de Provinciën Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, de Provincie Zuid-Holland ten zuiden van den Nieuwen Waterweg, de oude Maas en de Waal en de Provincie Gelderland ten zuiden van de Waal.
B. Het Rijk is verdeeld in twee gewesten voor de uitoefening van de taak door de legerpredikanten van de vrijzinnige richting, te weten:
het 1ste  met standplaats Leiden, omvattende :
de Provinciën Noord-Holland Zuid-Holland, Zeeland, de Provincie Utrecht ten westen van de spoorlijn Amsterdam— Amersfoort — Kesteren en de Provinciën Gelderland en Noord-Brabant ten westen van de spoorlijn Utrecht — 's-Hertogenbosch - Eindhoven— Axtel.
het 2de  met standplaats Arnhem, omvattende :
de Provinciën Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Limburg, de Provincie Utrecht ten oosten van de spoorlijn Am-sterdam—Amersfoort—Kesteren en de Provinciën Gelderland en Noord-Brabant ten oosten van de spoorlijn Utrecht—'s-Her-togenbosch—Eindhoven—Axtel.
De Legerpredikanten worden als volgt werkzaam gesteld:
Ds. Petersen in het 1ste gewest onder A genoemd met standplaats Haarlem;
Ds. Bootsma in het 2de gewest onder A genoemd met standplaats Zwolle;
Ds. Ruijsch van Dugteren in het 3de gewest onder A genoemd met standplaats Breda.
Ds. Nauta in het 1ste gewest onder B genoemd met standplaats Leiden;
Ds. Goedhart in het 2de gewest onder B genoemd met standplaats Arnhem;
De Aalmoezeniers zullen de volgende standplaatsen hebben:
voor de 1ste Afdeeling te 's-Gravenhage
voor de 2de Afdeeling te Ede en
voor de 3de Afdeeling te Breda.
De Hoofdaalmoezenier zal bepalen, welke der titularissen in elk der genoemde standplaatsen werkzaam zullen zijn.

Allen autoriteiten van de landmacht wordt opgedragen aan de legerpredikanten en aalmoezeniers alle medewerking te ver-leenen, welke deze voor eene rechtige uitoefening van hun taak van hunne zijde behoeven.

De legerpredikant i. a. d.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen