Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

John Bunyan 10 (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

John Bunyan 10 (slot)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jaar 1672 werd voor Bunyan de kerker geopend. Het schoonste gedeelte van zijn leven had hij in gebondenheid doorgebracht. Maar toch zou hij de donkere bladzijden uit zijn levensboek niet gaarne gemist hebben. Nimmer toch was de Heere hem zoo met Zijn liefde nabij geweest als in de gevangenis, waarin hij gemeenschap des lijdens met Christus had geoefend, maar ook zalig was vertroost als vrucht van Jezus' borgwerk.
Nauwelijks in vrijheid gesteld, wordt hij echter opnieuw gekerkerd. Het was of de vijand er een wreed genoegen in vond hem de heerlijkheid der vrijheid te doen genieten, om hem daarna weer opnieuw op te sluiten. Maar de toeleg der vijandschap mislukte. God achtte thans de mate der kastijding volkomen, en greep met een krachtige hand in. Zijn doodsvijand, Clarendon, zag zijn invloed dalen. Bovendien werd Londen geteisterd door een hevigen brand, en korten tijd daarna stierven honderden aan een vreeselijke pestziekte. Hierdoor werd het hart der vijanden wat milder gestemd; weldra zag Bunyan zich van banden ontslagen.
Nog 16 jaren heeft hij van zijn vrijheid mogen genieten. Maar niet zonk zijn leven in ledige rust weg. Onvermoeid gaf hij zich weer aan de dingen van het Koninkrijk Gods. Met een Marnix van St. Aldegonde was zijn lijfspreuk: „De rust elders.” Het scheen alsof hij de gevangenisjaren wilde inhalen. En toch waren deze niet de minst vruchtbare geweest. In de prediking des Woords arbeidde hij aan het zieleheil van zondaren; het Woord werd hem meer en meer een onuitputtelijke goudmijn. Aan ziek- en sterfbedden sprak hij van den algenoegzamen Zaligmaker van verlorenen. Uit alle oorden kwam men tot hem met de geestelijke nooden, en niemand klopte tevergeefs aan zijn deur. Gaarne offerde hij zijn nachtrust op, als hij slechts anderen kon dienen. Hij was een brandende kaars, die al lichtende zichzelf verteert. De arbeid in den dienst des Heeren sloopte zijn krachten, die in de gevangenis al een geduchten knak gekregen hadden. Maar van rusten wilde hij niet weten. Hij wilde werken, terwijl het dag was.
Zoo brak het jaar 1688 aan. In Engelands geschiedenis staat dit jaar in onvergankelijk schrift vereeuwigd, Het was het jaar der staatkundige en godsdienstige vrijheid. Willem III, Prins van Oranje, Stadhouder van Holland, de onvermoeide kampioen der vrijheid, landde in dit jaar aan de Engelsche kust, te hulp geroepen tot slaking van onteerende boeien. Engeland kromde zich onder het gehate juk der Stuarts, wier zonen met den vloek des volks ten grave daalden; Rome breidde zijn armen uit om de Engelsche natie van de vruchten der Hervorming te berooven. Van dit dreigend gevaar redde Prins Willem III Engeland en daarmede de zaak van het Protestantisme in Europa.
Maar voordat Engelands bevrijder zijn kusten betrad, was Bunyan reeds afgedaald in de donkere diepte der doodsrivier, om aan gindsche stranden een eeuwigheid te zien aanlichten, waarop in dit Mesech al zijn verwachtingen waren gebouwd,
Het laatste werk door Bunyan verricht was een werk der liefde. Tegenover een vertoornd vader riep een zoon de hulp van den ketellapper in. Aanstonds gaf hij aan het vriendelijk verzoek gehoor, reisde naar den vader en mocht het genoegen smaken dat de zoon weer zijn plaats in geopende vaderarmen vond.
Maar nu ook zou hij rusten van zijn werken.
Hij zette zijn reis naar Londen voort. Een toenemend gevoel van krankheid maakte hem het gaan moeilijk; onder voortdurenden regen greep een kille huivering hem aan. Toen hij dan ook te Londen aankwam, moest hij aanstonds te bed. Ten huize van den kruidenier Strudwich, zijn zielsvriend, vond hij een liefderijk verblijf. Met de teederste zorg van trouwe vriendschap zag hij zich omringd. Met klimmende zorg zagen zijne vrienden het afnemen zijner krachten; de naderende scheiding wierp haar schaduw reeds vooruit.
Vrijdag 31 Augustus 1688 ontsloot de Heere Zijn knecht de poorten van de gouden lichtstad. Zacht en kalm legde hij zijn hoofd ter ruste. De loop was geëindigd, de strijd gestreden. Maar het geloof had hij behouden. De kroon wachtte. Het aan in de hemelstad, waarvan hij op aarde zoovele zalige geheimen ontvouwde, zal zijn voorstelling verre overtroffen hebben.
God had genade overvloedig aan dezen zondaar, die zich de voornaamste kende, geschonken. Mocht hij met gezalfde lippen dien dierbaren Naam belijden, dien hij eertijds zoo vreeselijk ontheiligde, met hemelsche zaligheid zingt hij met de gekochten door Jezus' bloed van Hem als den Schoonste van de kinderen der menschen.
Zijn stof rust niet in de Westminster Abbey, waar vele groote mannen hun graf vonden. De rustplaats Bunhill Fields, waar menig geestverwant den dag der opstanding beidt, telt ook den „ketellapper van Elstow” onder haar dooden. Hier rust 't stof van den pelgrim Gods, totdat de dag zal aanlichten en de schaduwen zullen vlieden.
Een vriendenhand schreef in allen eenvoud een woord, dat wel als een grafschrift kan dienst doen:


Drie gaven heeft hij in Gods dienst besteed:
Historieschrijver, dichter en profeet.
Hij ruste in vrede tot de dag genaakt,
Waarop Gods volk voor d'eeuwigheid ontwaakt.


Nog altijd bestaat de Bunyan's Gemeente, die haar grooten voorganger in eerbiedig aandenken houdt. De onaanzienlijke, maar door Gods tegenwoordigheid gewijde schuur, waarin Bunyan het Woord Gods met zoo ongemeenen zegen bediende en menig kind Gods zijn Bethel en Pniël vond, werd in 1707 vervangen door een eenvoudig bedehuis, dat in 1850 op zijn beurt plaats maakte voor het tegenwoordige Kerkgebouw.
In 1861 werd er een monument op het graf van dezen grooten man geplaatst. In 1874 werd te Bedford zijn standbeeld onthuld, en huldigden de eersten in Staat en Kerk den dissenter, die men in zijn leven geen plaats en naam waardig keurde. Bunyan zou deze eer niet begeerd, veel minder gezocht hebben. Ootmoed was het kostelijk kleed, waarin hij genade bij God en de menschen vond. Maar God droeg zorg, dat Zijn veelszins gesmade knecht „genade en eere kreeg.”
En hiermede nemen we afscheid van den „ketellapper van Elstow”, die als een brandhout uit het vuur gerukt, rijke vruchten voor het Koninkrijk Gods heeft gedragen, en die nog spreekt, nadat hij gestorven is.
Apeldoorn
J.W. Geels

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929

De Wekker | 4 Pagina's

John Bunyan 10 (slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929

De Wekker | 4 Pagina's