Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van verre en van nabij (X)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van verre en van nabij (X)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zou heden willen aanvangen met een persoonlijk woord; een woord van oprechte dankbetuiging aan alle broeders en zusters, die mij met hun hartelijk schrijven hebben verkwikt. Als ik uit alle oorden van ons land zooveel bewijzen van sympathie en meeleven mocht ontvangen, es mijn benoeming als docent aan de Theologische school zulk een vriendelijk en hartelijk onthaal in de Kerk mocht vinden, zie dan kan mijn stel daar klein onder worden en gestemd tot die dankbare juichtoon: „Heere, uw Naam zij voor alles geprezen.”
Te meer heeft mij dit hartelijk schrijven van velen getroffen, omdat het niet uitsluitend een bewijs was van persoonlijke sympathiebetuiging, maar veel meer blijk gaf, hoe de zaak der opleiding in de Kerk leeft. Niet het persoonlijke, maar de zaak, waar het hierom gaat, treedt 't allermeest en 't allereerst voor 't voetlicht. En toen in die vele brieven met zooveel warmte de opleiding werd genoemd en bepleit, toen bijna uit elken brief sprak, hoe de Theologische School in het hart der Kerk een groote plaats heeft, toen heb ik mij daarover het allermeest verblijd. Zoolang als onze Kerk het hoog belang der opleiding zoo diep verstaat, als uit het besluit der Synode in sake uitbreiding van leerkrachten en uit al de brieven mij duidelijk is geworden, zoolang gaan wij onder afbidding van 's Heeren zegen met goeden moed de toekomst tegen.
Immers, gij zult het mij wel willen toestemmen, dat een Kerk, wie de opleiding harer dienaren niet bet allereerst ter harte gaat, daarmede haar eigen levensader heeft afgesneden. Het was dan ook geheel in de lijn der historie, dat onmiddellijk in 1892 de taak der opleiding werd ter hand genomen, waarbij elke rechtgeaard Christelijke Gereformeerde belijder de namen van Ds. Wisse en Ds. van Lingen met dankbare herinnering noemt. Zoo oud als de Gereformeerke Kerk in Nederland is, heeft zij zich met de opleiding bemoeid. Zending, evangelisatie, philantropie, weezenverzorging enz., zijn ongetwijfeld zaken die om afdoening roepen, maar altijd weer laat het blad der historie ons lezen, dat de opleiding bovenaan staat. Zelfs op het Convent te Wezel, 1568, waar slechts het allernoodzakelijkste werd besproken, werd de opleiding niet vergeten.
Reeds dadelijk in den aanvang der Wezelsche artikelen lezen wij: „zoo meenen wij, dat voor alles moet gearbeid worden, opdat er vooreerst College's van wetenschappen worden ingesteld, waarin de drie talen worden onderwezen en inzonderheid de zuivere voorstelling en de nauwkeurige beoefening der godgeleerdheid bloeie.”
Wij zijn dus in het spoor onzer Gereformeerde vaderen, wanneer de Kerk al haar aandacht blijft wijden aan de vorming van haar toekomstige dienaren. En dat de Christelijke Gereformeerde Kerk deze les der historie piet verwaarloost, is meer dan ooit op de Synode van Dordrecht weer aan 't licht gekomen. O zeker, de beste opleiding maakt nog geen dienaar des goddelijken Woords. Wat er niet in zit, haalt de opleiding er nooit uit. Ook in deze geldt het Woord van den Heiland „men leest geen vijgen van doornen en geen druiven van distelen,” Kunstenaar worden niet gemaakt maar geboren, en zoo ook worden er geen dienaren des Woords gemaakt, maar geboren d.i. geroepen door den Heere zalf. De opleiding is dan ook niet anders als de zorg van den hovenier, waardoor de bloem wel veredeld en een rijkere bloeier kan worden, maar… dan moet het ook een levende bloem zijn..
De opleiding is er niet om wat dogma's en wat theologische technische uitdrukkingen er in te pompen en om met wat boekengeleerdheid te pronken, maar zij is er om, waar een geestelijke klankbodem aanwezig is, te beter de geestelijke sprake der Heilige Schrift te leeren verstaan en te leeren vertolken. Dienaren des Woords toch moeten niet alleen predikers, zij moeten bovenal „getuigen” zijn, naar het Woord van den Koning „gij zult Mijne getuigen zijn.” En nu is, getuigen nog iets meer dan spreken, òf preeken òf verkondigen. „Getuigen” ontspringt aan diepe geestelijke levenservaring en levensverzekerdheid es het is dan ook opmerkelijk, dat wij dit karakteristieke woord „getuigen” bij voorkeur in het Johannes' Evangelie aantreffen. Is het niet juist het Johannes-Evangelie, dat door diepte uitmunt? Wordt Biet in dit Evangelie de zalige realiteit van het innerlijk beleven op 't teederst geteekend? En daarom, een getuige te maken is Gods werk; een getuigenis te modelleeren is de zaak der opleiding.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Van verre en van nabij (X)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1922

De Wekker | 4 Pagina's