Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het pantheistisch Godsbegrip

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het pantheistisch Godsbegrip

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vóór de groote vacantie hebben we eenige artikelen geschreven over het pantheïsme. — Deze artikelenreeks was nog lang niet af, We willen nu den draad weer opvatten. Herinneren we er nog aan, hoe onder meer toen is uiteengezet, dat het pantheïsme een gansch foutief godsbegrip heeft; het „al” zou zijn de zich. belichamenden God”.
Dit godsbegrip, zoo vervolgen we nu, heet bij het pantheïsme onpersoonlijk.
Het goddelijke, zegt het pantheïsme, ds „onpersoonlijk”, want het is het alomvattend leven. Onpersoonlijk moet God dan zijn; want anders kan dit goddelijke zich niet in alles existeeren. