Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De 2e Kamerverkiezing op 5 Juli.

R. te A. vraagt in verband met de a.s. verkiezing „of en hoe onze menschen moeten temmen ?”
Hoewel „de Wekker” geen politiek, maar kerkelijk blad is, is de zaak, waarop de vraag doelt, van te groots beteekenis, dan om haar onbeantwoord ter zijde te leggen. Trouwens, deze kwestie is indertijd in ons kerkelijk Orgaan aangesneden, maar niet afdoende belichten bevredigend opgelost. En toch onze menschen hebben behoefte aan voorlichting, hoe te handelen.
’t Is te begrijpen, dat menigeen in tweestrijd verkeert, wat te moeten doen op 5 Juli. Da moeilijkheid zit niet hierin dat de mannen ter stembus worden geroepen. Dat spreekt van zelf, dat die niet thuis blijven, nu ze geroepen worden als Staatsburgers hun rechten te gaan uitoefenen.
Maar de vraag, die velen benauwt is: „Wat moeien onze vrouwen doen? ’t Is een netelige kwestie. Gaan stemmen ? Maar welke vrouw, die zich vrouw voelt, deinst daarbij iet on willekeurig terug ? Voor sommigen schijnt de vraag niet zoo moeilijk te zijn: „de vrouwen gaan niet stemmen!” aldus luidt hun parool. Maar dan rijst de vraag: kan dat, mag dat maar zoo? Staan we met zoo te handelen vrij voor het aangezicht des Heeren, is dat het behartigen van de rechten en belangen des lands?
Laat ons de zaak eens kalm bezien.
Dat onze vrouwen naar de stembus optrekken, hebben sa zelf niet of gezocht, ’t Is hun eenvoudig door da Overheid opgelegd. En, niet waar, wij zullen de laatsten zijn, om de Wetten des lands met voeten te treden. Dat zou zijn: revolutie.
Ja maar, zegt ge, als de Overheid tot handelingen, in strijd met de H. Schrift, dwingt, meet Gode toch gehoorzaamd worden? Volkomen juist. Gods rechten moeten gehandhaafd, ook al zou dat leed en moeite brengen.
Maar dat is juist het punt in kwestie: met den letter der H. Schrift kan niet bewezen worden, dat het tegen Gods Woord ingaat, als de vrouw ter stembus gaat. Ja, hadden we maar een enkele duidelijke uitspraak, dat zulks als zonde brandmerkte dan zon niemand, die buigt voor het gezag der H. Schrift er aan denken, het stemrecht der vrouw te handhaven.
Als dit nu moet toegestemd, dat er geen letterlijk verbod is, kan man zich dan met vrijmoedigheid aan zijn verplichting ontworstelen en zeggen: „de vrouw in geen geval stemmen”. Geldt dan het vermaan der H. Schrift ook hier niet: „Alle ziel zij de machten over haar gesteld, onderworpen, want er is geen macht dan van God en de machten, die er zijn, zijn van God geordineerd”, enz. (Bom. 13 : 1—5).
Had het in de keus onzer vrouwen ge-staan, het vrouwenkiesrecht was niet in de Grondwet opgenomen; maar nu het er is, heeft ze toe te zien de van God ge-ordineerde machten met tegen te staan. Maar nog een andere kant der zaak mag niet uit het oog verloren. Door de Voorzienigheid Gods heeft au ook da vrouw het recht haar invloed op Staatkundig gebied te oefenen. Daarvan zullen natuurlijk met alle kracht gebruik maken die vrouwen die aan de zijde van het ongeloof staan. Wel, als alle christelijke vrouwen geen gebruik van hun stemrecht maken, dan zijn de gevolgen te berekenen. Dan gaat het in ons land als in Zweden, waar de christelijke vrouwen zich ook onthielden, en daardoor de regeermacht in handen van de socialisten speelden.
Wie onzer vrouwen durft deze verantwoordelijkheid op zich nemen? Ja, men kan met een breed gebaar zeggen: liever met het hooghouden van het beginsel in de minderheid, dan met verkrachting van in de meerderheid te zijn. ’t Is wel, maar dan moet men wel ter dege overtuigd zijn, dat handhaving van wat men beginsel noemt, in overeenstemming is met de H. Schrift en in het belang van de landszaak.
Wie siddert niet bij de gedachte aan de mogelijkheid, dat straks de regeering komt in handen van mannen, die met alle rechten van godsdienst en geweten spotten, de heiligheid des huwelijke vertreden, het kind aan den Molech zullen offeren.
Laat men toch een voorbeeld nemen aan die landen, waar da geest van revolutie zegepraalt.
Nogmaals: Waar aan onze vrouwen door de Overheid het stembiljet in handen wordt gegeven, daar rust op haar een groote verantwoordelijkheid. Onthouding van stemmen, brengt de tegenpartij winst aan; brengt de zaak van gezin en school, kerk en staat in ondenkbare gevaren.
Het antwoord op de vraag: „hoe onze menschen moeten stemmen op 5 Juli?” laat maar een tweeërlei mogelijkheid toe. Natuurlijk, niet anders dan op de rechtsche partij. Dit behoeft geen nader betoog. Maar dan stemt men òf Antirevolutionair of Christelijk-Historisch: al naar gelang men zich tot een van deze partijen aangetrokken gevoeld. Het meest zuivere standpunt wordt o.i. ingenomen door de Anti-Revolutionaire Partij, dat het stemrecht der vrouw opneemt als een plicht door de Overheid opgelegd, maar ook niet verder gaat dan tot het toelaatbare, dat de vrouw stemt, zonder de vrouw als candidaat verkiesbaar te stellen. De Chr.-Hist. Partij maakt een te ruim gebruik: door niet alleen het actief, maar ook het positief-stemrecht aan de vrouw te geven, d.w.z. dat niet alleen de vrouw kiest, maar ook zelf gekozen kan worden.
Dan is er nog een candidatenlijst, van de Geref. Staatkundige Partij die schijn-baar vele van onze bezwaren tegemoet komt, en onder meer, ook verklaart tegen het vrouwenkiesrecht te zijn. Uit onze kringen zullen de candidaten van die Partij evenwel niet veel stemmen op zich vereenigen, vooreerst, omdat saamstelling van de candidatenlijst niet van dien ernst getuigt, waarop de behartiging van ’s lands zaken recht heeft; vervolgens dat onze menschen nog wel zooveel eerbied voor het ambt en kennis van kerkrecht hebben, om op geen candidaten te stemmen, die predikanten zijn. En de vrouwen mogen in ’t geheel niet op deze candidaten stemmen, daar zij aan de vrouw het recht van stammen, ontzeggen.
Moge de Heere zich over ons volk ontfermen, opdat het niet ten prooi worde aan den geest van ongeloof en revolutie, maar verstaan dan ook allen, die den naam van Christus noemen, hun dure plicht om te doen, wat Gods eer, en het heil des Vaderlands van hen vraagt.

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1922

De Wekker | 4 Pagina's