Scheurmakerij
Het is een bekend feit, dat wij Chr. Gereformeerden, die met de vereeniging van 1892 niet mee konden gaan, omdat we op 't standpunt stonden, dat de wijze, waarop deze vereeniging tot stand kwam, een verloochening was van het Chr. Gereformeerd beginsel, en er dogmatische verschillen waren, die eerst dienden in orde gemaakt te worden, dadelijk betiteld zijn geworden als scheurmakers. Zoo was het toen en zoo is het nog. Nu kan niet worden ontkend, dat er moed toe noodig is, om zoo'n zware beschuldiging tot heden toe te blijven volhouden. Ik denk echter niet, dat er veel Chr. Gereformeerden door overtuigd zijn geworden, neen menigmaal heeft het het tegenovergestelde uitgewerkt. Daar komt bij, dat ik het ook nooit praktisch heb gevonden. Juist daardoor bleef er een afstand bestaan ook op die terreinen, waar we elkander zoo noodig hebben.
De Gereformeerden echter hebben zich in doorsnee daar niet aan gestoord, en voor mij kwam in dat sterk vooropstellen, wij zijn het en ieder is geroepen zich bij ons te voegen, het Farezeisme wel eens krachtig naar voren.
Nu schrijven we 1927 en de Gereformeerde kerken hebben een groep naast zich gekregen door de kwestie Geelkerken, die zij nu ook zoo krachtig mogelijk scheur makers noemt. Over het feit, of zij daartoe recht hebben, ga ik in geheel niet schrijven, doch iets anders bedoel ik.
Eén van de strijders tegen de Asser-Synode is Ds. v. d. Brink uit Zandvoort. Hij is nu ook in 't oog van velen een scheurmaker en ik kan mij best begrijpen, dat Ds. v. d. Brink dat niet zoo heel prettig vindt. Een dadelijk bewijs heb ik niet, maar ik meen niet mis te tasten, als ik constateer, dat ook hij heeft meegedaan en misschien nog meedoet om ons Chr. Gereformeerden scheurmakers te noemen. Wellicht gevoelt hij nu beter dan ooit, dat zoo iets wel zeer onaangenaam is.
Wat bij nu doet? Hij tracht met 't oog daarop zich te troosten en in „Woord en Geest” het lijfblad der groep Geelkerken, van 12 Nov. schrijft hij onder het opschrift: „Scheurmakerij” het volgende, dat wij Chr. Gereformeerden aandachtig moeten lezen.
Over scheurmakerij handelende, zegt hij:
„In de eeuw der Hervorming trof Luther, Calvijn en den anderen Hervormers dit verwijt (n.l. scheurmakerij). Tijdens de Scheiding en Doleantie werden Ds. Hendrik de Cock, Ds Kuiper, Ds. Rutgers en andere leidslieden der kerkelijke beweging als scheurmakers aan de kaak gesteld. En als ons nu ditzelfde overkomt, zijn we niet in kwaad gezelschap.”
't Kan verkeeren, nu 't Ds. v. d. Brink zelf geldt, troost hij zich met in goed gezelschap te zijn. Toen de Chr. Geref. altijd weer scheurmakers werden genaamd, weet ik niet, dat één Geref. Predikant daarop gewezen heeft. Doch hoe het zij, in het midden latende, of Ds. v. d. B. recht heeft om zich met Luther en Calvijn en Hendrik de Cock op één lijn te stellen, wij willen zija woord toch onthouden.
Laten we, in gezelschap b.v. met Hendrik de Cock voorwaarts trekken, al zegt men dan ook duizendmaal, dat wij scheurmakers zijn. Laten we er ons niet al te druk mee maken om die menschen te wederleggen. In 't algemeen is dat tevergeefs.
Veel beter kunnen we onzen tijd gebruiken Waarmede? Met bezig te zijn om eigen beginsel beter te leeren kennen. Gerust, daar ontbreekt het nog maar al te veel aan. Voor een gezond-kerkelijk leven moet dat plaats hebben.
Dan zal de Chr. Geref. Kerk ons liever worden dan ooit. Dan zullen we het meer en meer gaan ervaren, dat onze kracht ligt in ons beginsel. En dan — dan zal er ook meer gezien worden, het beleven van het Chr. Geref. beginsel.
't Is mijn heilige overtuiging, dat dit nu meer dan ooit noodig is. Veel twist en tweedracht komt voort uit onkunde. Veel van het oordeelen en veroordeelen zou achterwege blijven, wanneer eigen beginsel beter werd gekend.
Op ons predikanten rust een dure roeping.
Wij moeten in de eerste plaats liefde in ons hart voor het kerkelijk beginsel hebben. Wij moeten in de eerste plaats een gezond kerkelijk besef hebben.
En, al is er dan verscheidenheid van gaver, we zullen elkander aanvullen. Uit één beginsel moeten wij leven, want dat geeft saambinding.
Uit „De Stichtsche kerkbode” van 13 Jan. 1927.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927
De Wekker | 4 Pagina's