Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Slang in het Paradijs. (17)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Slang in het Paradijs. (17)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat onder hen, die strijden voor de historiciteit van Gen. 3, net zoo goed als bij de anderen, menigeen gevonden wordt, die weinig moet hebben van ontdekking, bevinding enz. Velen zijn minstens zulke tegenstanders van de bevindelijke waarheid, als van de allegorische exegese. O, wat kunnen die „ziekelijke lui” er van langs krijgen; soms nog scherper dan de „ethischen”. Laat dit toch niet zoo zijn. — Want zóó kon men wel eens „ethischen” kweeken. Ja ik weet wel, dat onder dat woord „bevinding” etc. heel wat kan geborgen worden, dat ook heusch geen grond kan genaamd worden om voor God te kunnen bestaan. Maar let nu eens op de, ik zou haast zeggen eenzijdige, scherpte, waarmeê het soms geschiedt. Neem eens een ander voorbeeld, daar hebt ge de blootlegging van valsche gronden voor de eeuwigheid, — hoe menigeen is er, die wel uit „z'n slof schiet” als het de z.g.n. „ziekelijke”, opvattingen betreft; maar over de valsche gronden hoort ge ze zelden of nooit. — Dat zijn verschijnselen, die droevig stemmen. —
Mogelijk zal deze of gene mij toevoegen: maar dacht ge dan, dat onder degenen die b.v. een symbolische exegese voorstaan, die niet aan een werkelijke slang gelooven; die niet aan het spreken van Bileam's ezel ; die niet aan Jona in den visch gelooven; die zelfs meer of min rationalistisch-ethisch zijn; dat daaronder ook geen vijanden zijn van het „bevindelijke” leven?
Dat zal waar zijn! Dit hangt niet saâm met het lidmaatschap van een of andere kerk, maar met onzen persoonlijken zielestand voor God. Maar van hen (versta mij goed) zou men het eer verwachten. Al geef ik toe, dat er vaak een verschil in de manier is. —
Nu ik toch over deze dingen schrijf, wil ik de gelegenheid aangrijpen, om ook iets te zeggen over de nieuwere bewegingen in 't algemeen. Niemand wordt hiermede persoonlijk bedoeld. Men leze al wat er nu volgt, zonder te denken aan Ds. A. of aan Br. B. — Ik heb het oog op stroomingen, beginselen in 't algemeen. Bij de jongste kerkelijke gebeurtenissen in ons land, zijn dergelijke stroomingen weêr nader aan het licht getreden. Ik bedoel niet bij de personen zelf, om wie de bewuste kerkelijke kwestie zich afspeelt; maar ik bedoel anderen, buitenstaanders, die evenwel aan het bekende geval zich vastklemmen wilden; die er voor zich iets in meenden te zien; maar ik meen ten onrechte; maar waarbij weer meer openbaar werd, wat er zoo al omgaat in wat men noemt de jongere- en nieuwere-kringen.
Daar is bij velen in onzen tijd een z.g.n. zucht naar „verdieping” van religieus leven; van inzicht in de waarheid, van geloofsleven. Zoo belieft men het althans te noemen. Ik stel reeds voorop en vooruit, dat veel van deze „verdieping” in de practijk telkens neêrkomt op.... „verlaging.” — Het moge ons duidelijk worden uit wat hier volgt. Maar aangenomen dan, men wil verdieping. Dat heet dan wel eens heel weidsch: we zoeken mystiek. Zoo hoorde ik eens iemand zeggen die gekerkt had bij een rechtzinnig predikant: „zijn mystiek bevalt me; ik houd van die mystiek van hem.” Typeerend. Zijn mystiek, de voorstellingswijze van dien dominee. — 't Gaat daarbij blijkbaar meer om stemming, om een zekere aanvulling en aandoening, 't is zoo iets als religieuse aesthetica. Als er nu niets meer is, zijn zulke menschen daarom nog niet de ware broeders van hen, die inwendig, bevindelijk met den paradijs-val hebben kennis gemaakt. Het lijkt in den vorm soms op elkaar. Zeker er is een bevinding, los van de H. Schrift, deze verwerpen wij geheeler harte; dat is eigenlijk ook ethisch, niets anders.
