's-Gravenhage

28 October 1927. De Heere heeft groote dingen bij ons gedaan, dies zijn wy verblijd.
In deze stemming verkeerde kerkeraad en gemeente toen op 25 October j.l.ZEerw. Ds. L. E. V. d. Meiden door den WelEerw. Heer Ds. H. Janssen, L. & V. pred. i. a. d. tot zijn dienstwerk in de Gemeente van 's-Gravenhage werd ingeleid.
Onder het zingen van Ps. 103:1 en 5 betrad ZEerw.. Ds. H. Janssen den kansel en bond zijn gehoor aan het woord uit 1 Timotheus 4:16.
Met een terugblik in het verleden der Haagsche gemeente, werd de aandacht vervolgens bepaald bö: Den Dienaar des Woords, ook als opziener over zichzelf; en aangetoond dat hïj dit is: ten 1ste, gezien de vermaning die hier wordt gegeven; ten 2de de volharding die hier wordt geëischt, en ten 3de, den zegen die hier wordt beloofd. Nadat deze gedachten in den breede waren ontwikkeld, volgden de gebruikelijke toespraken tot den nieuwen leeraar, den kerkeraad en de gemeente: waarop Ds. v. Meiden de zegenbede uit Psalm 134 staande werd toegezongen. In. opgewekte stemming werd het kerkgebouw verlaten en met verlangen uitgezien naar Donderdagavond 27 October, waarop ZEerw. Ds. v. d. Meiden z^n intrede zou doen.
Toen het oogenblik daartoe was aangebroken, was het kerkgebouw reeds lang te voren gevuld, en beklom Z.Eerw. den kansel onder het indrukwekkend gezang van Psalm 43:3 en 4. Nadat ZEerw. had geschetst, hoe hij in de gemeente van den Haag reeds in zijn jeugd had verkeerd, en als kind en jongeling hier was opgevoed, en daarom in velerlei opzicht geen onbekende was, bepaalde hij zgn predikatie bij 2 Petrus 1:9, en stelde het profetische woord: ten 1ste, als het bondig bezit der gemeente; ten 2de, dat eischt het gehoor der gemeente, ten 8de, totdat opgaat de ster der gemeente. Nadat dit woord zoo vermanend als bemoedigend, in het midden der [gemeente was neergelegd, volgden de gebruikelijke toespraken tot kerkeiaad en gemeente, in bizonder Ds. H. Janssen, alsmede tot den consulent en de broeders afgevaardigden uit Dordrecht. Hierop werd ZEerw. toegesproken door Ds. H. Janssen als voorzitter van den kerkeraad, door Ds. Joh. Jansen namens de classis 's-Gravenhage en ten slotte door de afgevaardigde uit Dordrecht, waarbij des Heeren zegen werd toegewenscht. Ds. v. d. Meiden dankte voor de gevoelvolle woorden hem toegesproken, waarop de gemeente, onder diepen indruk van het plechtige oogenblik, huiswaarts keerde.
Thans gaan wij weer gemoedigd onzen weg, met de stille bede in het hart, dat de Heere zelf bevestigen en schragen moge. Dat leeraar en gemeente het gevoelen mogen, dat deze zaak van den Heere is geschied. Het moge dan wonderlijk zijn in onze oogen, de gezegende vruchten zullen dan niet achter blijven.
En voorts betuigen wij onzen hartelijken dank aan al onze hooggeachte Docenten en Predikanten, welke ons in den vacanten tijd hebben gediend, in de prediking des Woords. Vele aangename berinneringen hebben wij aan velen hunner mogen overhouden. In het bijzonder aan onzen hooggeachten en beminden veldprediker Ds. H. Janssen, welke op uitnemende wijze, niet alleen in de prediking des Woords, maar ook als voorzitter van den kerkeraad, met toewijding en liefde op onbaatzuchtige wijze, onze gemeente heeft gediend.
Onder den zegen des Heeren mocht hg, by zijn veelomvattenden arbeid buiten de kerk, onze gemeente door de vele moeilijkheden, welke aan een langdurigen vacanten tijd eigen zijn, heen leiden; zoolang tot hij de leiding aan een ander mocht overgeven, waarom een eervol ontslag hem straks niet zal worden onthouden.
God geve, dat de liefde door Z.Eerw. aan onze gemeente,' en aan 's Heeren Naam bewezen, met Zijn zegen worde bekroond, en zijn verdere arbeid, eok buiten de kerk, moge bijdrage tot uitbreiding van het Koninkrijk Gods.
Mede onzen dank aan onzen hooggeachten consulent den WelEerw. Heer Ds. Joh. Jansen, welke wekelijks de catechisaties heeft waargenomen, en in dien arbeid de jeugd der gemeente aan zich wist te verbinden. Moge deze arbeid tot een blijvenden zegen strekken, tot verheerlijking van 's Heeren Naam en tot welzijn onzer gerheente.
Dat geve de Heere om zijns Naams wil.

Namens de kerkeraad,
J. PRUISSAARD, Scriba.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen