Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen 49

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lijnrecht tegenover de Zwingliaansche staat de Luthersche sacramentsleer. Heeft Zwingli de sacramenten te veel veruitwendigd, Luther daarentegen heeft ze zoo hoog getaxeerd, dat hij er op het laatst toe gekomen is om de genade er aan te verbinden. Hier moeten wij wèl weten te onderscheiden, want anders zouden wij er allicht toe kunnen komen om de Luthersche met de Roomsche sacramentsleer gelijk te stellen. Al heeft Luther het juiste verband gemist tusschen Woord en Sacrament, al heeft hij in beide voertuigen der genade gezien, toch heeft hij er nooit aan gedacht om de sacramenten zoo zeer te verzinnelijken, dat er geen onderscheid meer zou bestaan tusschen teeken en beteekende zaak.
De Reformatie heeft zich daartegen verzet en al de Hervormers der 16de eeuw wilden van deze grof zinnelijke opvatting, van deze veruitwendiging der genade niets weten. Juist omdat de Reformatie opkwam voor de primaire beteekenis van het Woord Gods, moest hieruit vanzelf voortvloeien, dat zij de verheffing van het Sacrament boven het Woord Gods in de Roomsche theologie veroordeelde. Als Rome de zaligheid bindt aan het Sacrament, dan heeft de Reformatie altijd weer het Woord Gods in zijn herscheppende beteekenis daartegenover gesteld. Wanneer wij dus schrijven, dat Luther de genade bindt aan het Sacrament, dan moet dit altijd in een anderen zin verstaan worden dan bij Rome.
Toch heeft Luther niet aanstonds dit standpunt in de sacramentsleer ingenomen. Langzamerhand is hij er toe gekomen om al meer zijn aandacht aan de sacramenten te wijden en hun beteekenis te accentueeren.
Wij kunnen in dit ontwikkelingsproces een drietal perioden aanwijzen, die ons telkens een schrede nader brengen tot Luthers sacramentsleer.
In den aanvang van Luthers optreden, van 1517-1520, stond altijd helder voor zijn zielsoog het woord der Schrift: „De rechtvaardige zal door het geloof leven.” Wat zoo diep in zijn ziel was ingegrift, wat zoo krachtig en zoo heerlijk zielbevindelijk was doorleefd, kan niet anders dan een leidend beginsel in Luthers theologie zijn. Het geloof en niets anders dan het geloof, zonder de werken der wet, was toen Luthers schibboleth, en men vindt in den aanvang bij Luther geen dogmatische ontwikkeling der Sacramenten. De zaligheid des zondaars is hem het een en het al, en voor het overige maakt Luther zich niet erg druk over de verschillende leerstukken. In zooverre Luther zich in dien eersten tijd over de Sacramenten heeft uitgelaten, vinden wij bij hem uitspraken, die aan Zwingli herinneren. Luther heeft in dien eersten tijd wel over de beteekenis der Sacramenten nagedacht, maar alleen in zooverre deze in verband staan met het geloof van den mensch. Zijn kernspreuk „sola fide” (alleen door het geloof) was ook hier zijn uitgangspunt. Hier vroeg Luther niet, wat God doet in het Sacrament, maar slechts wat de geloovige als belijdenis bij het Sacrament uitspreekt. Uit dezen tijd is het zoo kenmerkende woord van Luther: Das ist im Sacramente, was der Glaube im Sacramente deutet, waarin zoo duidelijk uitkomt, dat niet God, maar dat het geloof van den mensch het een en het al bij het Sacrament is. Nu vinden wij hierin wel een zekere overeenstemming met de Geref. belijdenis, die immers ook een zeer nauw verband tusschen Geloof en Sacrament wil zien gelegd en met hoogen nadruk telkens herhaalt, dat de Sacramenten voor de geloovigen zijn, maar dat staat bij de Geref. belijdenis niet in dien zin voorop, alsof het Sacrament eerst door het geloof tot een Sacrament wordt. De eerste en diepste beteekenis van het Sacrament hangt niet af van ons, maar van God Zelf, die de Sacramenten instelde en er Zijn verbond en belofte door bevestigde.
Wanneer Luther in deze eerste periode had betoogd, dat de rijke en zalige beteekenis van het Sacrament alleen den geloovige ten goede komt, en dat wij alleen door het geloof de zielsterkende belofte: „Ik ben uw God” kunnen omhelzen en er de bate van trekken, dan zou hij èn zijn „sola fide” op zuivere schalen hebben gewogen èn de sacramentsleer naar echt schriftuurlijken zin hebben kunnen ontwikkelen. Nu echter stond Luther van den aanvang af op een zijpad en dat is de oorzaak geworden, dat Luther ten slotte uitgekomen is, waar hij bij aanvang nooit aan gedacht heeft.
Ook bij Luther mist ge die vastheid, van lijn en diepte van blik bij het ontwikkelen van een of ander leerstuk, die een Calvijn zoo zeer kenmerkte. Hoe hoog wij den Reformator van Wittenberg eeren, hoe zeer wij gelooven, dat God dezen Luther verwekt heeft om het licht van Gods Woord weer op den kandelaar te plaatsen, een klare, heldere, rustige dogmatische figuur is Luther nimmer geweest. Wellicht miste hij daarvoor ook het temperament, dat veel meer in de woeling van het leven zijn plaats vond dan in het rustige doordenken van een dogma. De practijk stond bij Luther sterk voorop, de geloofsactie was het al, en wanneer men roemen mocht, dat men vrijgekocht was door het bloed des Lams, blonk voor Luthers oog het „sola fide”, alleen door het geloof, en had zijn geest het hoogtepunt gevonden.
Nu zijn dit alles zeer zeker kostelijke zaken en voor de eeuwige zaligheid onmisbaar, maar dat sluit niet in, dat wij daar een punt moeten zetten. Het „hoe word ik zalig?” is heerlijk, is noodzakelijk, maar het „hoe komt God tot Zijn eer?” is toch nog een stap verder en juist hierin schoot Luther, ook wat zijn sacramentsleer betrof, tekort. Uit deze eerste periode van Luthers optreden blijkt dit wel duidelijk. Hoe stond het in de tweede periode?
Apeldoorn
J.J. van der Schuit

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1929

De Wekker | 4 Pagina's

De Bondszegelen 49

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1929

De Wekker | 4 Pagina's