Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Kerkregeering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Kerkregeering

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art. 55 D.K.O.

Approbatie der boeken.

II.

De kerk wilde dus Art. 55 in al zijn strengheid handhaven in 1836. Op de volgende Synode, de Utrechtsche van 1837, kwamen echter al bezwaren tegen de uitvoering en klachten over de strenge wijze, waarop de visitatoren hun taak uitvoerden. De acta zeggen ervan:

„Wordt gehandeld over de censuur der boeken, dewijl daarin veel misbruik is opgemerkt en wordt besloten, dat de Provinciale vergaderingen zullen worden aangeschreven, om de censores librorum (visitatoren der boeken) te vermanen, om ernstig te letten op de daarover bepaalde artikelen 38 en 45 der Synode te Amsterdam.”

Op de Synode van 1846 werd weder aangedrongen op het onderhouden van de boeken censuur. Drie jaren later bleek, dat deze aandrang nog weinig geholpen had, want op de Synode van Amsterdam 1849 kwam de klacht: „Eanige leden hebben opgemerkt, dat onder de Christelijke Afgesch. Gereformeerde gemeenten somtijds boeken uitgegeven worden, die geen bewijs dragen van behoorlijke kerkelijke approbatie.” De Synode vond goed de provinciale Synoden nog eens te herinneren aan de verplichting zich toch aan Art. 55 K.O. te houden. Ondanks, deze herinnering was echter de tijdstroom niet te keeren. Al meer en meer werken verschenen van de pers. Ook de kerkelijke bladen vermeerderden. In 1863 waren er twee kerkelijke bladen, n.l. „de Stem’’ en „de Bazuin”, In dat jaar kwamen ter Synode eenige aanmerkingen over hetgeen in die bladen geschreven was. Die bladen te onderwerpen aan de approbatie door de visitatoren vóór zij verschenen, was onbegonnen werk, daar zij wekelijks verschenen. Daarom oordeelde toen de Synode reeds: „De Synode oordeelt, dat moeilijk kan bepaald worden, wat in de Bazuin en de Stem kan worden opgenomen, echter wil zij, dat de Redacteurs zullen zorgen, dat daarin geen dingen worden opgenomen, die tot de wettige kerkvergaderingen behooren.”

Zoo werd de censuur reeds gedeeltelijk opgeheven. De opheffing van de verplichting om een uitgageven geschrift aan de censuur te onderwerpen, kwam in 1866. De afgevaardigden van Friesland zonden eene instructie ter Synode om handhaving van Art. 55 der K. O. Zij wezen er in hunne toelichting op, dat verscheidene brochures en geschriften van predikanten onzer Kerk over de leer des doops en andere geloofsstukken zonder kerkelijke approbatie waren uitgegeven. Deze klacht der Friezen baatte niet. De Synode gevoelde, dat in de 19e eeuw Art. 55 niet meer was te handhaven en na breede discussie besloot de Synode: erkennende het bezwaarlijke om art 55 D. K. O. in de tegenwoordige omstandigheden na te leven, verbindt zij niemand, wanneer hij iets wil laten drukken, zijn werk aan de kerkelijke approbatie te moeten onderwerpen, daar het toch aan de kerkelijke vergaderingen blijft opgedragen, om voor de zuiverheid der leer te wakep.”

Waar dus in 1866 feitelijk Art. 55 buiten werking werd gesteld, meende de commissie, die in 1925 de bepalingen der D. K, O. bij de regeering moest inzenden, dat zij zich moest houden aan onze Synode van 1866 en dus in plaats van het oude artikel een nieuw moesten opstellen in den geest van het Synodebesluit van 1866.

Dit is bepaald eene verbetering, want tegen de boekencensuur volgens het oude artikel is heel wat in te brengen. De Dienaren der Classis of Part. Synode moeten de uitgegeven boeken goedkeuren, doch de Classis of Synode is niet altijd bijeen. Het moet dus geschieden door een commissie uit Classe of Part. Synode. En zulk een commissie krijgt hierdoor een groote macht, zoodat hieruit spoedig een soort hierarchie kan ontstaan. Ook is er geen waarborg voor eene rechvaardige censure. De geschiedenis leert, dat de visitatoren der boeken het werk van Ds. Fruytier „Sions Worstelingen” en „het innige christendom” van Ds Schortinghuis niet met hunne goedkeuring wilden voorzien, terwijl het met Spinozistische dwalingen gemengde boek van Frederik van Leenhof, predikant te Zwolle, die in 1708 door de Synode van Overijsel werd afgezet, werd goedgekeurd. Dat boek droeg den naam van „De hemel op aarde,” maar men zei er van, dat het „de hel in de Kerk” bracht en toch werd de classicale goedkeuring er aan gegeven. Het doel, de uitgaaf van kettersche boeken te weren, werd door Art. 55 der K. O. niet bereikt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Onze Kerkregeering

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 1928

De Wekker | 4 Pagina's