Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Slang in het Paradijs. (9)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Slang in het Paradijs. (9)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we de H. Schrift nu nauwkeurig raadplegen, dan blijkt, dat zij ons twee dingen leert. 1. Dat de slang Eva verleid heeft. 2. Dat de duivel de menschenmoordenaar, de aanspoorder tot de zonde is geweest. Men zie Genesis 3:1, Joh. 8:44, 2 Cor. 11:3 en 4, Rom. 16:20, Openb. 12:9, 20:2. In de oud-Joodsche ongewijde litteratuur zie men ook Wijsheid 2:24; daar staat: „maar door des duivels nijdigheid is de dood in de wereld gekomen.” De H. Schrift, die ons de Godsopenbaring heeft beschreven, doet ons dus verstaan, dat er bij den val twee werkzaam zijn geweest: de slang en de satan. Wat heel goed en gezond verklaard kan worden, als te bedoelen: de duivel door middel van een slang. Tenzij men de reeds hierboven meegedeelde en veroordeelde opvatting zou willen huldigen, dat „slang” en „duivel” verwisseld worden als woorden, namen voor één en hetzelfde wezen, en dan zóó, dat onder „slang” de „duivel” wordt voorgesteld, dus een symbool
Nu meenen we dat deze symbolische of allegorische opvatting daarenboven nog door inwendige en andere bezwaren gedrukt wordt, en dat omgekeerd de letterlijk-geschiedkundige opvatting zulke psychologische (zielkundige) trekken heeft, dat er geen twijfel aan is, of bij keuze valt de beslissing uit geheel ten voordeele van deze laatste opvatting.
Ja waarom toch verwerpt men die letterlijk-geschiedkundige opvatting? Wordt de geschiedenis van Gen. 3 als ze symbolisch wordt verklaard, dan zooveel interessanter? We zullen hooren van omgekeerd. Is dat bij geval „wetenschappelijker?” Waarom dan toch? Omdat sommigen dit niet grif kunnen aannemen, dat een slang gesproken heeft? Ja, dan zullen ze wel meer moeten loslaten van den Bijbel. Dan is veel wonderlijker nog Lucas 2. Zou dat niet kunnen gelooven niet meermalen voortkomen uit niet willen? Als het nu toch eens beschreven was, alsof het zoo gebeurd was, dan, ja dan zal menigeen, eerlijk opgebiecht, moeten zeggen: ik vind dit zoo vreemd, zoo wonderlijk, enz., neen hoor, dat geloof ik niet, dat kàn zoo niet zijn geschied, en dies.... symbolisch moet het verklaard.
We hebben nu eenmaal een geslacht, dat niet heel veel geloofkracht en geloof-potentie heeft. Evenwel de symbolische en allegorische verklaring maakt het niet gemakkelijker, het wordt er niets „aannemelijker” door. Want de kwestie, de hoofdvragen blijven: wat is zondigen? van waar de zonde? Is zondigen zonde? Enz. Met de symbolische en allegorische opvattingen wordt het nòg ingewikkelder, dan blijven we nog net precies bij 't begin van al ons vragen staan. Dan hebben we er een meer of min philosophisch vernisje overgebracht, maar de diepe levensvragen, die er onder liggen, zijn onverminderd en zelfs onaangeroerd gebleven. Dat heeft Celsus, de groote bestrijder van het eerste christendom heel goed begrepen. Toen dan sommige kerkvaders met hun allegorische verklaringen (b.v. Origenes) probeerden om het aannemelijk of dieper te maken, heeft Celsus geantwoord: uw allegorische verklaring is nog onsmakelijker dan het verhaal zelf, het heele verhaal, alzoo Celsus, is „oudewijvenpraat”. Als men 't gaat versymboliseeren en verallegoriseeren dan zit het vol tegenstrijdigheden, dan maken we er wat philosophische beschouwingen van, maar wat die z.g.n. allegorie dan voorstelt, blijft even onverklaarbaar, en is alleen dan een weinig begrijpelijk, als we als 't ware eerst stiekem, de opvatting zijn toegedaan, die door de letterlijke opvatting ons is bijgebracht.
Een allegorie zou 't zijn. Ja, dat is nu heel gewichtig gezegd, nu, nu we in de 20e eeuw zoo iets zeggen. Voor ons ja, die inmiddels met val en zonde enz. goed op de hoogte zijn gekomen, is zulk een allegorie bruikbaar; maar de schrijver heeft het nu juist niet geschreven in deze eeuw, maar veeleer bij 't begin der menschelijke geschiedenis. Het ware een onverstaanbare raadseltaal geweest voor zijn lezers, als dit een allegorische voorstelling van den val bedoelde te geven. Hoogst misleidend bovendien, schier roekeloos onverantwoordelijk. Als alle Schrift van God is ingegeven (2 Tim. 3:16) dan is juist onaannemelijk, dat God zulke misleidende allegorieën zou hebben gebezigd, om ons in te lichten over de nog wel allereerste en zoo zielsgewichtige gebeurtenissen, waardoor mensch en wereld in ellende zijn gestort. Neen, van tweeën dan één: òf hier is inderdaad waardelooze oudwijfsche fabeleéring, òf 't moet werkelijk zóó zijn gebeurd, en het vreemdsoortige er van worde verklaard uit... 't vreemdsoortige van zonde en val zelf. Niet dat een slang sprak etc, maar zondigen, dàt is onlogica.
(Wordt vervolgd).

Utrecht. WISSE.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1926

De Wekker | 4 Pagina's

De Slang in het Paradijs. (9)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 mei 1926

De Wekker | 4 Pagina's