Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Olympiade

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Olympiade

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat begint werkelijk een „reclame”woord te worden en het zou mij niet verwonderen, als wij spoedig op een sigarenkistje of op een luciferdoosje „Olympiade” lazen. Ik kan begrijpen, dat het voor „Advertentiemenschen” een kostelijk woord is. Wie toch spreekt op 't oogenblik niet over de Olympiade? Er zit een millioen aan vast, en dat is voor Nederland, dat op de kleintjes moet passen, een bijzondere aandacht waard. Gij vraagt of ik over de „Olympiade” wil gaan schrijven? Welneen — waarom? Laten de heeren in de Tweede Kamer dit maar klaar maken, al hoop ik ook in stilte, dat het driemaatschap Scheurer, Kersten, Visscher niet te vergeefs een waarschuwend woord heeft laten hooren.
Waar ik echter in dit verband wel op wil wijzen, is op de aanhaling van een tekst, die in de Tweede Kamer is aangehaald en soms op den kansel wordt genoemd, maar waaromtrent het toch verre van zeker is, of zulk een aanhaling correct mag heeten. Het betreft de tekst uit den eersten brief aan Timotheüs hoofdstuk 4, vers 8: „want de lichamelijke oefening is tot weinig nut, maar de godzaligheid is tot alle dingen nut hebbende de belofte des tegenwoordigen en des toekomenden levens”. Deze woorden nu van den Apostel Paulus worden in deze dagen, nog al eens genoemd en moeten dan opgeld doen als protest tegen de Olympiade. Maar het is de groote vraag of hier niet een woord der Schrift uit zijn verhand wordt gerukt. Het is toch zeer twijfelachtig of hier de Apostel wel 't oog heeft gehad op de Olympische spelen, wanneer hij aan Timotheüs schreef: „de lichamelijke oefening is tot weinig nut'.
De meest betrouwbare Schriftverklaarders, van den tijd van Ambrosius af, hebben steeds een andere meening gehuldigd. Het zijn er maar zeer weinigen geweest en dan nog niet van de vooraanstaande onder onze Gereformeerde exegeten, die stelden, dat hier gedoeld zou zijn op de Olympische kampspelen.
Natuurlijk ontkent niemand, dat Paulus meermalen in zijn brieven naar die Olympische spelen heenwijst. Wie kent niet de schoone passage in den brief aan de Hebreën (12 : I), waar ons de Christenstrijder in den loopbaan wordt geteekend. Of zoo men den brief aan de Hebreën uitschakelt, wijl het altijd nog een open vraag blijft of deze wel van Paulus is, dan denken wij aan het woord in den Corintherbrief (1 IX : 24 en 25): „Weet gijlieden niet, dat die in de loopbaan loopen, allen wel loopen, maar dat één den prijs ontvangt? Loopt alzoo, dat gij dien mocht verkrijgen. En een iegelijk, die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles. Dezen dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke”.
Maar in den brief aan Timotheüs geeft het 4e hoofdstuk geen aanleiding om aan de Olympische spelen te denken. Het is toch bij de verklaring van een Schriftwoord niet de vraag, of wij een Schriftuurlijke gedachte kunnen vinden om in dat licht den tekst te bezien, maar de vraag is: wat bedoelt de schrijver en wat is hier de gedachtengang van den Apostel Paulus geweest.
Paulus geeft in den brief den jeugdigen dienaar Timotheüs raad, hoe hij als een goed dienstknecht van Jezus Christus de gemeente heeft te leiden.
In hoofdstuk 4 waarschuwt Paulus tegen hen, die menschelijke geboden stellen, verbiedende te huwen en gebiedende van spijzen te onthouden. Daar komt Paulus tegen op en hij zegt vers 44: „want alle schepsel Gods is goed, en daar is niets verwerpelijk met dankzegging genomen zijnde.” En niet zonder grond meent een godgeleerde (Bengel), dat Timotheus reeds door dit judaistisch ascetisme was aangegrepen, waarom Paulus in Hoofdstuk 5 : 23 schrijft: „Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig wijn om uwe maag en menigvuldige zwakheden,” Hij denkt dus aan Asceze. Maar een zelfbedwang, waarbij niet de eer Gods en de praktijk der godzaligheid hoofddoel is, heeft geen of ten hoogste weinig nut. Zulk een zelfbedwang, zulk een ascetisch streven moge niet geheel nutteloos zijn, maar het heeft toch ten slotte geen innerlijke waarde, het verdiept en het verrijkt het zieleleven niet. Het voert niet tot godzaligheid, als gij niet huwt, of als gij geen wijn drinkt of als gij bepaalde spijze mijdt Al deze lichamelijke oefeningen hebben weinig nut, het behoort tot de uiterlijke dingen, die het wezen niet raken en die geheel buiten de vreeze Gods kunnen omgaan. En tegenover dat uiterlijke stelt Paulus nu het innerlijke; tegenover dit ascetisme, als een lichamelijke oefening stelt hij de godzaligheid als een geestelijke oefening; tegenover het onbeduidende en het weinige, dat de onthoudingsleer biedt, stelt hij het wezenlijke, het alles vervullende, dat de godzaligheid aanbrengt.
Het is dan ook een te kort doen aan den zin der Heilige Schrift en aan den logischen gedachtegang van Paulus, dat hij midden in een betoog over asceze en ascetisme op eens zou afbreken en dan zou gaan denken aan de Olympische spelen waar het heelemaal niet over gaat. Het was niemand minder dan Calvijn, die zeker wel één, zoo niet de grootste onder de Gereformeerde Schriftverklaarders is, die ons geleerd heeft, dat wij een Schriftwoord altijd rechtstreeksch in zijn verband moeten verklaren en de Schrift nimmer geweld moeten aandoen. Het is dan ook niet zonder groote beteekenis, dat Calvijn ook bij dezen tekst onder „lichamelijke oefening” verstaat vasten, onthouding van spijs en drank en alle dergelijke ascetische voorschriften. Ook Prof. de Hartog, die zeker genoemd mag worden onder de Gereformeerde Schriftverklaarders is dezelfde meening als Calvijn toegedaan. Zie Dr. de Hartog, uitlegkundige wenken op de brieven van den Apostel Paulus aan Timotheus. Oosterzee en de Wette kunnen zich daarin niet vinden en denken aan de Olympische spelen. Maar een exegeet van Gereformeerde confessie is liever niet in hun gezelschap en dat te meer, als uit het verband een goeden zin der woorden kan worden verkregen.
Overigens al zal ik dezen tekst niet op de Olympiade van het „sportlief Nederland” toepassen, dat neemt niet weg, dat heel de opzet dezer Olympische spelen tegen Gods Woord indruischt. Sport is hier geen sport meer doch cultus, het wordt de verheerlijking van den mensch. Het sterke Romeinsche Rijk verdween bij de leuze „Brood en Spelen”. En Nederland dreigt in dezen maalstroom ten onder te gaan.
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

P.S. Dit stukje werd door mij geschreven, eer de rede van Minister de Visser en de uitslag bekend waren. Onze Anti-Rev. Kamerleden hebben niet te vergeefs de wacht betrokken. De Kamer heeft het regeeringsvoorstel met 48 tegen 36 stemmen verworpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Olympiade

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Wekker | 4 Pagina's