Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weezenverzorging. (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weezenverzorging. (II)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gezinsverpleging van weezen uit vroegeren tijd liet dus zooveel te wenschen over, dat de ouderlooze kinderen dubbel te beklagen waren.
Het armbestuur was blij, als het tenminste ergens een plaatsje voor de weezen gevonden had en niet al te duur uit was. Toezicht op schoolbezoek (meestal werd bepaald, dat 3 maanden ’s jaars schoolgaan voldoende was), op de geestelijke en lichamelijke opvoeding was er niet, althans zeer onvoldoende. Het weeskind werd in het algemeen als een ,.maatschappelijke lastpost” beschouwd. Gelukkig maar, dat er reeds vroeg naast de gezinsverpleging ook gestichtsverpleging kwam. De z.g. burgerweeshuizen waren de oudste instellingen; daarover hebben we in het eerste artikel reeds geschreven. Daarnaast kwamen inrichtingen voor weezen van armlastige of terechtgestelde ouders, voor matrozen- en soldatenkinderen, waarvan de oorlogsjaren een groot percentage opleverden, voor vondelingen en buitenechtelijke kinderen. Het spreekt naar den aard van dien tijd wel van zelf, dat de overheid haar gezag omtrent die weeshuizen op alle manier deed gelden. De lichtzijde daarvan was, dat finantieele tekorten heel gemakkelijk door het heffen van verschillende belastingen werden aangezuiverd, en de verschillende inrichtingen over ’t algemeen niet uit een schrale beurs verzorgd werden. Wel kwam dit der kerke ten goede, die haar diaconale roeping verstond, maar haar systeem van armenzorg was zeer gebrekkig en niet genoeg georganiseerd. Toch moet men zich. van die gestichtsverpleging niet een te hoog denkbeeld vormen. De weesvader en weesmoeder, waren menschen, meestal uit den werkenden stand, zonder eenige meer dan gewone ontwikkeling te bezitten. Een stalknecht, een kleermaker, een bakker hadden veel kans om weesvader te worden in die dagen. Natuurlijk konden zich onder die menschen uit het volk wel heel goede opvoeders bevinden en zullen e,i ook wel onder geweest zijn. Uit hetgeen de notulen van verschillende gestichten ons echter te lezen geven blijkt, dat de functionarissen heel dikwerf elk talent van opvoedkunde ten eenen male misten. De notulen spreken hier van een weesvader, die den portier in het bijzijn van al de weezen uitschold en vloekte, ja zelfs sloeg, ginds gewagen ze van een weesmoeder, die altijd grauwde en snauwde tegen de kinderen en elders lezen we van een linnennaaister die den naaiwinkel van het weeshuis door haar „ondragelijke bitsheid en schimpen” in rep en roer bracht, zoo erg, dat „eenige kinderen moesten worden adergelaten”, (zie Schmidt, blz. 141).
In de opvoeding der weezen nam het godsdienstig clement wel de grootste plaatst in. Alhoewel de kerkeraden geen voorschriften gaven omtrent de godsdienstige kennis en bekwaamheid van de weesvaders, toch wisten die menschen op godsdienstig gebied van hun weezen heel wat te vergen. Laat me een stukje overschrijven uit Schmidt’s proefschrift, blz. 144—145. Reglementen: dese kinderen worden onderwesen in de waere gereformeerde relygie, gaende Sondaghs 2 mael ter kercken.” Het was geheel in den geest des tijds, dat de respectieve Regenten er voor waakten, dat „aldus de publieke godsdienstoefening solemneelijk waargenomen en de gansche Zondag gevierd mocht worden.” Hier en daar hoorde er ook nog bij het bijwonen van de „Publieke catechisatie.” Dat waren dus zoo goed als drie kerkdiensten. Direct na het kerkbezoek volgde godsdienstoefening in het weeshuis door den weesvader te leiden. Meestal werd den kinderen ook afgevraagd, wat ze van het gehoorde onthouden hadden en gestraft, die niet gehoorzaam in de kerk geweest waren. In de week kregen de kinderen geregeld één of meer uren godsdienstonderwijs. Dat de kinderen in dien tijd, van het goede wel eens net zooveel te veel hebben gehad als ze nu misschien te weinig krijgen in vele kringen, zal niemand, die nuchter oordeelt, durven ontkennen.
Het ontbrak den weezen dus niet aan de gelegenheid om onderwezen te worden in de beginselen der ware religie. Toch schijnt het onderwijs in de ware leer weinig goeden invloed op het leven der weeskinderen gehad te hebben. De notulen van verschillende gestichten staan vol klachten over de nalatigheid der oudere weezen om de catechisaties bij te wonen en ter kerke te komen. Wel dreigde men met 8 dagen opsluiting, openbaar geeselen en ’t haar der meisjes kort afsnijden, maar ’t mocht niets baten. Wel moet niet ontkend, dat het godsdienstonderwijs al te veel toevertrouwd werd aan menschen, die er zelf niet te veel van af wisten. Weesvader en schoolmeester hadden ’t beiden op dat terrein niet ver gebracht. Wellicht had het godsdienstonderwijs beter aan de predikanten kunnen zijn opgedragen. Dat zijn nu eenmaal de mannen van dit werk. Maar deze hielden zich tegenover stichtingen nog al afzijdig. Alleen als het „examen voor het doen van belijdenisse” moest gehouden, waren zij de examinatoren der weezen. Voorts (dat blijkt uit enkele notulen) waren ze veel te bezet om zich met. . . . weezen te bemoeien. Voorzeker, er zullen uitzonderingen ten goede geweest zijn. Er waren ook gestichten, waar de bepaling gold, dat een wees het gesticht niet mocht verlaten, vooraleer hij belijdenis had afgelegd. Ging hij toch, omdat hij den leeftijd er voor bereikt had, dan onthield men hem geheel of gedeeltelijk den uitzet.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Weezenverzorging. (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 1930

De Wekker | 4 Pagina's