Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht des geloofs (615)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht des geloofs (615)

4 minuten leestijd

Zwitserland. 65.
Een van de burgers, door nieuwsgierigheid gedreven, maakte met zijn hellebaard een kast open, waarin eenige beelden verborgen waren. Een daarvan viel er uit en brak in stukken. Spoedig waren ook de andere beelden uit de kast tevoorschijn gebracht en weldra was de grond als bezaaid met afgeslagen hoofden, armen en beenen. Eenige priesters schoten op het rumoer toe, en de burgers vervolgden rustig hun weg.
Erasmus zei spottende:„Het verwondert mij, dat de beelden niet het een of ander mirakel gedaan hebben, om zich te redden. Bij andere gelegenheden toch hebben wij van veelvuldige wonderen gehoord, als er niet half zooveel reden toe bestond!”
Het gerucht van wat er was geschied, had zich, zeker aanmerkelijk vergroot, weldra door de stad verspreid. Een driehonderdtal burgers kwamen bij de domkerk aan en toen zij die verslagen heiligenbeelden zagen, zeiden ze: „waarom zouden wij een enkel van die afgodsbeelden sparen, die toch altijd aanleiding geven tot twist?” Doch de priesters hadden zich gehaast de deuren der kerk te sluiten en zooveel mogelijk te verzekeren. De burgers echter, die door het talmen van den Raad het geduld verloren, forceerden die deuren en niet lang duurde het, of een er van bezweek voor den aanval. Allen stroomden de kerk binnen en nu ontstond een tooneel van verwarring en verwoesting, als daar te voren nooit was gezien. Beelden, schilderijen altaren, alles werd omgeworpen, verscheurd en vertrapt.
De priesters waren in de sakristie gevlucht en misten den moed hun heiligheder te verdedigen. Ten slotte werden de overblijfselen van het vernielde op een hoop geveegd en in brand gestoken. Bij dezen brandstapel hielden gewapende burgers de wacht, tot alles verteerd was.
Geen weldenkend mensch zal deze daad van willekeur verdedigen. Zeer zeker heeft de overheid het recht, de voorwerpen van afgodische vereering uit de openbare gebouwen voor eeredienst op ordelijke wijze te doen verwijderen, maar hier geschiedde het op onwettige wijze door hen, die zich daartoe de macht hadden aangematigd.
De Raad stelde nog pogingen in het werk den storm te doen bedaren, maar zij kregen ten antwoord:„Wat gij niet hebt kunnen doen in drie jaren, dat zullen wij in één uur tot stand brengen!”
En zoo geschiedde het. Deze beeldenstorm trof niet alleen de domkerk, maar ook de kerken van St. Pieter, St, Ulrich, St. Albanus, en die der Dominicaners. Reeds maakten de burgers zich gereed den Rijn over te trekken naar Klein-Bazel, waar bepaaldelijk de Roomschen woonden, om daar het vernielingswerk voort te zetten, toen een deputatie van dat deel der stad hen te gemoet kwam en hen verzocht toe te laten, dat de Roomschen zelve de beelden uit hun kerken verwijderden. en alles weg te nemen, wat aanstoot zou kunnen geven. De aanvoerders der burgers bewilligden daarin. 't Was hen niet te doen, te vernielen, maar te zuiveren, hoe dat ook geschiedde.
Toch was de opgewondenheid nog niet bedaard. De heethoofden onder de hervormden stelden voor, om nu naar het stadhuis te gaan, en de regeering te dwingen, in elk opzicht aan hun verlangen te voldoen, Maar de meer gematigden wisten dit te verhinderen en maanden tot meerdere kalmte aan.
De Raad begreep, dat er gehandeld moest worden. Na langdurige beraadslaging werd het besluit genomen, dat de burgers in het vervolg stem zouden hebben bij de verkiezing van den grooten en kleinen Raad; dat van dien dag af de mis en de dienst der beelden in het geheele canton afgeschaft zouden zijn; dat voortaan de onderscheiden gilden zouden gehoord worden, telkens als er in het godsdienstige of in het burgerlijke eenig belangrijk besluit zou te nemen zijn.
Dit besluit verwekte groote blijdschap. Men meende, dat de vrijheid nu ten volle verzekerd was.
Den volgenden dag, den asch-woensdag, meende men de overblijfselen van den Roomschen eeredienst onder de armen te verdeelen. Doch daar dit weer aanleiding tot twist dreigde te geven, besloot men alles bijeen te brengen op het Domkerkhof, en het daar te verbranden En alzoo geschiedde het. Een spotter merkte op: „De heiligen houden vandaag in werkelijken zin asch-Woensdag!”
Den volgenden Zondag werden in alle kerken Duitsche diensten gehouden en Duitsche liederen gezongen, zoodat het werk der hervorming in Bazel voltooid scheen.
H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1925

De Wekker | 4 Pagina's

De kracht des geloofs (615)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1925

De Wekker | 4 Pagina's