Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 13 der Kerkorde

Emeriti.
Art. 13 luidt aldus; „Zoo het geschiedt, dat eenige Dienaren door ouderdom ziekte, of anderszins onbekwaam worden tot uitoefening van hunnen dienst, zullen zij nochthans desniettemin de eer en den naam eens Dienaars behouden, en van de kerker, die zij gediend hebben, eerlijk in hunnen nooddruft (gelijk ook de Weduwen en Weezen der Dienaren in 't algemeen) verzorgd worden.”
Art. 13 handelt dus over de emeritipredikanten, en wel over hun emeritaat en hun onderhoud.
Wat het emeritaat betreft, bepaalt Art. 13 eerst de reden der emeriteering, nl. wanneer zij door ouderdom, ziekte of anderszins onbekwaam zijn geworden hun dienst uit te oefenen. Dit is dus een ander geval dan in Art. 11 en 12 D.K.O. wordt genoemd. Art. 11 toch spreekt van
losmaking, Art. 12 van overgang tot anderen stoel des levens, maar in Art. 13 doet zich hot geval voor van onbekwaamheid of invaliditeit, 't zij door ouderdom of ziekte.
De kerkorde zegt ook nog „of anderszins” en laat daardoor ook nog een weg open voor andere gevallen, welke de kerkorde in die dagen niet kende. Het is toch mogelijk dat een Dienaar nog gezond en sterk is en toch den dienst der Kerk verlaat zooals een legerpredikant of een geestelijk verzorger, die in dienst van het Rijk of van eene vereeniging komen. Zulke mannen gaan niet over tot een wereldlijk beroep, zoodat Art. 12 niet op hen van toepassing is. Zij verrichten wel arbeid in Gods koninkrijk, doch niet in dienst der kerk.
Daarom kan hen om die reden emeritaat verleend worden. Bij de „Geref. kerken” worden Dienaren die tot theologisch professor worden benoemd, ook emeriti-predikanten, natuurlijk zonder pensioen, evenmin als legerpredikanten of geestelijke verzorgers in gestichten, omdat zij op andere wijze finantieel onderhouden worden. Bij ons worden Docenten echter niet geëmeriteerd, omdat zij rechtstreeks door de kerk worden benoemd en in dienst det kerk blijven als Dienaren tot opleiding van toekomstige predikanten. Zij zijn dan ook niet e-meritus, dat is, uit den dienst of uitgediend, zooals het woord emeritua zegt, maar in vollen dienst der kerk.
Uit de beteekenis van emeritus als uitgediend, volgt dan ook dat emeriti niet ophouden Dienaren des Woords zijn. Zij behouden den naam en de eer eens Dienaars, want zij zijn Dienaren der kerk voor heel hun leven volgens Art. 12.
Alleen missen zij de krachten en bekwaamheden tot uitoefening van het ambt. Door emeritaat worden zij dus niet uit het ambt gezet. Zij mogen zelfs Woord en Sacrament bedienen als zij er toe in staat zijn en allen ambtelijken arbeid verrichten in de gemeente, wier emeritus predikant zij zijn. Zij behouden de eer eens Dienaars, d. w. z. de ambtelijke bevoegdheid eens Dienaars en daarom ook don naam eens Dienaars. Het niet uitoefenen van de ambtswerkzaamheden is gevolg van ouderdom enz. maai het recht tot uitoefening wordt niet ingetrokken, Vandaar dat zulk een emeritus predikant zelfs het recht behoudt de kerkeraadsvergaderingen bij te wonen met beslissende stem en zelfs als voorzitter op te treden, en ook naar meerdere vergaderingen kan afgevaardigd worden, als zijn leeftijd enz. het toelaat, want hij is geen afgezet of losgemaakt predikant, doch alleen vrijgesteld van de uitoefening van het ambt, voor zoover zijn toestand dat verhindert.
Hij is ontslagen van de verplichting tot het ambtswerk maar de bevoegdheid er toe heeft hij behouden.
Roept de gemeente, wier Dienaar in ruste ging nu een anderen leeraar, dan heeft zij naar de beteekenis van Art. 13 twee Dienaren, één die verplicht en één. die vrijgesteld is van het ambtswerk, doch niettemin het recht tot uitoefening heeft behouden. Veronderstel, dat een Dienaar, 30 jaar oud, door ziekte emeritus wordt, maar twee jaar later volkomen hersteld en tot alle dienstwerk in staat is, en de gemeente wier Emer. Dienaar hij is, nog vacant is, dan volgt daaruit dat hij weer in zijne oude gemeente het dienstwerk voortzet. Hij heeft echter het recht ook eene roeping naar elders aan te nemen, gelijk ieder dienstdoend leeraar dat heeft.
Kerkrechtelijk blijft dus de Emer. pred. zoolang hij emeritus is aan zijn laatste gemeente, die hij diende, verbonden.

Daarom moet volgens art. 13 ook die gemeente voor zijn onderbond zorgen.

Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1920

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1920

De Wekker | 4 Pagina's