Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over den Bijbel 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over den Bijbel 7

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij schreven al een enkele maal, dat de Bijbel is het geïnspireerde Woord van God! Wat hebben wij daaronder te verstaan?
De leer der inspiratie of theopneustie of ingeving rust op bepaalde uitspraken der Heilige Schrift. Zoo schrijft Paulus in 2 Tim. 3 : 16: Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot leering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is. En Petrus zegt (II Petr. 1 : 21): Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door den wil des menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
Het is duidelijk, dat in deze teksten met Schrift en profetie bedoeld wordt het Oude Testament, dat in zijn afgesloten geheel aan de Apostelen bekend was en door hen, gelijk door heel Israël, werd aanvaard als het Woord van God.
Het Nieuwe Testament legt dus getuigenis af van de goddelijkheid van het Oude. Dat dit getuigenis niet voldoende is voor allen, is te begrijpen. Behalve de mannen van het ongeloof zijn er nog anderen, die de goddelijkheid van het Oude Testament niet zoo grif toestemmen. Dat ligt in hoofdzaak in het bepalen der plaats, die de schrijvers van het Nieuwe Testament voor hen innemen. Wanneer men in de Heilige Schrift, hier nu het Nieuwe Testament, niet anders ziet, dan wat menschen aangaande God en Jezus opgemerkt en gedacht hebben, en wel den woorden van Jezus gezag wil toekennen, doch die der apostelen beschouwt als even-gezaghebbend als de woorden van dezen of dien, Iaat ik maar zeggen, geloovige, dan blijft over, dat, gelijk ieder geloovige, ook de apostelen hebben kunnen dwalen. Wat Paulus zegt, of Petrus, of Johannes, of Jacobus, heeft voor die menschen slechts in zooverre waarde, als zij er „bijvallen”; beslissend is het niet. Alleen wat Jezus gezegd heeft. Hoe zij dit evenwel kunnen zeggen, is wel raadselachtig. Geen enkel geschrift hebben wij van Hem. Alles wat wij van Hem weten is door Apostelen en Evangelisten geschreven. Welken waarborg hebben die menschen, dat de schrijvers van het Nieuwe Testament niet gedwaald hebben, toen zij de woorden en daden van den Heere Jezus opteekenden? Hoe weten zij ten slotte wat Jezus gesproken en gedaan heeft? Zekerheid kunnen zij alleen hebben, als de schrijvers der Evangeliën onfeilbaar zijn geweest, niet hebben kunnen dwalen. Wel dus inspiratie of theopneustie van de Evangeliën, maar niet van de Brieven? Maar eigenlijk is er voor hen ook geen inspiratie van de Evangeliën! Er komen toch in de Evangeliën ook wel uitspraken voor, niet van Jezus, doch van den Evangelist zelf. Nemen ze die uitspraken aan? Ook niet! Als de Apostel Johannes b.v. zegt in zijn Evangelie (2 : 21, 22): Maar hij zeide dit van den tempel Zijns lichaams. Daarom, als Hij opgestaan was van de dooden, werden Zijne discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had en zij geloofden de Schrift en het woord, dat Jezus gesproken had, dan is dat een woord van Johannes en heeft voor hen volstrekt niet de waarde, dat zij nu het zouden gelooven. Ook zelfs de woorden van den Heere Jezus gelooven zij nog niet onvoorwaardelijk. Anders toch moesten zij het Oude Testament aanvaarden. De Heere beroept Zich telkens er op, vat de geheele Oud-Testamentische openbaring samen, noemt ze in haar geheel de Schrift. In Joh. 10 : 35 lezen wij, dat de Heere zegt, dat de Schrift niet kan gebroken worden. Dat is het Oude Testament. Voor Jezus dus een onbreekbaar geheel. Wie echter als „etische” tegenover de Schrift staat en zich zegt te voegen naar de uitspraken des Heilands, doet het in dit geval niet. Hij zal niet ontkennen, dat Jezus het gezegd heeft, maar óf Jezus heeft niet beter geweten, óf Hij heeft Zich naar de opvatting Zijns tijds gevoegd. Zoo is het aannemen van Jezus' woorden zelfs niet critiek-loos.
Wij van onzen kant zeggen: Het Oude Testament niet geïnspireerd, dan ook de schrijvers van het Nieuwe niet, en dan ook Jezus niet.
Nu wordt de inspiratie van het Oude Testament in het Nieuwe duidelijk geleerd; is er zulk een bewijs voor de inspiratie voor het Nieuwe ook te vinden? Eenzelfde uitspraak, die dus buiten het Nieuwe over het Nieuwe zou handelen, bezitten we niet. De openbaring is met het Nieuwe Testament voltooid, en het getuigenis des Heiligen Geestes is zeker wel de zekerheid voor Gods volk, maar niet in den gewonen zin een bewijs, een bewijs waarop we zouden kunnen wijzen op dezelfde manier als op de uitspraak van het Nieuwe Testament over het Oude.
Het bewijs voor de inspiratie van het Nieuwe is dan ook meer afgeleid dan rechtstreeksch; daarom evenwel niet minder, tenminste als men niet quasi-bevreesd is, om zich te stellen op het standpunt des geloofs. En voor het geloof is het duidelijk, dat plaatsen als Johannes 14 : 26; „Maar de Trooster, de Heilige Geest, welken de Vader zenden zal in Mijnen Naam, die zal u alles leeren, en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb”; en Joh. 16 : 13: „Maar wanneer die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zoo wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen”; en Luk. 10 : 16 „Wie u hoort, die hoort Mij”, en dergelijke ons stellen voor het feit, dat de schrijvers van het Nieuwe Testament niet uit zichzelf geschreven hebben, maar dat zij hebben geschreven uit de vervulling met en door de ingeving van den Heiligen Geest.
Oud en Nieuw Testament, geheel de Bijbel het geïnspireerde Woord van God!
Hoe hebben wij nu die inspiratie te verstaan?
F. Lengkeek

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1929

De Wekker | 6 Pagina's

Iets over den Bijbel 7

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 mei 1929

De Wekker | 6 Pagina's