Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Binnen enkele dagen zullen wij de beslissing vernemen aangaande het lot der groote Synode. Zooals vermoedelijk aan de meesten onzer bekend zal zijn, heeft de Synode der Ned. Herv. Kerk dit jaar het voorstel definitief aangenomen, dat er een groote Synode van 45 leden komen zal, die niet meer door de besturen, maar rechtstreeks door de Classicale Vergaderingen zal gekozen worden. Er waren door de Kerk nogal bezwaren tegen ingebracht, maar die bezwaren golden meer de samenstelling en de bevoegdheid dan wel het beginsel zelf, want algemeen was men van oordeel, dat de tegenwoordige Synode geen afspiegeling was van de Kerk.
Daarmede is de Synode nu van de zaak af en is de eindbeslissing in de handen van de provinciale kerkbesturen gelegd, want deze hebben het recht van veto, d.w.z. zij kunnen dat voorstel, hoewel het één en ander maal door de Synode is aangenomen, verwerpen en daarmede al den arbeid, die er aan besteed is, ongedaan maken, zoodat de voorstanders van reorganisatie weer van voren af aan moeten beginnen. En nu is het derhalve de groote vraag: wat de Hoog Eerw. leden van de provinciale kerkbesturen zullen doen. Want het merkwaardige van de provinciale „eindstemming” is, dat zij hoofdelijk gaat, Hoofdelijk en geheim is de stem van de leden der provinciale kerkbesturen. Zij weten van elkander niet af; kennen elkander niet beinvloeden; mogen geen gemeenschappelijk overleg plegen, gelijk de breede en de smalle vergaderingen der kerk dat doen. Ofschoon de Synode van 1875 de wenschelijkheid heeft uitgesproken dat de leden der provinciale kerkbesturen bij het uitbrengen van hun veto de gronden zullen aangeven, waarop hun bezwaren rusten, zijn zij daartoe geenszins verplicht, zoodat zij op eigen verantwoordelijkheid hun stem uitbrengen. En nu weet men wel eenigermate, gezien de adviezen der oude kerkbesturen over deze aangelegenheid, hoe de verhouding is, maar absolute zekerheid heeft men niet, want het is meer dan eens gebeurd, dat men, afgaande op de adviezen, gegronde hope had, dat het voorstel ook door de provinciale kerkbesturen zou aangenomen worden, terwijl het bij de eindstemming toch weer verworpen werd. Daarom is de vraag van zoo groot gewicht, hoe, in dit geval, de leden der prov, kerkbesturen zullen stemmen. En is de Herv. Kerk dan vrij, wanneer de groote Synode er door komt? Vrij, ik zou haast zeggen, dat haar gebondenheid dan nog veel sterker aan het licht zal treden dan tot nu toe, want wat is het fatale in deze nieuwe regeling? Dat de groote Synode weer met handen en voeten gebonden is aan het veto der prov. kerkbesturen.
Deze groote Synode mag, als zij er komt, over alles en allen delibereeren, voorstellen indienen en besluiten nemen. Zij staat in haar geheele doen en laten onder de controle van de Hoog Eerw. leden der prov. kerkbesturen. 't Is mij dan ook onbegrijpelijk, hoe men van orthodoxe zijde heeft kunnen medewerken om dit anti schriftuurlijk beginsel van het vetorecht, in deze nieuwe regeling op te nemen. Want hierdoor verliest die groote Synode praktisch al haar beteekenis. Ik geloof dan ook, dat men niet rouwen zal in orthodoxe kringen, wanneer men misschien straks zal vernemen, dat de groote Synode voorloopig weer van de baan is. Ik meen zelfs nog verder te kunnen gaan en vermoed, dat velen heimelijk hopen, dat het maar geschieden zal, want een vertegenwoordiging van de kerk, die aan handen en voeten gebonden is door een college, dat niet rechtstreeks door de kerk benoemd is, maakt van deze vertegenwoordiging toch eigenlijk een caricatuur. Ik ben het dan ook geheel eens met de N. Rott. Courant, wanneer iemand daar schrijft: dat het er veel op lijkt, dat heel deze „groote Synode” die met overmatige kosten en velerlei gevaar voor den vrede der kerken in werking zal worden gesteld, niets dan een groote fopperij is. Heeft de Synode, zoo vraagt hij, toen ze als tersluiks nog op het laatste moment het „Vetorecht” invoegde, de gevolgen van deze reorganisatie niet aangedurfd en heeft zij met den breidel van het provinciale veto zich willen waarborgen tegen op hol slaan van den thans „vrij” gemaakten schriftuurlijken schimmel, of heeft zij slechts de bezitters van het vetorecht, voor zoover deze tot politieken zelfmoord niet bereid mochten zijn, met behoud van het retorecht willen paaien? Hoe het nu met de groote Synode gaan zal, of zij er komt en of zij er niet komt, de vrijmaking der kerk kan er stellig niet door worden verkregen. Wat zal bij invoering er van, de gebondenheid nog sterker aan het licht treden dan tot nu toe het geval was, en als zoodanig zou een stap die schijnbaar „achteruit” gedaan wordt, later nog kunnen blijken een stap „vooruit” te zijn geweest. Hoe dat zij aangenomen of verworpen, het kerkelijk vraagstuk wordt er geen stap minder door tot zijn oplossing gebracht. Zoolang de Herv. Kerk door de gebondenheid van haar eigen organisatie een huis blijven moet, dat tegen zich zelf verdeeld is, is er noch op kerkelijk noch op staatkundig gebied eenheid te bereiken. Eerst moet kerkelijk uiteengaan, wat niet bijeen behoort. Dan eerst kunnen wij komen tot de kerkelijke vereeniging van datgene wat krachtens zijn beginsel kan en moet samenwonen, Wij moeten het kerkelijk vraagstuk niet uitsluitend bezien in het licht van een vereeniging van de Christelijke Gereformeerden met de Gereformeerden, of met de Gereformeerde Gemeenten, want daarmede was het kerkelijk vraagstuk ten onzent niet opgelost, misschien was het er nog veel ingewikkelder door geworden, omdat, het gevaar zeer groot is, dat men door dergelijke vereenigingen het tegenovergestelde bereikt als datgene wat men bedoelt. Door ons moet het kerkelijk vraagstuk in dit licht worden bezien, dat er gearbeid moet worden voor een kerkelijk samenleven van allen, die op den grondslag der Belijdenis staan. Ieder gevoelt, dat dit iets geheel anders is, als een vereeniging van Gereformeerden en Christelijk Gereformeerden. Het kerkelijk samenwonen van alle Gereformeerden moet een ideaal zijn. Zal het ooit verwezenlijkt worden?


Sedert de vorige verantwoording werd door mij ontvangen voor den nood in de Saksische Predikantsgezinnen:

Gift uit Broek op Langendijk ƒ 17.50, gevonden in de collecte.
Katwijk-Noord ƒ 2.—,
Noordeloos ƒ 0.89,
Werkendam ƒ 9.90,
collecte Papendrecht ƒ 60.23,
gecollecteerd op het Jubileumfeest van Ds. Sluiter ƒ 102.07,
gecollecteerd te Wieldrecht ƒ 28.26.


Reeds hebben een drietal predikanten zich opgegeven om met mij naar Saksen te gaan. Indien er nog meer zijn laat zij zich dan spoedig aanmelden in verband met passen en visum, de ƒ 1000 zullen er voor 15 December wel zijn.

Den Haag.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1923

De Wekker | 4 Pagina's