Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Regeering is er nog, maar het is zonderling, toegegaan in de Tweede Kamer bij de behandeling van da Vlootwet. Donderdag 6 April is een unicum in onze parlementaire historie. Wat is er geschied? Donderdagmorgen, begon de Kamer met de behandeling van de Vlootwet, een knap stuk werk, waarin lijn en gedachte zit. Ik ben allerminst een deskundige op dit gebied, maar wat ik er in verschillende kringen en uit den mond van tot oordeelen bevoegde personen over gehoord heb, heeft bij mij den indruk gewekt, dat wij na jaren en jaren tobbens, eindelijk eens wat goeds hadden. Maar gelijk altijd, wat goed is, werkelijk goed, is nog nooit goedkoop geweest, En zoo was de Vlootwet een dure wet, een van de duurste wetten, die ooit ons parlement heeft bereikt. En dat in een tijd van malaise, waarin de Regeering iederen gulden niet eens mag omkeeren, alvorens zij hem uitgeeft. En dat onder den rook van de stembus, die over enkele weken haar woord spreken zal. Begrijpelijk, zeer begrijpelijk, dat de behandeling van deze wet met spanning tegemoet gezien werd. Men wist, dat links er immers tegen was en geen middel onbeproefd laten zon, de Vlootwet te kelderen. Maar rechts, hoe was het daar? Men had wel gestemd voor de behandeling van de wet, maar dat sloot absoluut de aanneming nog niet in zich. Men kan immers wel veer de behandeling van een wet zijn, zonder dat men er nog voor behoeft te stemmen.
Eerst tijdens de behandeling kan ik mijn houding tegenover de wet willen bepalen. Zoo heb ik het tenminste begrepen en wanneer sommigen mij zeiden: de aanneming van de Vlootwet is verzekerd, de neuzen zijn geteld, dan antwoorde ik: als zij maar goed geteld hebben. Want ik was er niet gerust op. Onze mannen zouden wel pal staan, maar de Roomschen, zouden die eenparig voor de Vlootwet zijn? Ik kan het niet aannemen. Wel heeft Nolens zijn mede afgevaardigden stevig in de hand. Dat is gebleken bij de behandeling van de Legerwetten, maar ik heb toen dadelijk gezegd: dat men dergelijke krachttoeren niet al te dikwijls kan maken, want dan loopt het mis. En ik heb van stonde aan gevreesd, dat, wanneer het weer zoo moest, het dan niet gaan zou. Ik wist, dat er heele zwakke broeders onder de Roomschen waren, die wel niet zouden overloopen naar het linksche kamp, maar die op het ogenblik van de eindstemming vermoedelijk niet in de zaal aanwezig zouden zijn. En dan was het onderwerp toch gevallen en da Regeering had een echec geleden, dat haar hot aanblijven m.i. onmogelijk zou hebben gemaakt.
Zoo stonden Donderdagmorgen 11 uur de zaken, toen men met de behandeling van de Vlootwet begon. 't Was erg rumoerig in de Kamer. Men ton zien, dat er spanning was, links was heel sterk opgekomen en men vertelde, dat de Socialisten getelegrafeerd hadden aan Oudegeest en Brautigom, dat zij zoo noodig per vliegtuig moesten terugkomen, om bij de eindstemming tegenwoordig te kunnen zijn. Men voelde aan alles: er zat wat in de lucht. Maar wat? De voorzitter opende da vergadering terwijl minister Van Dijk, als minister van Marine o. a, achter de groene tafel had plaats genomen. Hij zat daar alleen, maar het is hem wel toevertrouwd. Hij weet met da Kamer om te gaan en hij is oen helder denker en oen vlot spreker. Maar het duurde niet lang, of zonder hoofdelijke stemming werd een motie van een Vrijzinnig Democraat Oud aangenomen, om ook de ministers van Financiën en Koloniën te verzoeken bij de discussie over de Vlootwet tegenwoordig te willen zijn. Deze waren spoedig ter plaatse, en men vertelde, dat ook de minister van Karnebeek, voor hij naar Genua vertrok, nog even in de Kamer zou komen. De heer Drion deelde mede, dat de Vrijheidsbond tegen de Vlootwet stemmen zou. De heer Van Ravestein, communist, was er eveneens tegen.
Daarop volgde de heer Scheurer, een van onze beste kamerleden, en verdedigde in een kloek betoog, kot ingediende wetsontwerp. En toen kwam het groote moment. Minister van Karnebrek kreeg het woerd, om een verklaring af te leggen, die zijn Excellentie op schrift had gesteld. De hoofdzaak van deze verklaring was, dat deze vlootwet niet in strijd met het verdrag van Washington was, maar veeleer door dit verdrag werd geeischt. De bedoeling van den minister met deze verklaring is dus geen ander geweest dan steun te bieden aan de voorstanders van het wetsontwerp. Helaas de bom sprong absoluut verkeerd. Want, onmiddellijk nadat de minister zijn verklaring had afgelegd, vroeg de heer Drion. het woord, en deed het voorstel, dat er eerst met den minister van gedachte moest worden gewisseld over deze verklaring. Hiertegen had de voorzitter geen bezwaar, maar de heer Snoeck Henkemans merkte op, dat dit niet aanging en dat men begonnen was met de behandeling van de vlootwet, waarop zeer gevat de heer Oud het voorstel deed, de behandeling van de Vlootwet te schorsen, totdat de minister uit Genua zou teruggekeerd zijn. De heer Schokking komt met groote kracht tegen dit voorstel op; maar de heer Oud is absoluut meeseer van de geheele situatie. De Kamer wordt gaandeweg rumoeriger.
Iedereen wil het woord. Wijnkoop zegt, dat de minister maar niet naar Genua most gaan, De verwarring is geweldig en niemand weet, wat er gebeuren moet. Totdat de heer Nolens het woord vraagt, en tot verbazing van da geheele Kamer zegt: dat de minister van Buitenlandsche zaken uit staatsrechterlijk oogpunt niet verplicht kan worden deze geheele discussie bij te wonen. Echter verwacht spr. niet, dat wij met de discussie over do Vlootwet morgen gereed zullen komen, terwijl de volgende week wel niet zal worden vergaderd. Om die practische redenen heeft spr. niet die bedenkingen tegen de motie-Oud, die hij or anders tegen zou kunnen hebbes aangevoerd. Spr. meent, dat de Marine begrooting dan vandaag of morgen alleen kan worden afgedaan.
De Kamer stond paf. Want ieder voelde: daar gaat de Vlootwet. De ministers achter de groene tafel keken elkander eens aan, alsof zij zeggen wilden: wat gebaard er au eigenlijk. De heer Scheurer vroeg desnietegenstaande stemming over de motie Oud, met gevolg dat de Antirevolutionairen en Christ. Historischen alleen tegen stemden, al de anderen voor. Wat van deze dingen te zeggen. Het besta is er maar heel weinig van te zeggen. Feit is, dat bier vele vragen rijzen, maar het kan zelfs gewaagd zijn, die vragen te vertolken. Daarom zullen wij het niet doen. Of het goed of kwaad is, dat het alzoo geloopen is, ik weet het niet. Men zegt dat na paschen de Vlootwet weer voorkomt, ik geloof het niet, hoewel het inderdaad hot beste was, anders wordt de Vlootwet de inzet van de verkiezing.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1922

De Wekker | 4 Pagina's