Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk en Staat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk en Staat

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij Koninklijke Boodschap van den 1en Maart 1924 is er bij de Staten-Generaal ingediend een wetsontwerp getiteld: voorzieningen tegen besmettelijke ziekten. Er zou geen speciale aanleiding zijn, om in deze rubriek daarop de aandacht te vestigen, als in dit ontwerp niet een weg werd geopend roer de conscientie bezwaren, die er tegen de vaccinatie worden ingebracht. Ik behoef hier aan deze pijnlijke dingen niet meer te herinneren. Wel is de strijd tegen den vaccinatiedwang uitgesleten onder ons volk, en is bet aantal dergenen, die zoo principieel in hun bezwaren zijn, dat zij hun kind er niet aan overgeven, heel gering, maar daaruit mag volstrekt niet worden afgeleid, dat men het met de vaccinatie eene geworden is en den afgod Jenner aanbidt. Die dat meent, kent ons volk niet. De groote moeilijkheden en ontzaglijke opofferingen, die er ontspruiten voor ieder, die weigert zijn kinderen te laten vaccineeren, zijn de oorzaak, dat menigeen daarvoor terugdeinst en zijn kind, zij het dan ook met een bezwaard gemoed, aan deze kunstbewerking overgeeft. Lang heeft het geduurd, veel te lang, voordat er een wettelijke poging werd gedaan om aan deze bezwaarden recht te laten wedervaren, en het ia de groote vraag of onze christelijke Staatkundige partijen deze dingen wel voldoende hebben behartigd. Ik weet, dat het niet zoo gemakkelijk is om in de wetgeving, voor een bepaalde groep bezwaarden een uitzonderingsbepaling opgenomen te zien, want de wetgever vreest voor niets zoo zeer als voor misbruik, maar het is de vraag of onze mannen in den loop der jaren wel een ernstige poging in deze richting hebben gewaagd. Hoe dit zij, thans ligt bij onze Staten Generaal een wetsontwerp, dat de onderteekening van den ministers Aalberse en Ruys de Beerenbrouck draagt, waarin zulk een uitzonderingsbepaling is opgenomen, en daarop wil ik even de aandacht vestigen.
Tot nu was de eenig geldende reden om van de vaccinatie af te komen, een verklaring van een tweetal doktoren, dat de gezondheid van het kind door de vaccinatie kan worden geschaad, Wanneer er twee doktoren konden gevonden worden, die een zoodanige verklaring wilden afgeven, en aangeven op welken grond deze hunne verklaring rustte, dan werd het kind vrijgesteld van de inenting. Een andere weg was er niet, andere bezwaren golden ook niet voor den wetgever. Van dezen weg is en kon niet veel gebruik gemaakt worden, dat de eenvoudige reden dat het zoo vreeselijk moeilijk was, twee doktoren te vinden, die een zoodanige verklaring wilden afleggen. En toert er eenige jaren geleden een tweetal gevonden werden, die daartoe bereid waren en daadwerkelijk ook een zoodanige verklaring opgaven, op grond waarvan de kinderen werden vrijgesteld, ging er naar alle zijden zulk een geweldig protest tegen deze handeling op, dat een der doktoren verklaarde, zijn medewerking daartoe niet meer te willen leenen. Nauwkeurig onderzoek en aandachtige bestudeering van de wet op dat punt heeft mij persoonlijk overtuigd, dat genoemde doktoren deswegen echter geen blaam treft en dat de ouders volkomen vrijheid hadden zich van deze doktoren te bedienen. Een andere vraag is echter of dat de bedoeling van den wetgever is geweest.
Daarom geloof ik, dat het goed is, dat deze bepaling uit het nieuwe wetsontwerp is geschrapt en dat daarvoor een andere bepaling is ingevoegd. In dit nieuwe wetsontwerp wordt er met tweeërlei bezwaren gerekend, met gezondheidsbezwaren en met gewetensbezwaren.
Want iemand kan ook uitsluitend gezondheidsbezwaren hebben. Hij kan zulke nadeelige gevolgen voor de gezondheid van zijn kind van de vaccinatie duchten, dat hij uit dien hoofde tracht aan de vaccinatie te ontkomen. Want de wetenschap zegt nu wel, dat een gezond kind er niets van te duchten heeft, maar die wetenschappelijke verklaring wordt telkens door de feiten gelogenstraft. Een van beiden: de doktoren prikken er maar op los, zonder vooraf het kind nauwkeurig te hebben onderzocht of de inenting blijkt ook voor gezonde kinderen zeer nadeelige, ja zelfs doodelijke gevolgen te kunnen hebben. Ik vermoed, dat wij hiervan bij de behandeling van dit wetsontwerp wel meer zullen vernemen. Wat moet nu volgens de nieuwe wet door zoo'n bezwaarde gedaan worden? Artikel 13 zegt: Het bewijs van bezwaar tegen de inenting wordt: Wanneer het een meerderjarige betreft, door dezen zelf, wanneer het een minderjarige betreft, door hem, dia de ouderlijke macht heeft, of door den voogd aangevraagd aan den burgemeester van de woonplaats, door het indienen van een onderteekend en gedagteekend verzoek, dat gegrond moet zijn op gezondheidsbezwaar. Indien het verzoek niet voldoet aan het bepaalde in artikel 14 blijft bet buiten behandeling.
Wat bepaalde nu art. 14? Dat bij dit verzoek als boven bedoeld, moet overgelegd worden een onderteekende, een gedagteekende, niet langer dan drie maanden tevoren afgegeven verklaring van één geneeskundige, dat blijkens door hem persoonlijk verricht onderzoek, de inenting voor de gezondheid van den persoon; ten wiens behoeve de verklaring is ingezonden bijzonder gevaar oplevert. De burgemeester geeft onverwijld een gedagteekend bewijs van bezwaar af, dat niet geldig is voor dat de inspecteur het voor „gezien” heeft geteekend. Dit bewijs blijft gedurende één jaar na dagteekening van kracht. De vraag voor gezondheidsbezwaarden is dus vrijwel dezelfde gebleven. Er moet een verklaring van één geneeskundige overgelegd worden, dat de inenting bijzonder gevaar oplevert.
In het bezit van zulk een verklaring vraagt men ontheffing aan bij den burgemeester. Deze geeft onverwijld een gedagteekend bewijs van bezwaar af, maar... dit bewijs behoeft de handteekening van den inspecteur van de volksgezondheid om van kracht te zijn. Deze bepaling plaatst dus den geneesheer, die de verklaring beeft afgegeven wel niet rechtstreeks maar toch wel zijdelings onder den inspecteur, zoodat deze controle krijgt over de vrijstellingen op grond van des gezondheidstoestand. Gevolg is, dat medische attesten voor vrijstelling boe langer hoe meer tot de uitzonderingen zullen gaan behooren. En wat moeten nu de gewetensbezwaarden doen? Daarover een volgende maal.

d.H. (Den Haag) J.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1924

De Wekker | 4 Pagina's

Kerk en Staat

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1924

De Wekker | 4 Pagina's