Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kracht des geloofs. (621)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kracht des geloofs. (621)

Zwitserland (71).

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jammer, dat in de dagen der hervorming zulke buitensporigheden plaats grepen. Dat de beelden uit de kerken verwijderd werden, was natuurlijk noodzakelijk, maar dat die verwijdering tot stand kwam door het volk en niet door de overheid, dat het geschiedde door vernieling van kostbaarheden en kunstschatten, is te betreuren. Zurich had een voorbeeld gegeven, jammer dat Neufchatel dit voorbeeld niet had gevolgd. Maar we moeten met onze beoordeeling van zulke zaken ook rekening houden met den tijd, waarin ze voorvielen, en niet minder met het fanatieke woeden van de tegenpartij, dat tot zulke daden prikkelde.
De gouverneur van Neufchatel, die het graafschap bestuurde voor de vorstin, deed al wat hij kon, om daar het Roomsche geloof te doen zegevieren. Hij meende, hoewel de macht der Hervormden gebleken was in den beeldenstorm, dat toch de meerderheid der burgers het oude geloof getrouw bleef. Daarom stelde hij aan de partij der hervormden voor, dat een volksstemming zou worden gehouden om uit te maken, of de mis in Neufchatel langer zou worden bediend, of dat deze zou worden afgeschaft. De Hervormde partij stemde daarin volgaarne toe, doch onder voorwaarde dat eenige afgevaardigden van Bern daarbij tegenwoordig zouden zijn, om te controleeren of de stemming eerlijk geschiedde. Dit voorstel werd door den gouverneur aanvaard en weldra was hieromtrent een verzoek naar Bern verzonden.
Den 4en November kwamen de gecommitteerden van Bern te Neufchatel aan. Het waren de leden van den Raad: Antonie Noll en Sculpicius Archer, benevens den baljuw Jacob Tribvlet, mannen die de zaak der Hervorming van harte waren toegedaan.
Op het kasteel werd eerst een vergadering gehouden, waarop de zaak, waar het om ging, nogmaals te bespreken. Aan de zijde der Roomschen waren daar: de gouverneur, leden van den geheimen Raad, de kanunniken en de ijveraars der Roomsche partij. Aan de zijde der Hervormden: die vier eerste magistraatspersonen, de leden van den gewonen Raad, en een groot aantal burgers.
De gouverneur, George de Rive, hield een aanspraak, die er geheel op berekend was de wankelmoedigen tot zijn zijde over te halen. Hij schetste met de sterkste kleuren het geweld, waarmede de Hervormden zich hadden veroorloofd de beelden te verbreken en de altaren ter neder te werpen. „En toch,” zoo vroeg hij, „wie heeft onze hoofdkerk gebouwd? Immers niet de burgers, maar de voorzaten van onze landsvrouwe? Welnu, op dien grond eisch ik, dat zij, die zich zoo gewelddadig tegen het gezag onzer gebiedster hebben verzet, en zich aan haar rechten hebben vergrepen, volkomen vergoeding geven voor alles, wat zij weggenomen en vernield hebben, opdat de mis en de andere plechtigheden van den godsdienst op den vorigen voet weer kunnen gevierd worden.”
Een van de Hervormingsgezinden vroeg daarop het woord en sprak: „Wij nemen aan om, voorgelicht door den Heiligen Geest, en op grond van de uitspraken van Gods Woord, overtuigend aan te toonen, dat de mis een instelling is, die geen grond vindt in Gods Woord, en die niet slechts zonder nut is voor de zaligheid der zielen, maar zelfs daaraan schadelijk en daarom geheel en al verwerpelijk. Wij zijn evenzoo bereid om te bewijzen, dat wij door de altaren weg te nemen, iets gedaan hebben, dat goed en welbehagelijk is in de oogen Gods!”
De gouverneur, zonder het gevoelen van de scheidsmannen uit Bern te vragen, sprak daarop op stelligen toon: „Ik verzeker u, dat de meerderheid der inwoners van deze stad, zoo mannen als vrouwen, tot op dit oogenblik getrouw zijn gebleven aan het oude geloof. Die de nieuwe leer willen invoeren zijn eenige weinige jeugdige heethoofden, meerendeels soldaten, die, vol eigenwaan, anderen begrippen willen opdringen, die hun hoofden en harten op dit oogenblik geheel vervullen!”
„Goed,” spraken nu, zonder gevraagd te zijn, de Berner afgevaardigde, „laat dan de meerderheid van stemmen in deze zaak de beslissing hebben. Wij zullen als scheidsrechters de regeling der zaak op ons nemen.”
De Hervormden riepen: „Stemmen! stemmen!”
Maar nu het er op aankwam, schenen de Roomschen den moed te laten zakken. „Wij verzoeken om uitstel”, riepen zij van hun kant.
De anderen echter lieten zich daardoor niet van de wijs brengen. Zij bleven aandringen op voortgang van de zaak en zeiden: „Wij willen nu stemmen! Geen uitstel! Geen dag! Geen uur!”
De Roomschen durfden echter de stemming niet afwachten, ondanks de groote woorden, die zij gesproken hadden.

H. (Harderwijk) V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1926

De Wekker | 4 Pagina's

De kracht des geloofs. (621)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1926

De Wekker | 4 Pagina's