Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van verre en van nabij (XIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van verre en van nabij (XIII)

5 minuten leestijd

Een kerkhervorming in de 20e eeuw. In het groote Russische rijk, waar de staatskerk door het bolsjewistisch bewind uit elkander is geslagen, worden de fundamenten gelegd voor een nieuwe kerkformatie, die den naam zal dragen van „de levende kerk”. Vóór eenige maanden is het eerste Al-Russische congres der „levende kerk” gehouden. Aan dit congres werd deelgenomen door 150 geestelijken uit alle deelen der Russische republiek en het bedoelt een kerk te stichten, die staat op den bodem van het oorspronkelijk Christendom, waar gemeenschap van goederen het bekoorlijk ideaal was. Ik behoef u niet te zeggen, hoe de Bolsjewisten deze nieuwe kerkbeweging steunen en hoe feitelijk de organisatie van deze „lerende kerk” door de Bolsjewisten is verwekt. Bekend is, hoe voor revolutionaire rechtbanken tal van hoogere en lagere geestelijken zijn veroordeeld en hoe daar de godsdienst als opium voor het volk werd uitgebannen. Vóór eenigen tijd las ik neg een teekenend staaltje, dat ons laat zien, wat men in Rusland onder godsdienstvrijheid verstaat. In art. 161 van het nieuwe Russische wetboek bepaalt de sovjet-regeering: „alle personen, die godsdienstonderwijs geven aan kinderen en minderjarigen in particuliere onderwijs-instellingen, staan bloot aan een straf, welke uit ten hoogste een jaar dwangarbeid bestaat”.
En toch wil deze zelfde sovjet-regeering niet allen godsdienst uit den staat bannen „maar alleen in zooverre, als zij den godsdienst en de kerk kan dienstbaar maken aan haar eigen belangen.” Daarin spreekt u toe het kenmerk van den Anti-Christ, die zal hebben de gedaante van het Lam, maar die zal spreken en handelen als de draak. In de kerk der toekomst zullen niet alleen de geestelijken, maar de stoffelijke factoren den doorslag geven; zij zal zijn een sociaal politieke organisatie, die het teeken van het beest zal dragen. En wanneer wij zien, hoe tegenwoordig meer dan in vroeger eeuwen de Christenheid omstrikt wordt door de aardsche dingen, hoe de sociale vragen het hoe langer hoe meer beginnen te winnen van de eeuwige belangen, hoe de tijdelijke aangelegenheden het teeder geestelijk leven gaan verdringen, dan speuren we ook daarin, lij het dan nog van verre, het verderf, de verwereldlijking, die de kerk van Christus bedreigt.
In Rusland het voorspel, want de „levende kerk”, die onder de auspiciën der Bolsjewisten in het leven wordt geroepen, zal in wezen niet anders zijn dan een sociaal-politieke partij, die den Christus wel zal noemen, maar niet als den Middelaar Gods en der menschen, doch als een socialen hervormer bij uitnemendheid. De bedoeling is om in Rusland een concilie bijeen te roepen, dat de kerk zal hebben te reformeeren. Maar eer dit concilie van de „lerende kerk” bijeenkomt, moeten alle gevaarlijke elementen, en dat zijn naar Bolsjewistische maatstaf de contra-revolutionairen, uit de kerk worden uitgebannen. Nu wordt zulk een congres gehouden met een tweevoudig bedoelen. Vooreerst om dit Concilie voor te bereiden en ten tweede om „de zwarte geestelijkheid” uit te bannen en alzoo de Kerk te zuiveren. Men heeft in de Russische Kerk tweeërlei geestelijkheid, de zwarte en de witte. De zwarte clerus wordt gevormd door de kloosterlingen of de monniken. Deze waren in de oude Russische Staatskerk de alleenheerschers. De hoogere Kerkelijke ambten waren alleen toegankelijk voor de monniken en wie niet tot de „zwarte geestelijkheid” behoorde, behoefde nooit op een bisschopszetel te hopen. De „witte geestelijkheid”, was hiervan uitgesloten en zag met jaloerschen blik naar de rijke schatten van de kloosters, waar de monniken alleen de voordeelen van trokken en een lekker leven leidden. Geen wonder, dat de verhouding tusschen deze witte en zwarte clerus altijd gespannen bleef, en dat de sovjet regeering zeer goed heeft begrepen, dat bij alleen in de witte geestelijkheid het willig instrument heeft te zoeken om haar belangen en hare beginselen te propogandeeren. Het is nu deze witte geestelijkheid, die op Kerkhervorming aanstuurt en die nu ook het eerste Al-Russische Congres van „de levende Kerk” uitmaakt. De eerste besluiten van dit congres zijn kenschetsend. Zij keeren zich lijnrecht tegen het monnikendom en bepalen o. m. „alle stedelijke kloosters moeten gesloten worden en in gemeentelijke Kerken veranderd. Huizen en gebouwen, die het eigendom van deze kloosters zijn, worden ter beschikking van het Kerkbestuur van „de levende Kerk” gesteld. De kloosters op het platteland worden veranderd in arbeidsgemeenschappen of in hospitalen, waar de monniken moeten leeren verplegen.
Het is voelbaar, hoe hier de sovjetregeering achter zit. Vergeet niet, dat de kloosters in Rusland schat en schatrijk zijn. Wat bijv. alleen het klooster der Heilige Drieenheid te Moskou aan waarde bezit, werd reeds voor jaren (1860) getaxeerd op 600 millioen roebel. Let wel, dat is niet de papieren roebel van thans, die zoowat niets waard is, maar de zilveren roebel uit die jaren, die toen een waarde had van bijna twee gulden. Wat de kloosters aan goud en zilver en edelsteenen bezitten, kan wel op verscheidene honderden millioenen worden getaxeerd. Geen wonder, dat de Bolsjewisten hopen goede zaken te doen door middel van het bestuur der „levende Kerk”. Wanneer men nu weet, dat al sinds lang bekend was, hoe een groot getal der witte of lagere geestelijkheid bij de nihilisten waren aangesloten, begrijpt ieder, welk een bruikbaar werktuig de revolutionaire regeering heeft gevonden. Als straks het concilie van de „levende Kerk” samenkomt, dan behoeft niemand meer te raden, welke zijn besluiten zullen wezen en ook niet, welke het pad zal zijn, dat deze Kerk zal kiezen. Het communisme zal haar vaandel zijn en de „levende Kerk” zal veel leren maken. Ach, dat zij levend gemaakt werd door den Heiligen Geest, en wij mochten juichen: „Het daghet in het oosten”.

A. (Apeldoorn) S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1922

De Wekker | 4 Pagina's

Van verre en van nabij (XIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1922

De Wekker | 4 Pagina's