Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden

10 minuten leestijd Arcering uitzetten


Hooggeachte Redacteur !
Mag ik een klein plaatsje in de Wekker voor het volgende?
In de rubriek: „Uit de Pers” hebt u een stukje overgenomen van Ds. Lingbeek over art. 36 (Weren en Uitroeien) Ik vermoed, dat u dat hebt overgenomen, omdat u het er goed mee eens is. Nu gedeeltelijk kan ik mij er ook in vinden, maar toch niet in alles. Voor zoover het in voornoemd schrijven gaat over de roeping der kerk, ja dan valt er niets op aan te merken. Maar dan!! Zeker, de kerk mag niet ge weldadig optreden tegen kettersche personen, ook al had ze er de macht toe. Ds. Lingbeek beweert tenslotte, dat we in het bovenstaande (de kerk mag geen ketters vervolgen) nu meteen het antwoord hebben op de vraag: hoe de Overheid de dwaalleer zal kunnen uitroeien, zonder geloofsvervolging te oefenen De Overheid steune en bevordere dan die prediking en in het algemeen alles wat Gods Woord verspreidt. En omgekeerd: zij weigere hare goedkeuring aan alles, wat lijnrecht tegen zijn Woord ingaat.
Ds. Lingbeek springt op heel handige manier van de kerk op de Overheid over, en vereenzelvigt de roeping der kerk met die der Overheid.
Beider roeping is toch niet dezelfde? Bij de zedelijke macht heeft de Overheid van Gods wege toch ook een dwingende macht; wel niet over de conscientie, maar dan toch zeker over het openbare leven van de staatsburgers.
Het steunen en bevorderen der prediking is volgens art. 36 wel een deel van de Overheidstaak, maar die taak omvat ten dezen opzichte nog meer.
Art. 36 spreekt eerst over het weren (tegengaan) en uitroeien (teniet doen) van alle afgoderij en valsche godsdienst, om het rijk van den antichrist terneer te werpen. Allereerst zij opgemerkt, dat weren en uitroeien toch niet hetzelfde beteekenen. Hier is niet slechts sprake van tegenhouden van het kwaad maar ook van een positief verdelgen, kon het zijn, van het kwaad.
Daarna, als een onderdeel, misschien beter gezegd als gevolg daarvan moet ook het Woord Gods uitgedragen, dus door de overheid moet die prediking gesteund. In het artikeltje van Ds. Lingbeek is het doen prediken van het Woord Gods, eigenlijk alles, althans bijna alles, wat de roeping der Overheid aangaat.
Volgens art. 36 is dat er maar een deel of gevolg van.
Wel zegt Ds, L. „En omgekeerd: zij weigere hare goedkeuring aan alles, wat lijnrecht en openlijk tegen God en Zijn Woord ingaat.” Maar nu komt juist de moeilijkheid. De Overheid mag geen ketters vervolgen. Zij weigert de goedkeuring aan de statuten, bijvoorbeeld van De Dageraad. Doch nu moet zij ook de propaganda, de openbare vergaderingen, enz. weigeren. Zij moet verbieden alles wat het atheïsme openbaar maakt. Niet goedkeuring weigeren in negatieven zin en positief toelaten, neen absoluut verbieden. Doch stel, dat de Dageraadsmannen zich daaraan niet storen; toch lectuur verspreiden en vergaderingen toegankelijk voor iedereen houden. Dan zal de Overheid moeten ingrijpen, bij verzet, moeten straffen, hetzij met geldboeten, m, i, zelfs met lijfstraf.
Zoo wordt de overheid er toch toe gedwongen de vrijheid van de ongeloofsmannen aan te randen. Iets, wat ons in deze revolutionaire eeuw wel zeer hard schijnt, maar waartoe m. i. een christelijke overheid van Godswege geroepen is.
Ze tast nog niet de vrijheid van conscientie aan. Ze verbiedt den ongeloovige niet atheist te zijn, maar wel zich als atheist te gedragen: te propagandeeren. Krachtens de inhoudskern van eerste en tweede wettafel zit er voor de overheid niets anders op, dan in hoogste instantie den ongeloovige in zijn zg. vrijheid aan te tasten. Bedenken we, dat zijn z.g. vrijheid, naar Gods Woord en de natuurwet zelfs, niet anders dan bandeloosheid is. En in die bandeloosheid tast de overheid hem aan. Ik geloof, dat dit de roeping de overheid is.
Zoo wordt het weren en uitroeien tenslotte niet alleen een uitroeien der ketterij, doch vanwege de ongehoorzaamheid van den atheistischen staatsburger ook een dwingende macht over diens persoon. Dat ligt niet aan de overheid, noch aan het gebod, maar aan den persoon in kwestie. Dat is geen Roomsche kettervervolging, maar een weren en uitroeien van de afgoderij, enz…
Ds. Lingbeek maakt door zijn voorstelling de zaak niet helderder. Zeker, ik stem toe, dat in het grondgebied van dit artikel voetangels en klemmen liggen. Het is o zoo'n moeilijk artikel, vooral ziende op onzen tegenwoordigen tijd.
Dat blijkt ook als ge 't artikel van Dr. Severijn leest in „Ant. Staatkunde”.
Toch geloof ik, dat we er ons niet mee moeten afmaken, met te zeggen: het is zoo moeilijk, en er dan verder niet op in te gaan. De moeilijkheden, ook in onze belijdenis, zijn er, om ze te benaderen, kon het zijn te overwinnen. Of men moet den knoop doorhakken, en de bekende moeilijke zinsnede er uit lichten. Ik voor mij zou daar sterk tegen zijn.
De Gereformeerde Kerken hebben het aangedurfd, maar wat hebben ze ons er voor in de plaats gegeven?
Hier is een puzzle, waaraan onze predikanten, die een helder hoofd en wat vrijen tijd hebben, nog wel wat te doen hebben, M. i. wordt het hoog tijd, dat we eens denken gaan hierover en … ons uitspreken.
U dankend voor de verleende plaatsruimte, blijf ik als altijd,
Uw br. in Christus,
Amersfoort, 27-7-'25, Ds. G. SALOMONS.

