Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pantheistische vroomheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pantheistische vroomheid

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk we zagen, is het pantheïsme in zijn modernen vorm in het gewaad der vroomheid gehuld. Of wilt ge het anders: de moderne mensch zoekt bevrediging in pantheïstische religie. Het pantheïsme n.l. moet dienst doen, om zulk een wereldbeschouwing te leveren, welke geschikt zou zijn, om bevrediging naar hoofd en hart te geven aan hen, die den geopenbaarden dienst vn God naar Zijn Woord hebben verloochend, maar die inmiddels hun religieus „wezen” niet kunnen verloochenen, en nu grijpen naar het surrogaat.
Het pantheïsme immers is „warm” of liever: het doet warm aan. God en wereld zijn een twee-éénheid. Vereenzelvigd met elkaar; wat is inniger voor de vroomheids- stemming. Ik zeg stemming, want stemming is het, wat men begeert. En zulk een stemming kan het .pantheïsme grif leveren. Inderdaad spreekt tegenover het koude, dorre en verkillende materialisme en monistisch atheïsme, het pantheïsme ons toe. Maar daardoor is dit anderzijds nog wèl zoo gevaarlijk, wegens zijn misleidend karakter. Het is surrogaat voor de religio subjectiva, en dan met absolute ontstentenis van religio objective. Immers onder religio objectiva verstaan we den dienst van God, zooals God zelf ons dien openbaart; dus hoe God gediend moet worden. Onder religio subjectiva verstaan we den dienst van God, zooals wij dien beleven.
Rechte beleving is dus afhankelijk van Gods openbaring, van religio objectiva. Uit den aard der zaak is bij het pantheïs- me van zulk een openbaring geen sprake mogelijk. God is alles, alles is God; wie zou zich dan openbaren, en wat, en aan wien en hoe? Daardoor is de religio objectiva bij het pantheïsme dan ook verwrongen tot een surrogaat of caricatuur der ware religio subjectiva.
Al erkennen we gaarne, dat in deze nieuw-pantheïstische beweging een heimweekreet valt te beluisteren van den modernen mensch, die eerst God en diens openbaring heeft verloochend en daarna, nu, beleeft, dat hij toch zonder God niet leven kan. Hij kan God negeeren, vloeken zelfs, maar hij kan Hem niet missen. De loochening en verloochening slaat dan om in zijn tegendeel, en deïsme en atheïsme verkeert zich tot pantheïsme; ongeloof maakt plaats voor bijgeloof; de verloochende openbaring naar de Heilige Schrift wordt ingeruild voor occultisme; de verborgenheid des Heeren voor het geheimzinnige en mysterieuze; de vreeze Gods voor nieuwe mystiek; de gemeenschap voor vereenzelviging.

Op dit pantheïsme nu is veelzijdig critiek uit te brengen. W e hebben ons voorgenomen in achtereenvolgende artikelen dit te doen.
Eer we aan de eigenlijke critiek toekomen, vooraf een woord over de denkmanier of methode bij het pantheïsme.
De denkmanier.
Hiervan schreef destijds prof. Doedes zeer terecht „dat het pantheïsme de werkelijkheid niet genoeg in rekening brengt, zooals die door onze waarneming en ervaring gekend wordt ... het pantheïsme construeert veel meer de realiteit naar zijn leer, dan dat het zijn leer naar de door ons gekende realiteit corrigeert” Zeer juist. Ook hier blijkt wederom: dat ons denken wortelt in ons zijn; dat de mensch de dingen ziet, zooals hij ze wil zien; en hij tenslotte heel de werkelijkheid verwringt in zijn stelsel naar een vooropgezet gewild model.
„Het geheel,” zegt Doedes, „is niet zoo logisch als het pantheïsme wil voorgeven, het geheel geeft teveel de leidende hand van een hoogere besturende macht te aanschouwen, dan dat wij vrede zouden mogen hebben met dat onpersoonlijke iets, als laatsten grond of oorzaak van alles; ’s menschen geweten als ook zijn gevoel van behoefte aan godsdienst blijven raadselen voor het pantheïsme.”
Laat ons nu .de verschillende elementen van het .pantheïsme onder handen nemen.
Het Godsbegrip.
Heeft het pantheïsme een God? Het lijkt zoozeer van ja; het is werkelijk niet zoo. Als alles God is, is niets God. Pantheïsme, dit woord bestaat uit twee deelen: „pan” en „theïsme”, maar theïsme is hier teneenenmale misplaatst; en pantheïsme is hier een innerlijke tegenstrijdigheid. Hoogstens kan men er een wordende God onder verstaan; want is alles in eeuwige wording, dan is God zelf daardoor, naar pantheïstische voorstelling, mede in wording; God is niet, maar wordt. Welk een God! God is geen God bij het pantheïsme. Pantheïsme, zoo heeft Schopenhauer reeds zeer terecht opgemerkt, is de fatsoenlijke manier van atheïst te wezen. Zou het „ál” een uitbeelding, een belichaming, een geronnenheid der godheid zijn? Van tweeën één: óf dan moet het al er anders, beter uitzien; óf het ware beter te spreken niet van pan-theïsme, maar van pan-satanisme. Want als deze wereld met haar diepen jammer (neen, niet een schepping en dan door val ellendig geworden, maar) een belichaming der Godheid zelf moet heeten, dan lijkt mij die godheid meer een helsch dan een hemelsch wezen.
We willen dit een volgende maal verder uitwerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Pantheistische vroomheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1930

De Wekker | 4 Pagina's