Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Br. W. Vermeer teraardebestelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Br. W. Vermeer teraardebestelling

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het was een indrukwekkende ure, toen verleden week Dinsdag de Familie en een groote schare van vrienden en belangstellenden waren samengekomen in het kerkgebouw der Chr. Geref. Gemeente te Zeist, om den rouwdienst bij te wonen, gewijd aan de nagedachtenis van een geliefden oud-voorganger, wijlen den Heer W. Vermeer.
De pastor loci, Ds. A. Zwiep, ging voor in gebed en las Rom. 8 : 1—17, nadat gezongen was „Maar 't vrome volk, in U verheugd, zal huppelen van zielevreugd, daar zij hun wensch verkrijgen”. Deze psalm leefde ongetwijfeld in veler hart, wetende dat de wensch des overledenen in vervulling was gegaan en nu eeuwige blijdschap op zijn hoofd zal wezen. In een treffende rede ontleent Ds. Zwiep eenige gedachten aan het eerste vers van het voorgelezen schriftgedeelte: „Zoo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Geest.”
Een groote, — aldus spr. — is in Israël gevallen. Een groote, niet in zichzelf, of in wetenschap en welsprekendheid, maar groot in de genade, dóór de genade Gods. Groot was de overledene in den dienst des Heeren. Hij was bemind, zoowel in als buiten de Chr. Geref. Kerk, bemind om zijn vriendelijk woord, bemind omdat hij een kind Gods was. Hij leefde dicht bij den Heere. Geboren en opgevoed midden in de wereld, in een leven van spel en dans, werd God hem te sterk en verheerlijkte reeds in zijn jongelingsjaren Zijne genade aan br. Vermeer, die, levende buiten God en Zijnen Christus, de verdoemenis waardig was. Maar nu, door het geloof Christus ingeplant, is er geene verdoemenis, maar eeuwige zaligheid voor hem, die van ons is heengegaan, een zaligheid, die hij nu ongestoord genieten mag voor den Troon van het Lam, dat hem kocht men Zijn dierbaar bloed. Br. Vermeer wist zich op goede gronden een kind Gods; heerlijk kon hij mededeelen, hoe hij, als met den verloren zoon, gebracht werd aan het Vaderharte Gods. Spreker en de Zeister gemeente hebben een groot verlies geleden. Er is een bidder minder. Een bidder voor land en volk, maar niet minder voor zijn kinderen. Toch is er oorzaak van groote dankbaarheid, voor hetgeen God in Br. Vermeer heeft geschonken. Daarom wil spr. eindigen met het woord van Job: „De Heere heeft gegeven en de Heere heeft genomen: de Naam des Heeren zij geloofd.”
Na het zingen van Ps. 89 : 8 en gebed, verlieten alle aanwezigen het kerkgebouw, om zich te begeven naar de rustplaats der dooden. Was de kerk geheel gevuld met vrienden, aan de groeve was de belangstelling overweldigend. Een, naar schatting, duizendtal belangstellenden uit alle oorden des land, stond rondom het geopende graf. Een ontroering was merkbaar, toen het stoffelijk omhulsel, gedragen door leden en oud-leden van den Kerkeraad, werd geplaatst boven het versch gedolven graf en de kist langzaam in den killen schoot der aarde werd neergelaten. De vrede in de natuur, die zijn vleugelen spreidde over den doodenakker, was als een sprake Gods, dat hier een Koningskind begraven werd, wiens stof daar rusten zal tot den morgen der opstanding.
Ds. Zwiep naar voren tredende, maakte het woord Elisa tot het zijne: „Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijne ruiteren!” Voor mij, zegt spr., was Br. Vermeer een vader. Menigmaal ontving ik rijke lessen en raadgevingen. Een vader was hij voor zijn kinderen, voor de Gemeente van Zeist en voor het gezin, waarin hij met liefderijke toewijding werd verzorgd. Hij was een vader in Christus; Zijn lust was, om te spreken over de dingen van Gods Koninkrijk. Hoe menigmaal sprak hij over de daden des Heeren, die ook aan hem op zulk een bijzondere wijze waren groot gemaakt. Met de bede, dat God de ledige plaats met Zich Zelf mocht vervullen, gaf spr. het woord aan Ds. J. Tolsma van Zaamslag.
