Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slechts door den Heiligen Geest (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slechts door den Heiligen Geest (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Niemandkan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. 1 Cor. 12 : 3

Jezus — Heere!
Jezus — God!
Als de Apostel dit zegt, dan stelt hij zich tegenover de uitleving der zonde, die uitkwam in (het zich als god laten vereeren door de Romeinsche keizers. Wanneer het borstbeeld van een keizer ia den’tempel geplaatst werd naast de (bedden der afgoden, dan werd tegelijk met den afgoden ook goddelijke eer toegebracht aan den keizer. Dit is wel het toppunt der ongerechtigheid. Maar gelijk een boom tenslotte tot in de uiterste twijg het karakter van den wortel draagt, zoo is ook deze zonde in haar aard gelijk aan de eerste overtreding; zij is er de uiterste consequentie van.
Als de Apostel dit zegt, dan stelt hij zich tegenover de uitleving der zonde, die uitkwam in (het zich als god laten vereeren door de Romeinsche keizers. Wanneer het borstbeeld van een keizer ia den’tempel geplaatst werd naast de (bedden der afgoden, dan werd tegelijk met den afgoden ook goddelijke eer toegebracht aan den keizer. Dit is wel het toppunt der ongerechtigheid. Maar gelijk een boom tenslotte tot in de uiterste twijg het karakter van den wortel draagt, zoo is ook deze zonde in haar aard gelijk aan de eerste overtreding; zij is er de uiterste consequentie van.
Als Paulus de verwording des menschen door de zonde beschrijft in het eerste hoofdstuk van zijn brief aan de Romeinen, dan zegt hij: Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden, en hebben de heerlijkheid des onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mensch.
En als hij in 2 Thess. 2 schrijft over den mensch der zonde, d.i. de mensch, in wien de zonde als belichaamd zich zal openbaren, dan teekent hij deze als den zoon des verderfs, die zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd of als God geëerd wordt, alzoo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertoonende, dat hij God is.
Van dien mensoh der zonde, dien zoon des verderfs, zijn de Romeinsche keizers, is bijzonder de beruchte Nero het type geweest!
Tegenover die mensch-vereering stelt de Apostel nu, dat Jezus Heere is, en met hem hebben dat alle Oprechten van zijn tijd en van later gedaan. In het diepst der zaak ligt hierin de oorzaak der menigvuldige vervolgingen van vroeger en later tijd; het Christendom is in zijn wezen een getuige tegen de mensoh-vergoddelijking!
Dat Jezus Heere, dat Hij Gods is, boe duidelijk wordt het ons in de Heilige Schrift geleerd!
Nademaal dit behoort tot de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben, achten wij het niet noodig, bewijzen er voor bij te brengen. Wij weten, dat Hij is de eeuwige Zoon des Vaders, met den Vader en den Heiligen Geest van gelijke eeuwigheid, gelijke eere, gelijke heerlijkheid!
Een andere vraag is, hoe wij dat „zeggen’’ hebben op te vatten. De Apostel toch schrijft: Niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest.
Wij zullen dadelijk gevoelen, dat het hier niet gaat over het spraakvermogen, maar wij hebben ook te bekennen, dat het hier maar niet geldt een artikel eener belijdenis als artikel.
Zijn wij opgevoed in de leer der waarheid, die naar de godzaligheid is, en hebben wij ons van die leer niet afgewend, dan zullen wij dadelijk toestemmen, dat Jezus Heere is. Welzeker, waarom niet; de belijdenis zegt het immers?
Er kan echter zooveel beleden worden met den mond, zonder dat het hart het gelooft, zonder dat het hart er dus werkelijk mede instemt. Dat is feitelijk eene groote oneerlijkheid, zonde voor God! Als het Israël van den ouden dag aan de belijdenis genoeg heeft, naar het zichzelf zoekt diets te maken, dan klinkt zoo ernstig het Woord des Heeren: Ben Ik dan een vader, waar is Mijne eere? en ben Ik een heer, waar is Mijn vreeze? (Mal. 1 : 6). En elders klinkt het (Jes. 29 : 13): Daarom, dat dit volk tot Mij nadert met zijnen mond, en zij Mij met hunne lippen eeren, doch hun hart verre van Mij doen, en hunne vreeze, waarmede zij Mij vreezen, menschengeboden zijn, daarom enz. In Jeremia 12 : 2 klaagt de profeet: Gij zijt wel nabij in hunnen mond, maar verre van hunne nieren. De Heere Jezus heeft gedurende Zijne omwandeling op aarde Zijnen tijdgenooten er een verwijt van moeten maken. En hoe is het onder den nieuwen dag? Gelooft ieder, die zich christen noemt? Buigt ieder, die er eene rechtzinnige belijdenis lop na houdt, ook in waarheid voor den Heere? Is ieder, die den Naam van Christus noemt, werkelijk een discipel of discipelin van Jezus?
Wij zouden kunnen voortgaan met vragen, maar waartoe meer?
Het voere door Gods genade ons tot ernstig en gezet onderzoek des harten, bij het licht van Gods Woord, hoe wij staan tegenover de belijdenis, dat Jezus Heere is!
„Zeggen” moeten wij het, maar niet slechts met den mond; het moet een „zeggen” zijn van ons hart, van onze nieren, van onze persoonlijkheid! Jezus moet als God en Heere ons noodzakelijk, gepast en dierbaar worden. Het historisch geloof, hoe onmisbaar ook, kan het zaligmakend geloof niet vervangen. En nu kunnen wij het historisch geloof bezitten, zonder verandering, vernieuwing des harten; het zaligmakend geloof zal vrucht des Geestes zijn in een veranderd en vernieuwd hart!

