Historie, Profetie, Apocalypse
Wie de Schrift opslaat, moet haar zien als één geheel, als één mozaiek. Zij is de bijzondere Openbaring Gods van Genesis I tot het laatste hoofdstuk dor 66 boeken. Zij teekent ons Gods bijzondere bemoeienis met een verloren Adamskind en laat ons het schoonste hallel hooren, dat ooit over dit wereldrond klonk: „God was in Christus de wereld mot Zichzelven verzoenende.”
Om deze Schrifteeuheid te belijden heeft onze Gereformeerde Confessie in art. 5 gezegd: „Alle deze boeken alleen ontvangen wij voor Heilig en Kanoniek, om ons geloof naar dezelve te regelen, daarop te gronden en daarmede te bevestigen.”
Deze eenheid sluit echter niet uit de verscheidenheid, die er in den Bijbel is op te merken. Wat een onderscheid in taal en stijl, in beelden en woordkeus, in bedoeling en inhoud, in tijd van ontstaan en kring van lezers! Juist hierom gaat het niet aan om alle boeken der Heilige Schrift naar één maatstaf te bepalen. Wie de historische boeken van den Bijbel naar den maatstaf der profetische zou lezen, of omgekeerd, zou hier groot onrecht aan den Bijbel plegen. Hij zou er bijv. toe kunnen komen om de beschrijving der Schepping in Genesis I als een visioen te nemen, waardoor de werkelijkheid der scheppingsfeiten zou zoek raken. Maar wie een profetisch geschrift op dezelfde manier zou willen lezen als een historisch boek en dus alles, wat hij las, letterlijk zou verstaan, zou eveneens tot geheel verkeerde begrippen komen Zulk een zou vergeten, dat de beeldrijke zaak der profetie iets anders is dan het feitenmateriaal der historie. Wie bijv. de schoone, verheffende teekening van Jesaja „En God zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reine wijnen en van vette, vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn,” naar letterlijken zin zou lezen, zou niet alleen Jesaja onrecht doen, maar zou ook heel weinig begrepen hebben van het organisme der Schrift, van de grondwet van het Koninkrijk der hemelen. Immers, de goederen van het Koninkrijk der hemelen zijn geen spijs en drank, maar gerechtigheid en vrede en blijdschap door den Heiligen Geest.
Nu gaan wij echter gansch onjuist, wanneer wij op grond hiervan zouden aannemen, dat dus de profetie buiten de historie stond en met de feitelijkheid niets te maken heeft.
Historie en profetie verhouden zich niet als feit en fictie, als werkelijkheid en idee, als letterlijk en figuurlijk, als zintuiglijk waarneembaar en symboliek. Ook de profetie staat midden in de historie. Hier zou alleen deze opmerking bij kunnen gemaakt, dat de historie heeft het verleden en het heden, terwijl de profetie meer geeft het heden en de toekomst. Wie dan ook beweert: „voor mij is de profetie evenzeer geschiedenis, zij het dan ook geschiedenis, die nog geschieden moet”, die zal weinig tegenspraak vinden. En wanneer in het profetisch boek „de Openbaring” gezegd wordt: „Schrijf hetgeen gij gezien hebt en 't geen is en 't geen geschieden zal nà dezen” dan zal hieraan niemand historischen zin ontzeggen.
In een profetisch boek gaat het niet over de vraag, is het geschiedenis, werkelijkheid, feit, òf niet, maar gaat het over de manier van voorstelling dezer feiten. Vooral geldt dit voor het boek der Openbaring, ook wel Apocalypse genoemd. Wie het waagt dit boek te verklaren, moet niet alleen weten het onderscheid tusschen historie en profetie, maar ook tusschen profetie en Apocalypse. Zonder op dit onderscheid in te gaan, kan hier volstaan met do opmerking, dat de profetie het direct contact heeft met de geschiedenis van bet heden, de Apocalypse dit direct contact mist, meer de verre toekomst schildert en alles uit den hemel wordt getoond door visioenen. En juist, omdat bij de Apocalypse de hemel van zulk een overwegende beteekenis is, in het te verklaren, dat wij hier veel beeldspraak, veel symboliek hebben. God richt zich hier zeer sterk naar onze begrippen, naar onze voorstelling. Wat zouden wij anders van den hemel weten? En nu gaat het toch niet aan zulk een boek, deze Apocalypse, deze rol vol gedachten en visioenen in symbolische taal gekleed, met het strakke feitenmateriaal der historische Bijbelboeken op één lijn te stellen. Maar wanneer het symbolische hoofd-element der Apocalypse is, laat men dan toch niet getallen en cijfers, als historisch materiaal gevend, aanmerken Dit kan en moet in een historisch boek, maar bij dit profetisch (Apocalyptisch) bijbelboek zij men toch voorzichtig. Een voorbeeld wijze dit aan.
Als bijv. in hot boek Genesis van 6 dagen gesproken wordt, dan hebben wij hier in dit historische boek, waaraan alle symboliek vreemd is, een getal zonder eenige bespiegeling. Dan buigt de geloovige in kinderlijken eenvoud voor den Bijbel en laat de geologie en evolutie praten. Hier hebben wij eenvoudig te aanvaarden, of het Schriftgezag in haar aanvang te ondermijnen.
Maar wanneer in de Apocalypse het getal 666, (600 + 60 + 6) wordt genoemd, wie zal hier nu blijven bij de vlakken grond van het cijfermateriaal? Is hier niet veeleer de symboliek te lezen van satanische macht, grijpend naar het toppunt der glorie?
Wanneer gezegd wordt van Adam in het boek zijns geslachts, dat hij werd 930 jaren, dan is dit in het historisch boek van Genesis een preciesheid van tijdrekening, waarover niemand verder redeneert.
Maar wanneer in de Apocalypse van 1000 jaren (10 × 10 × 10) gesproken wordt, dan hebben wij hier een anderen maatstaf aan te leggen en mag de symboliek, waarvan gansch dit boek vol is, niet vergeten worden. Tien is het getal der aarde, en ligt het dan niet voor de hand, dat wij hier hebben een tijdrekening voor do kerk in haar aardsche bedeeling? En wanneer deze 1000 jaren, deze bedeeling des Nieuwen Verbonds ten einde loopt, dan krijgen wij nog op aarde de laatste worsteling van satan en zijn machten. Ik meen, dat wij bij deze lezing niet alleen aan den tekst, maar bovenal aan de symbolischen rijkdom der Apocalypse recht laten wedervaren.
Ik heb deze regelen niet geschreven om te polemiseeren met den geachten redacteur van het Zoeklicht, maar alleen als een kort antwoord op zijn vriendelijke attentie aan mijn adres in het Zoeklicht van 28 Mei.
A. (Apeldoorn) S.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juni 1927
De Wekker | 4 Pagina's