Mijnheer de Redacteur.
Mag ondergeteekende naar aanleiding van het overgenomen stuk in de Wekker van 24 Juli j.I. van den Eerw. Heer Ds. C.A. Lingbeek, inzake art. 36 onzer geloofsbelijdenis, een klein plaatsje voor het onderstaande in de Wekker vragen? Bij voorbaat mijn oprechten dank.
Het gaat in art. 36 over de woorden: „Om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valsche godsdienst, om het rijk des Antichrist ter neder te werpen.”
Ds. L. wil ons doen gelooven, dat dit ziet op de prediking des Woords, waardoor de Overheid dit heeft te doen, Noch met het een, noch met het ander kan ik medegaan.
Ik kom in strijd met de taal, met de roeping der Overheid en ik mis de Historische beteekenis dezer woorden.
A. De beteekenis der taal.
Ik kan onder weren en uitroeien enz. niets anders verstaan dan vernietigen, ontwortelen, of ter neder te werpen, zoodat van geen opstaan of voortzetten meer sprake is Kan ik dit bereiken met de prediking van Gods Woord? Immers neen.
Laat ons de gelijkenissen maar volgen die den Heiland ons heeft nagelaten. Dan is prediken zaaien, en als de Heere met Zijne H, Geest medewerkt, dan worden er wel menschen uit de duisternis getrokken en gebracht tot Zijn wonderbaar licht, maar naast hem blijft het ongeloof en de Godsverwerping doorgaan. Goed zaad en onkruid moet te zamen opwassen tot de Heer des oogstes komt, om deze van elkander te scheiden.
B. Met de roeping der Overheid komt Ds. L. in strijd als dit weren en uitroeien moet geschieden door de Overheid. Art. 36 toch geeft aan de roeping der Overheid?
Nu is het bevel des Heeren niet aan de Overheid gegeven om te weren en uit te roeien alle valsche godsdienst enz. Neen, aan de gemeente des Heeren wordt bevolen: Predikt het Evangelie aan alle Creaturen, dezelve doopende in den Naam des Vaders, des Zoons en des H. Geestes. Niet aan de Overheid, maar aan de Gemeente des Heeren heeft God Zijnen Geest gegeven opdat die ons in de waarheid zoude leiden.
Niet de Overheid, maar de Gemeente des Heeren heeft te zijn een licht op den Kandelaar. Van haar moet de getuigenis uitgaan, dat Jezus Christus Gods zoon is. Zij heeft de Wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel.
C. Bij het historisch overzicht maakt m.i. Ds. L. de volgende fout.
Ds. Lingbeek ziet te veel naar de geschiedenis van Oud-Israël. Dat volk leefde onder een Theocratische regeeringsvorm, d.w.z. eene Godsregeering, die wij nu niet meer kennen. De Kerk des Heeren en de Overheid zijn twee en niet meer één. Komt eerstgenoemde voort uit de bijzondere genade, d.w z. de herscheppende daad Gods, de laatste is er om de zonde, en uit de Schepping voortvloeiende. Als zoodanig heeft de Kerk des Heeren en de Overheid ieder een aparte roeping, hoewel ze elkander kunnen aanvullen. Hieromtrent zijn drie gedachten in omloop:
Rome verklaart het aldus:
De Staat voortkomende uit de algemeene genade, heeft zich. te schikken naar en zich te onderwerpen aan de kerk. Daarom eischt zij ook het wereldlijk gezag voor den paus op.
De liberaal en de ongeloofsmannen komen tot deze conclusie.
Het Woord Gods is voor de binnenkamer en voor hen die er mede willen rekenen in hunne private leven.