Niemand kan zeggen, zoo spreekt de Apostel, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest!
Vinde dit woord zijne toepassing door de genadige werking des Geestes in onze ziel!
Indien ge niet meer zijt dan een mondbelijder — ge weet dit zeer goed, al ontkent ge het mogelijk zeer hard ~ ach, waan dan toch niet, dat het in orde is met u! Jezus is Heere! Zoo gij Hem als zoodanig niet leert kennen en aanbidden, terwijl het nog is het heden der genade, dan zult gij eens met het hart moeten gelooven, dat Hij Heere is, maar dan zal het te laat zijn tot redding, als Hij komt en gij in Hem zult ontmoeten uw Rechter! De lijnen van dit leven loopen door den dood lover en verder, in dezelfde richting, in de eeuwigheid! Buiten Hem is uw leven? Welnu, tenzij gij wedergeboren wordt uit water en Geest, uw leven zal straks ook buiten Hem, buiten de verlossing door Zijn bloed zijn! Uiterlijkheden, hoe schoon ook, baten niet! Slechts dit geeft zaligheid, als gij Hem wenkelijk in Zijne Godheid, Zijn Heere-zijn over u, leert te voet vallen Moge die genade uw deel nog worden! Niet dan door den Heiligen Geest zal dit kunnen zijn. Daarom, onderwezene in de waarheid, iaat uwe bede zijn om den Heiligen Geest. Zie, zoo gij in waarheid moogt leeren zoeken, dan heeft de Heere Jezus zelf voor u een kostelijk woord ter bemoediging gesproken; gij leest het in Lukas 11 : 13: Indien gij, die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelsche Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden!
Jezus —Heere
Zoo worde het maar meer en meer in uw hart, gij die u als zondaar voor God hebt leeren kennen, en die uwe zonden en ongerechtigheden van harte hebt leeren beschreien en belijden voor het aangezioht des Heeren. De Heilige Geest, die het neemt uit hetgeen van Christus is, om het den gekenden des Vaders toe te deelen, onderwijze u, opdat gij u moogt toevertrouwen aan Hem, die gegeven is als God en Heere en Koning. Daarin zal voor u liggen de verzekerdheid des geloofs! Daarin de zekerheid der vergeving der zonden! Daarin de hope des eeuwigen levens! Hij zal zijn uwe zaligheid, uw leven tot in eeuwigheid!
Maar dat dan ook het „zeggen” tot rechte openbaring kome in een leven, dat naar Hem zoekt en vraagt, dat zich Hem onderwerpt, dat Hem eert!
Ook in het voortgezette leven-zal er alleen sprake zijn van een in waarheid zeggen, dat Jezus Heere is, door den Heiligen Geest!
Zoo zij dan het leven van het volk des Heeren een biddend- leven om den Geest!
Pinkster! Niet ver achter ons ligt de officiëele viering, het feest worde in ons vernieuwd, en het in zichzelf verloren volk van God vinde zijn behoud en leven, en dies zijne blijdschap en vrede, in Jezus, zijnen Heere!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Slechts door den Heiligen Geest (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juni 1930

De Wekker | 4 Pagina's