Diepe ontroering maakte zich van dezen spreker meester. De plaats, waar hij stond, riep zooveel droeve herinneringen in hem wakker. Onder zijn voeten rust het stof eener lieve echtgenoote, dat daar, met het stof van Br. Vermeer en diens gade, wacht, totdat de bazuin zal slaan en zij onverderfelijk zullen opgewekt worden. Ook spr. heeft zooveel aan den overledene te danken. Vier jaren ging hij met Br. Vermeer in en uit, toen hij predikant was te Zeist. De overledene was hem een vaderlijke vriend, wiens lessen nog steeds vrucht afwerpen voor spr.s' ambtelijken arbeid. Hij wijst op den rijken zegen, dien God aan den arbeid van Br. Vermeer heeft willen verbinden.
Namens de Classis Utrecht der Chr. Geref. Kerk sprak Ds. D.J. van Brummen van Driebergen. Spr. zegt, dat de Chr. Geref. Kerk Br. Vermeer wel niet mag vergeten. Veel heeft de kerk aan hem te danken. Gaarne werd naar zijn woord geluisterd, In gevoelvolle woorden getuigt spr. van de genade, in Br. Vermeer verheerlijkt, en die hij nu in storelooze vrede mag genieten. Spr. wil niet in den mensch eindigen, maar God de eere geven en verzoekt te zingen Ps, 103 : 8 en plechtig klinkt het over het stille graf: „Maar 's Heeren gunst zal, over die Hem vreezen, in eeuwigheid altoos dezelfde wezen.”
Ds. H. Janssen, leger- en vlootpredikant i.a.d., wilde een enkel woord spreken als vriend van den overledene. 30 jaren geleden heeft spr. Br. Vermeer leeren kennen. Eén nacht heeft spr. mede gemaakt, dien hij nooit zal kunnen vergeten. Het was een nacht, waarin Br. Vermeer Gods geschiedenis met hem, aan spr. mededeelde. In het kort gaat spr. die levensgeschiedenis, die hem toen met klimmende verbazing en verwondering vervulde, na. Gods werk kwam in den overledene zoo echt kinderlijk uit. Wanneer Br. Vermeer eenmaal vriendschap gesloten had, dan kon men er op rekenen, dat deze echt en waar was. Nimmer kon een ander den vriendschapsband verbreken. Br. Vermeer beoefende de gemeenschap der heiligen, die hem de broederhand deed reiken over de kerkmuren heen tot zelfs aan de „onkerkelijken”. Die gemeenschap der heiligen gevoelde den overledene met de triomfeerende kerk hier boven. Vele paarlen heeft hij mogen hechten aan Jezus' Middelaarskroon. Hierboven zal hij blinken als de sterren, zooals Gods Woord getuigt. Na een diep ernstig woord te hebben gericht tot de omstanders, geeft spr. het woord aan Ds. P. de Groot van Amersfoort.
Deze laatste spreker is dankbaar, dat hem de gelegenheid geschonken wordt aan het graf van Br, Vermeer een enkel woord te spreken. Overal waar ik kwam, zegt spr., werd van Br. Vermeer met achting en eerbied gesproken. Velen is hij ten zegen geweest. Hoe vriendelijk en kinderlijk eenvoudig was hij, als hij over het werk des Heeren sprak. De overledene was een bidder, zooals reeds werd opgemerkt. Spr, was er eens ongewild getuige van, toen hij in de binnenkamer in het bijzonder zijn kinderen opdroeg aan den Troon der Genade. Dikwijls vertoefde spr. in zijn woning; dan waren de avonden lang en de nachten kort. Nu, zegt spr., is de parel boven, de schelp rust in het stof. Br. Vermeer werd geboren in een herberg; nu is hij in den hemel om God eeuwig te loven en te prijzen voor Zijne genade, aan hem verheerlijkt, door Hem, voor Wien géén plaats was in den, herberg.
De oudste zoon van den overledene, de Heer Vermeer, hoofd der Chr. school te Brandwijk, dankt mede namens zijn Familie, de Chr. Geref. Kerk, de Gemeente van Zeist met haren Kerkeraad, de afgevaardigden van Gemeenten, waarin zijn vader gearbeid heeft, enkele zusters der gemeente te Zeist, die de laatste jaren van zijns vaders leven wisten te veraangenamen en in het bijzonder de Familie Elgeti, die zijn vader zoo liefderijk heeft verzorgd. Voorts zegt hij alle aanwezigen dank voor de laatste eer, zijn vader bewezen.
Na het zingen van Ps. 89 : 7 en gebed, waarin Ds. Zwiep voorging, werd nog aangeheven „Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen”.
Diep onder den indruk keerden allen huiswaarts, achterlatende het stoffelijk overschot van hem, wiens gedachtenis tot zegening zal zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1929

De Wekker | 4 Pagina's

Br. W. Vermeer teraardebestelling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 oktober 1929

De Wekker | 4 Pagina's