Op het terrein van den staat blijve het geheel buiten beschouwing, er valt dan volstrekt niet mede te rekenen.
De geloovige, die het met art. 36 onzer geloofsbelijdenis houdt neemt het aldus:
Dat de Overheid het Koninkrijk van Jezus Christus heeft te vorderen, het Woord des Evangelies heeft te doen prediken, opdat God van een iegelijk geëerd en gediend worde, gelijk Hij in Zijn Woord gebiedt.
Ge bemerkt, dat ik hier de woorden weren en uitroeien enz. heb weggelaten, omdat ik mij principieel stel aan de zijde van hen, die deze woorden in strijd achten met de H. Schrift. Dit nu doe ik niet op losse gronden, maar dan bevind ik mij in een goed gezelschap. In 1902 heeft de Generale Synode der Geref. Kerken in Nederland een commissie benoemd, bestaande uit de H.H. wijlen Prof. Dr. H. Bavinck, Dr. H.H. Kuyper, wijlen Ds. F, Bos, Ds. A. Litooy, ouderlingen F. Tromp en M. de Jonge, alsmede Jhr. Mr. A.F. de Savornin Lohman. Deze commissie kwam tot de volgende conclusie: dat bij een oprechte en eerlijke uitlegging, blijkens het stellig getuigenis der geschiedenis, die woorden niet anders beteekende, dan dat de Overheid de plicht werd opgelegd, om afgoderij en valsche godsdienst des noods met het zwaard uit te roeien. Dit nu achten zij in strijd met Gods Woord, aangezien door geheel de H. Schrift deze lijn loopt: Niet door kracht, nog door geweld, maar door Mijnen Geest zal het geschieden.
Deze woorden zijn dan ook door de Geref. Kerken uit dit art. 36 uitgelicht. Het art. verliest daardoor niets in haar beteekenis voor de Overheid. Eene Chr. Overheid heeft zeer zeker een roeping te vervullen. Zij is Gods dienaresse en als zoodanig heeft zij ook in het publieke leven voor de eere Gods te waken. Zij moet de prediking van Gods Woord bevorderen, de Zenders steunen, het Chr. Onderwijs een goed hart toedragen enz. enz. Maar zij onthoude zich van dwang.
M.i. is dit het standpunt, dat de Kerk en Overheid ieder voor zich zelf, hare eigene roeping heeft te vervullen. Het heeft mij dan ook eenigszins verwonderd, dat de Wekker het gevoelen van Ds. Lingbeek heeft overgenomen, aangezien ik dit niet zoo maar voetstoots kan doen.
Met achting, Uw Br. in Christus
P. BUTER.
Delft, Collignystraat 21.

De bedoeling van de overname was niet uit te spreken, dat, naar wij geloofden, door Ds. L. de oplossing, gegeven was. Zij lag meer in het materiaal, door Ds. L. naar voren gebracht over de beteekenis van
„uitroeien” ook volgens schrijvers van dien tijd.
Dat weren en uitroeien hetzelfde zouden zijn, kunnen wij niet. inzien; Men weert, wat komt; men roeit uit, wat is.
Voorloopig zullen wij meer stukken over deze zaak, gemerkt de gevoeligheid van velen, niet opnemen.
Van harte zijn wij het eens met eersten inzender, dat het hoog tijd wordt, dat wij er eens over gaan denken en…. ons uitspreken.
Naar ik meen, bestaat er ergens een commissie van onderzoek van art. 36, terwijl er al meer over geschreven is.
Het is de vraag, wat onze vaderen in 1618/19 zich dachten bij dit artikel.
F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1925

De Wekker | 4 Pagina's

Ingezonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1925

De Wekker | 4 Pagina's