Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedenk te leven 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedenk te leven 1

4 minuten leestijd

Tevergeefs zult ge in uwen Bijbel zoeken naar dit woord; overal echter zult ge het in de Heilige Schrift kunnen vinden. Immers het Woord Gods is het woord des levens bij uitnemendheid. Zoo ergens, dan vinden wij in dat Woord het leven geschetst in oorsprong, doel en einde; dan vinden wij daarin de paden des levens geteekend en het leven ons voorgesteld in zijne volheid, verwording, genezing en waardij.
Toch schijnt het, of meer eene andere, een tegengestelde opwekking ons uit dat Woord toespreekt, n.l. Gedenk te sterven!
Voorwaar, het boek des levens is ook het boek des doods!
Hoevele treffende uitspraken vinden wij er in over de kortheid en onzekerheid des levens! Het leven is als het gras en al zijne heerlijkheid als eene bloeme des velds. Als de wind daarover gegaan is, zoo is zij niet meer, en hare plaats kent haar niet meer (Ps. 103). Wij zien het voorts in zijne snelheid en ongewisheid vergeleken bij een arend, die zijne prooi vervolgt (Job. 9 : 26); een jachtschip (Job. 9 : 28); eene herdershut, die geen stoot kan verdragen (Jes. 38 : 12); een looper, die zich haast zijn opdracht te vervullen (Job. 9 : 25); water, dat uitgestort wordt (2 Sam. 14 : 14); eene weversdraad, schielijk verbroken (Jes.38 : 12); den rook (Ps. 105 : 15), eene schaduw, eene gedachte, een slaap, een damp, den wind — doch waartoe meer?
Gevoelen we echter niet, dat wij, juist door den nadruk, dien de Heilige Geest in het Woord legt op de kortstondigheid en het brooze des levens, worden heengewezen naar het: Gedenk te leven?
Toch dringt zich meer aan ons het „gedenk te sterven” op.
Wij zien zoovele levens rondom ons eindigen, sommige plotseling, andere na langdurige krankheid; hier sterft er een, oud en der dagen zat; daar iemand in de kracht des levens; elders een jongeling of jongedochter, voor enkele dagen nog vol levenslust en levensmoed; daar een knaap, een meisje, een kind, een zuigeling. En het baat niet, of wij onze oogen sluiten, wij moeten zien; het nut niet, of wij onze ooren stoppen, wij moeten hooren; het geeft niet of wij ons hart verharden, wij moeten voelen? De dood wenkt! En wij willen er niet aan. En vroeger of later moeten wij allen toch scheiden uit het leven.
En dan? Voor onzen Rechter!
Dat is het, wat aan het „Gedenk te sterven” zulk een kracht geeft. Het wordt gevoeld, dat het sterven wel een einde maakt aan onze tijdelijke verschijning hier op aarde, maar niet aan ons bestaan; dat er na dit leven nog iets anders is, iets, dat men niet omschrijven kan, maar dat toch in dadelijk verband staat met het leven vóór den dood. Dat maakt voor velen den oudejaarsavond tot de gelegenheid om naar de kerk te gaan, ook al zien zij anders niet om naar het huis Gods. Dat verwekt bij velen de Bileams wensch, „Mijne ziele sterve den dood des oprechten en mijn einde zij gelijk het zijne”. Dat maakt voor velen het leven zoo somber. Hun leven ligt onder de schaduw des doods. En wat zij ook aanwenden, hoe het licht van macht en roem, wetenschap en kunst, deugd en ondeugd, liefde en hartstocht moge schitteren, de schaduwen laten zich niet verdrijven. Telkens weer verduisteren zij het levenspad. „Gedenk te sterven”, en 't is gedaan met alle vreugde. En dat dit soms op zeer jeugdigen leeftijd zijn schaduwen werpt, bleek mij uit het antwoord van een schoolkind, dat jarig was. Op de vraag, of zij niet blij was, jarig te zijn, zeide zij in vollen ernst: „Neen, want nu ben ik weer een jaar dichter bij den dood.”
De waarheid, dat ons leven kortstondig is en onzeker, behoeft evenwel niet noodwendig hare zwarte schaduwen te werpen op ons levenspad.
Dat wij hierbij niet het oog hebben op de struisvogelpolitiek van hen, die zeggen: „Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij,” spreekt vanzelf. Wij hebben nuchter te zijn en ons geen roes te drinken aan het vermaak der wereld en des vleesches. Vreeselijk is het voor hen, die zich daaraan overgeven, daar zij eigenlijk hunne ziel verkrachten en willens en wetens de waarheid verloochenen!
Dat wij allen sterven moeten, kan ook een licht zijn, dat ons leven en dat onze toekomst verheldert; een vertroostend, liefelijk licht; een morgenlicht, dat het aanbreken van den dag verkondigt.
Het „memento mori” (gedenk te sterven) lacht den pelgrim op den weg naar Sion toe, omdat hij de beteekenis van het „memento vivere” (gedenk te leven) heeft leeren verstaan, als Mozes, de man Gods, die in zijn psalm (90) bidt; „Leer ons alzoo onze dagen tellen, opdat wij een wijs hart bekomen”, d. i. een hart, dat de waarde der dagen, de waarde des levens kent.
F. Lengkeek


1) Opmerkelijk is, dat er ten tijde van Gerhardts leven nog geen harmoniums bestonden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Gedenk te leven 1

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 1925

De Wekker | 4 Pagina's