Daarover behoeven we met niemand die gereformeerd is van gevoelen te verschillen, maar we bedoelen hier nu de schriftuurlijke geheiligde kennis en bevinding, als een inwendig werk van God den H. Geest in ons hart. En dan is waarlijk niet iedere mystiek-man gelijk aandien mensch, die mystiek kent uit de onderrichtingen door den H. Geest; zooals we dit de vorige maal hebben behandeld. Toch zien we een negatieve overeenkomst, althans schijnbaar. Daar zijn er onder degenen, die staan naar z.g.n. „verdieping,” en die zich keeren tegen de historiciteit-voorvechters. Waarom? Wel zeggen zoodanige „verdiepers” dan: wat heb ik daar nu aan, of ik dit alles al letterlijk zoo geloof; bij aldien het daarbij blijft; dit is maar formalisme en intellectualisme. Daar gaat ge onder dood. En inzooverre er nu werkelijk anderzijds ook zulk een gevaar van formalisme en intellectualisme bestaat, verstaan we deze objectie, dit bezwaar van den verdiepingsman. — Zoo kunnen we dan goed verklaren, dat hij op 't eerste aanvoelen af, zich meer sympathiek gevoelt jegens die „oude vromen,” dan tegenover de „voorwerpelijke letter knechten,” maar men zij voorzichtig. Hier is meer schijn dan wezen. Vooreerst versta men toch, dat zij, die de historiciteit voorstaan dààrom nog niet letterknechten mogen heeten. Zeker als 't daarbij blijft, dan gaat 't verkeerd. Dit hebben we al duidelijk genoeg gezegd. Maar zoo is 't niet met allen. Dit zij verre!
En daarenboven zonder die historiciteit zou, juist doorgeredeneerd, heel ons mystieke leven grondloos worden, en op losse schroeven komen te staan; in de lucht gaan hangen aan, ja aan wat? Aan niets. (Aan subjectieve ideetjes). En als zulke neo-mystiekmannen nu bij die „oude vromen” goed op de hoogte van zaken komen, wat zal hun dan blijken? Dat daar óók, niet zoo weinig, wordt vastgehouden aan deze historiciteit. Ja 't geeft naar beide kanten wat aan de lieden te denken, dat onder die „ziekelijke” ouderwetsche lui, die zoo vaak worden bespot, beschimpt en genegeerd, dan toch maar weinig of geen twijfelaars aan de slang, de boomen etc, van Gen. 3 worden gevonden. Nu zijn èn die „verdiepers”, èn die ouderwetsche vromen beiden daarin op elkaar gelijkend, dat zij staan tegen een doctrinair intellectualisme; maar let nu wèl op 't onderscheid: doctrinair intellectualisme, of ook wel letterknechterij heet bij deze verdiepers reeds het zuiver, gewoon en geëischt geloof in de historiciteit; kijk, dat gaat scheef en mis. En dat doen nu die ware mystieken niet. En nu naar den kant der ouderwetsche vroomheid beschouwd. Wat „verdiepen” heet, lijkt wel innig, inwendig, bevindelijk, maar dat is bij die ouderwetsche vromen een inwendigheid uit ervaring van wederbarende hartsverandering uit en naar den Woorde Gods; terwijl bij de nee-mystieken dit vaak meer blijkt te zijn een „verdieping” van de medegedeelde feiten, die moeten dan min of meer verdiept, dit is eigenlijk: van hun geschiedkundigheid beroofd, en feitelijk verphilosopheerd worden. Philosophie hier opgevat, niet als dorre begripsbespiegeling. Hierover straks breeder. „ Verdiept” moet dan het z.g.n. inzicht in verborgenheden, die in zekere verbalen etc. zouden schuilen. En de reflex daarvan uit het verstand in het gevoel heet dan „mystiek”, maar dat moge „een” soort van mystiek zijn, bet is niet die van het levende geloof, dat zijn mystiek put uit de gemeenschapsoefening der ziel met den levenden Christus; der volle ziel; waarbij verstand en wil beide in actie komen; in kennen en vertrouwen; en dan ook dat kennen niet maar beschouwend kennen, maar een kennen, hetwelk als actie der gansche, volle ziel het vertrouwen, het putten uit Christus tevens, aan en in zich heeft. De Christus der Schriften, levende in den geloovige; de geloovige als een rank in den wijnstok (Christus) inzittende, en, uit Hem alle weldaden, schatten en gaven puttende. —
(Wordt vervolgd).

Utrecht. WISSE.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1926

De Wekker | 4 Pagina's

De Slang in het Paradijs. (17)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1926

De Wekker | 4 Pagina's