Chr. Geref. Scholen

Hooggeachte Redacteur! Ik moet beginnen, met U mijn hartelijken dank te betuigen, ook namens onze vereeniging, dat U reeds bij voorbaat mij de gelegenheid schenkt, onzen geachten Sliedrechtschen broeder Joh. Bok te beantwoorden.

Wanneer br. Bok hoopt, dat ook ik voorzichtigheid zal aanraden bij het oprichten van Chr. Geref. Scholen, dan geloof ik hem te mogen geruststellen; z'n wensch is vervuld. Voorzichtigheid is een deugd, die ons allen past. Verder geloof ik, dat dat zoo ongeveer de eenigste concessie is, die ik doen kan.

„Wie hebben den schoolstrijd door-gemaakt? Het zijn onze Geref. broeders en zusters.” Juist, dat is de wondeplek, Niet, dat zij dien strijd hebben doorgemaakt, maar wel, dat wij hem niet hebben gestreden. M.i. zijn wij, Christelijke Gerefor meerden vanaf 1892 tot heden te voorzichlig geweest ten opzichte van het onderwijs aan onze jeugd. Van meet af had men zich daar mee moeten bemoeien. Reeds in 1872 besloot de synode der Chr. Geref. Kerk: „De aandacht der kerken te vestigen op de Chr. lagere scholen en er vooral op te letten, dat het godsdienstig element in die scholen waarlijk Christelijk Gereformeerd zij ” Behoeft onze kerk, de voortzetting van de kerk, wier synode aldus besloot, daar niet op te letten? Ook wij moeten daar acht op slaan, op bet aldaar heerscbend godsdienstig element Zoo lang we een eigen kerkformatie hebben, zoo lang zijn we ook verplicht voor onze eigen scbolen te zorgen. Dat moeten we anderen niet voor ons laten opknappen. Waarom richtte men in Sliedrecht, toen men siechts „ja” behoefde te zeggen, geen Chr. Geref. school op? Werden daardoor de andere scholen geschaad? Kon dat geen school worden die wat leerlingensterkte aangaat, werkelijk een school kon heeten? Indien wèl, waarom dan niet? Was een Chr. Geref. school slechter dan een Geref.? En zoo men dan niet wilde een Christelijk Gerefor meerde school, waarom dan wel een Gerefor meerde? Als 't nog een Christelijk Nationale school geworden waw, zooals de kopschool ! Was uitsluitend Gereformeerd niet zoo schismatiek als Christelijk Gereformeerd? De Unie-Almanak zegt me dat er in Sliedrecht zijn drie lagere scholen, aangesloten bij Christelijk Volksonderwijs, een bij Gereformeerd Schoolverband, alleen de kopschool is aangesloten bij Chr. Nat.

Ik herinner me een uitspraak van Dr. K. Dijk (ik citeer uit een citaat, het origineel heb ik niet bij de band) in „School en Kerk”. „Ook van de kerk staat de school niet los. Zij kon voor haar waar-achtige vrijheid de gemeenschap en de samenleving met de kerk niet missen, en... we moeten nog een stap verder gaan. De kerk heeft bij het onderwijs het grootste belang, Het zuivere karakter van dat onderwijs is voor haar van de grootste beteekenis, want het christelijke kind, dat door de ouders aan de school is toevertrouwd, is ook haar kind. Het is door den doop in haar, gelijk zij zich in het instituut openbaart, ingelijfd. Het behoort tot haar kring en tot haar levenssfeer. Voor dat kind is beloofd, dat het in haar leer, dus in haar levens- en wereldbeschouwing zou worden grootgebracht, en krachtens al deze dingen heeft de kerk recht op het kind. Zij moet op het kind toezien. Zij heeft zich te vergewissen of de Doopsbelofte wordt nagekomen. Zij dient volkomen, zij dient voldoenden waarborg te hebben, dat de scholen, waarop hare kinderen aangewezen zijn, niet tegen hare belijdenis in-, met haar medewerken en indien één lichaam, dan heeft zij met het onderwijs nauw contact te zoeken”. Dat geldt ook voor onze kerk. Ook voor onze kerk is het onderwijs een levensbelang. In deze uitspraak genoemde waarborgen moeten wij ook hebben, En die kunnen we het beste verkrijgen, door scholen, uitgaande van Ohristelijke Gereformeerde Schoolvereeni-gingen. Daarbij behoeven wij werkelijk niet bang te zijn voor separatie. Als wij voor ons het; recht opeischen in zelfatandige kerkformatie op te treden, dan komen bij de rechten ook allerlei plichten, ook al het werk, dat andere kerken doen. Is het niet al te dwaas, dat wij wel zelfstandig zending drijven, en niet zelfstandig voor 't onderwijs aan onze eigen jeugd zorgen. Lijkt het niet vreemd, dat we wel een eigen weeshuis hebben voor enkele kinderen, en we niet zorgen, zelf zorgen, voor het onderwijs aan al die andere Chr. Geref. kinderen.

En dan! Hebben wij, Chr. Geref. burgers van Nederland, geen recht op eigen scholen, wel de Hervormden, wel de Gereformeerden. Als onze gemeenten zooveel kinderen tellen, dat daarvoor een eigen school kan gebouwd worden, waarom zouden wij dat dan niet doen? Nog eens: Zouden Chr. Geref. scholen, of wilt u, Scholen uitgaande van Chr. Geref. Schoolvereenigingen, slechter zijn dan andere?

Ik wilde, dat broeder Bok eens kon bijwonen de zeer druk bezochte ouder-avonden aan onze Chr. Geref. school, hier in Enschedé. Hij zou zien en gevoelen de waarde van een eigen school voor onze kerkelijke samenleving.

M. d. R. m'n stuk wordt misschien te lang. Over de resultaren op verschillende plaatsen door „samenwerking” verkregen, zal ik in een openbaar stuk maar niet schrijven. Vele gegevens staan me echter ten dienste, waarmee ik graag, br. Bok in particulier schrijven, desgewenscht, wil van dienste zijn.

U, M, d. R., dankend voor de plaatsruimte, Uw dw. br.

Secr. v. d, Vereen. voor „Chr. Geref. Schoolonderwijs in Nederland.”

Enschedé, 21/1’28.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen