Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze onsterfelijkheid - XVI

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze onsterfelijkheid - XVI

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij willen nu de vraag beantwoorden, welke de verwachting is der Indiërs, wanneer zij den blik naar de overzijde des grafs richten. Zooals bekend, gaat de religieuse worsteling der Indiërs in tweeërlei richting uiteen, n.l, die der Brahmanen en die dar Boeddhisten. Wat hebben deze oude Indiërs getast om een weg in 't donker des doods te vinden!
Wat hebben ze geworsteld met het probleem des zijns, dat een antwoord bedoeld te geven op de vraag naar den oorsprong der dingen, naar de herkomst van wereld en menschheid, van stof en geest, van goed en kwaad, van leven en sterven! Geen wonder! Alom waar men ook ter wereld toeft en welke godsdienst ook wordt beleden, maar de menschheid gevoelt de bange werkelijkheid van des Apostels woord „het gansche schepsel zucht en is in barensnood tot nu toe.”
Ook de Indiër boog zijn schouder onder den last dezer zuchtende schepping en ook door zijn ziel schreide de klacht om verlossing Daar hief in die donkere wereld van zooveel millioenen zielen het Brahmanisme zijn lampe omhoog en trachtte een bode des lichts te wezen. Het leerde „wat is, is Brahma (God). Wat niet Brahma is, bestaat niet.” Dat is de kern van heel dit godsdienstig stelsel. Hieruit verklaart het zich, dat de Brahmaan aanneemt: de ziel van den mensch komt uit den eeuwigen Geest van Brahma voort en is dus met hem van 't zelfde wezen; zij is mitsdien onsterfelijk. Nu is het echter een ramp voor de ziel, dat zij nog in een lichaam is opgesloten. Vandaar dat het hoogste streven der ziel is om uit het lichaam bevrijd te worden. Dit geschiedt door zielsverhuizing, wanneer na den dood de ziel weer in een ander lichaam moet vertoeven. Dit proces duurt zóó lang, totdat de ziel tot de hoogste wetenschap klimt, dat zij één is met Brahma. Heel deze beschouwing ligt op de lijn van het pantheisme, waarbij het onderscheid tusschen God en mensch, geest en stof, goed en kwaad verdwijnt. Het is één groot proces van strijd, van worsteling, om uit de sferen van het stoffelijke te komen, om uit de wereld der begoocheling en van den schijn tot de eeuwige werkelijkheid te geraken. Alleen langs den weg van strenge ascese, waarbij de waarlijk vrome zich onttrekt van alle zinnelijke verschijnselen, kan men waardig bevonden worden Brahma binnen te gaan, en de eeuwige zaligheid deelachtig te worden. Gezien dit eindpunt, dit hoogst bedoelen in het Brahmanisme, staat dit stelsel dichter bij de geheimleer der theosofen onzer dagen dan het Boeddhisme, hoewel dit laatste meestal alleen in verband gebracht wordt met de theosofie. Dit echter is minder juist. Wanneer ge de woordvoerder der theosofen hoort dan zegt deze „wij gelooven aan een goddelijk, algemeen princiep, wortel van alles, waaruit alles voortkomt en waartoe aan het einde alles zal wederkeeren”. Dit goddelijk princiep noemen de theosofen „sol”. Wij merken hier duidelijk de nauwe verwantschap met het Brahmanisme, en zien in de theosofie niet anders dan een oude ketterij in een nieuw kleed gestoken.
Het Boeddhisme daarentegen verschilt in princiep van beide, zoowel van het oude stelsel der Brahmanen als van het nieuwe der theosofen.
Het kenmerkende toch van deze beide laatste is altijd dit, dat zij stellen een eeuwig princiep, waaruit alles vloeit, en waarin alles nà millioenen jaren weerkeert, Het Boeddhisme daarentegen wil van zulk een eeuwig princiep niet weten, en ligt daarom veel meer op de lijn van het atheïsme, dat de loochening is van elke goddelijke kracht. Ik bedoel hiermede niet om de millioenen Boeddhisten, die bijna een vierdedeel van de bevolking der aarde uitmaken, tot de positieve atheïsten te rekenen. Integendeel ook in den Boeddhatempel zie ik nog staan het altaar voor den onbekenden God. Immers heel het Boeddhistische stelsel is één schreeuw naar verlossing, opvarende in die millioenen Indische mystieke zielen, die den weg naar Golgotha niet kennen en die nu den weg van zelfverlossing gaan om in vernietiging van de persoonlijkheid de rust in het Nirwana te zoeken.
Maar wanneer ik zeg, dat de Boeddhistische leer naar de lijn van het atheïsme heenwijst, dan bedoel ik deze leer naar haar oorsprong. Dan geeft zij geen antwoord op de vraag naar den oorsprong des zijns, dan berust alles op illusies en is, zoo leert Boeddha, Brahma zelf een illusie.
In dit opzicht kan ik het Boeddhisme moeilijk een godsdienst noemen, want godsdienst eischt niet alleen een subject (de mensch) maar ook een object (God), en dit object is in het Boeddhisme niet te vinden. Het is wel verlossingsleer, maar daarom nog geen religie, Daarom staat voor dezen oosterling alleen het woord „Verlossing” aan de overzijde van het graf te lezen. En voor den Christen staat er: „God dienen nacht en dag in Zijnen tempel”.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1923

De Wekker | 4 Pagina's

Onze onsterfelijkheid - XVI

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1923

De Wekker | 4 Pagina's