Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Hemelsche Jeruzalem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Hemelsche Jeruzalem

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXIX.

God heeft ze verlicht en het Lam is hare kaars. Er is dus in dit nieuwe Jeruzalem een, om zoo te zeggen, heerlijk lichtpunt bijgekomen: de kaars des Lams. —

De kaars, het Lam de lichtdrager, waardoor Jeruzalem beschenen wordt. Want het oorspronkelijke licht hebben we in duisternis verkeerd. Ja van nature hebben we de duisternis liever dan het licht. Nu kan dat licht Gods alleen weer schijnen, als door het Lam het licht weer als opgevangen wordt, en het dan uit zich uitstralen doet, God en wereld verzoend hebbende met elkander. —

We lezen in Johannes 1, dat de Christus, als Zone Gods, als Logos, als de Middelaar der eerste schepping verlicht een iegelijken mensch, komende in de wereld. Dat wil zeggen: door dien Zone Gods als Logos (het eeuwige Woord en de Wijsheid Gods), door Zijn inschijning in het menschelijk leven, in onzen geest, in ons bewustzijn, en in onzen waarnemingskring, geschiedt het, dat wij in staat zijn, om kennis te nemen van de dingen buiten ons, ja ook in zelfbewustzijn van ons zelf.

Zoo is de Zone Gods de lichtbron der kennis en wijsheid reeds op natuurlijk gebied naar scheppingsordinantie. Door Hem kunnen we weten en kennen.

Zoo is Hij dan ook de als aangewezene Heerlijke, door wien het uitgedoofde licht, in de genade-sfeer weer terugkeert en zijn heldere glanzen spreidt. Nu niet slechts als Zoon zonder meer; maar als Lam, als Zone Gods, die verzoening over die verduistering tot stand bracht; die bevoegdheid en kracht verkreeg om weer licht te spreiden. Het herstelde licht van alle kennis en wijsheid; het is in Hem geconcentreerd. Daarom heet Hij hier de kaars.

Als het zonnelicht wegzinkt, ontsteken we de kaars. Kaars duidt hier aan: licht, ondanks het gemis van zonnelicht. Zoo is, goed verstaan, de Christus, het Lam de lichtdrager, waar 't oorspronkelijke licht in ons wegzonk. Gods licht schijnt thans alleen door het Lam. Kaars als instrument tot licht. Christus als 't ware het „instrument”, het middel tot licht in de door de zonde verduisterde wereld; des denkens en des levens. Dit nu ziet Johannes ten volle tot heerschappij gekomen in het nieuwe Jeruzalem.

De kaars, dus al werd het donker, er is toch nog licht ontstoken. Zoo ook: al daalde de nacht der zonde, toch heeft God wêer gezegepraald. Licht in het donker; licht Gods in ons donker: het Lam de kaars.

En waar dan Jeruzalem verlicht zal zijn door God in Christus, waar zonnelichten maan-glanzen niet meer noodig zullen zijn, daar zal dan ook geen schaduw meer wezen. Alle schaduwen des doods en der verdrukking voor eeuwig geweken.

Maar zulk licht is niet goedkoop, het is een duurachtig goed. Het is door het bloed des Lams verkregen. O, bedenken we dit toch veel, gij volk der „verlichting.” Waardeloos zijn alle onze kunstlichten.

Inderdaad, het is niet zoo gemakkelijk, om tot dat licht te komen. Hef grootste bezwaar schuilt in de kaarsen, die wij zelf ontsteken.

Onlangs zat ik een tram. Deze was zeer vol. Vele reizigers moesten staan, onder hen was een eenvoudige man, toen enkelen de tram verlieten, maakte hij de opmerking en zeide:


„Dat geeft ruimte, meneer; ja ruimte en
licht, dat hebben we noodig. Maar, zoo
ging hij voort, 't is maar zoo ongelukkig,
dat zoovele menschen zichzelf zoo makkelijk
ruimte en licht kunnen maken.”


Ik moest uitstappen, maar had nog gelegenheid om tot hem te zeggen (we kenden elkaar niet): „ik versta je wel, je hebt gelijk, vriend, ik ben 't met u eens.”

Ja inderdaad, zullen we ooit in dat hemelsche licht wandelen, dan moeten we door de genade Gods allereerst in onszelf niets dan duisternis leeren bevinden, maar dan tevens alle onze kunstlichten, die wij zoo gemakkelijk zelf ontsteken, als waardeloos, en zelfs als goddeloos leeren verachten.

Wie goed in 't licht wil komen, voor hem moet het eerst goed donker worden. Maar met dat al kan niemand van zijn donkerheid licht ontvangen. De Heere moet zelf onze kunstlichten uitdraaien. Maar dan ook nog wat anders. Als de ziel alle licht van haar zelf ziet gedoofd, dan roepe zij door de kracht des H. Geestes, om het licht, dat van den Heere afdaalt in hare duisternis. Dan is de Heere daar als de lichtbron, die de nevels op doet klaren. En wat wordt dan één straal van dat licht begeerlijk boven duizend werelden geacht. Dan wordt het een vragen, een weenen om die genade, dat de Heere Zijn aangezicht mocht verheffen.

Zulke lichtmissers en toch begeerders kunnen we boodschappen, dat de Heere niet liever doet dan hooren naar zulke smeeking; dat Hij nooit in duisternis om laat komen, die het Hem leeren belijden: „o Heere ik ben niet dan duisternis in mij zelf.” — En, niet waar, als er, om zoo te zeggen, ook maar één lichtstraaltje van dien God neêrvalt in de donkere groeve van ons hart, dan wordt daarbinnen een ongekende vreugde en zaligheid gesmaakt. Dan geeft dit licht vreugde, kennis, onderscheidingsvermogen, dan kunnen we bij dat licht weêr wandelen zelfs door de donkere doodsvalleien heen. Dan wordt er een vreugdepsalm geboren: Gods vriendelijk aangezicht, heeft vroolijkheid en licht, voor alle oprechte harten, ten troost verspreid in smarten!

Wat zal het dan eenmaal wezen, als alle donkerheid voor eeuwig geweken zal zijn, en het hoogste, volle, zalige licht, het licht Gods Jeruzalem zal doorstralen!

Ja, dan zal de gansche kerk het opheffen:


Juicht vromen om uw lot,
Verblijdt u steeds in God!


Utrecht.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Het Hemelsche Jeruzalem

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 1928

De Wekker | 4 Pagina's