Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voet bij stuk houden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voet bij stuk houden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „de Wekker” van 11 Mei, spraken wij in een artikel „Geïmporteerd ?” onze afkeuring uit over de onware beschuldiging van Ds. Kersten tegen de Christ. Geref. Kerk inzake de leer van het genadeverbond.

In „de Saambinder” van 14 Juni is thans een antwoord verschenen, dat ons zeer teleurgesteld beeft, niet allereerst omdat het buiten de zaak, welke in geding is, omgaat, maar bovenal omdat het die zaak veel erger maakt. Ds. Kersten, het spijt ons, dat wij de pen tegen hem moeten opvatten, noodzaakt ons daardoor een dubbele aanklacht tegen hem in te dienen. Niet alleen, dat hij de Christ. Geref. Kerk ten onrechte beschuldigt, maar dat hij nu in „de Saambinder” van 14 Juni een tweede onwaarheid schrijft, om alzoo de zaak in geding weg te doezelen.

Ds. K. begint zijn stuk „Van het ge nadeverbond” aldus:

„De enkele woorden, door mij geschreven over het genadeverbond, hebben vooral van Chr. Ger. zijde tot op- en aanmerking stof gegeven.”

Neen, waarde broeder, dat is niet juist, dat geeft eene scheeve voorstelling aan de zaak. Niet omdat u enkele woorden hebt geschreven over het genadeverbond, heb ik u bestreden, maar omdat u in die enkele woorden de Christ, Geref. Kerk hebt beschuldigd eene uit Amerika geïm-ptrteerde leer over het genadeverbond te huldigen, en u dat voorstelde, 't zijn uw eigen woorden, als eene „droeve voorstelling, die in onze dagen opkwam, als zou het genadeverbond maar een uitwendig ver bond zijn”.

Tegen die onware beschuldiging tegen de Chr. Geref. Kerk kwam ik op. Tegen die onware beschuldiging liet ik Calvijn, Ursinus en Zondag 27 van den Catechismus en Borstius spreken.

U schreef: In de Chr. Geref. kerk ver scheen een vraagboekje, dat deze, het ver bond ontzenuwende leer, voorstaat”. Hier tegenover toonde ik aan, dat de reformatoren en theologen der 17de eeuw, dus „onze vaderen”, hetzelfde leerden als thans in de Chr. Geref kerk geleerd wordt, dat n.l. in het genadeverbond zijn: de kerk en haar zaad, en dat dit de confessioneele leer is, voorgesteld in de, ook door uw groep aangenomen, drie formulieren van Eenigheid. Waarom dit niet aan de lezers van „de Saambinder” meegedeeld, zooals ik u vroeg? Waarom uwe beschuldiging niet ridderlijk ingetrokken?

Geen titel of jota van hetgeen ik schreef ter verdediging van de Chr. Geref. Kerk laat u aan de lezers van uw blad lezen. Mogen zij niet weten, hoe ik de kerk, die ik lief heb, verdedigd heb op grond van onze belijdenis en uitspraken van Calvijn?

Is bet zuiver voorgesteld als u mijn wederlegging van „de Saambinder” van 12 April betiteld als „op- en aanmerking?”

In plaats nu van mijn stuk van 11 Mei te weerleggen of ongelijk te erkennen, gaat gij nu uw zwaard wetten tegen Prof. Heyns en uwe bezwaren tegen diens beschouwing uiteenzetten. Doch de Christ. Geref. Kerk belijdt niet: Wij omhelzen de leer van Prof. Heyns, maar de leer van de H. Schrift en de belijdenisschriften daarop gegrond. Daarom had Ds. K. de bestrij ding van Prof. Heyns wel kunnen laten rusten en direct mijne vragen kunnen be antwoorden. Dan had hij ook niet zoo'n groeten flater gemaakt. In de Saambinder van 12 April zegt Ds. K.: „O laat ons toch waken tegen de droeve voorstelling, die in onze dagen opkwam, als zou het genadeverbond maar een uitwendig verbond zijm In de Chr. Geref. Kerk verscheen een vraagboekje, dat deze het verbond ontzenuwende leer voorstaat,”

Lezers, let nu eens op: Ds. K, beschul digt de Chr. Geref. Kerk dat zij een uit wendig genadeverbond leert. En wat schrijft Ds. Kersten omtrent prof. Heyns in de „Saambinder van 14 Juni? luister;

”Van een uitwendig en inwendig verband wil Heyns niet weten. Waar hij (Prof. Heyns) nu het uitwendig verbond verwerpt, daar moet noodzakalijk het karakter van het verbond worden aangetast.” Dus 11 April schrijft Ds. K.: De Chr. Ger. Kerk leert een uitwendig verbond, op 14 Juni: Prof. Heyns verwerpt het uitwendig verbond. Mij dunkt, hier plaatst Ds. K. de Chr. Geref. Kerk en Prof. Heyns nog al ver van elkaar. En toch beschuldigt hij de Chr. Ger. Kerk van eene uit America geïmporteerde leer te hebben? Van waar nu haalt Ds. K. zijn leer van een uit en inwendig genadever bond, zijn leer dat er wezenlijk geen onder scheid is tusschen den Raad des Vredes en bet genadeverbond? Hij hoopt dit te bewijzen uit de geschriften „der Vaderen”. Als hij dan maar niet vergeet de „vaderen” van onze belijdenisschriften,' ja de H, Schrift zelf en de Koning der Kerk, die getuigde van „kinderen des Koninkrijks”, die buiten geworpen zullen worden, van kinderen des Verbonds, die als verbonds-brekers verloren gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1928

De Wekker | 4 Pagina's

Voet bij stuk houden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1928

De Wekker | 4 Pagina's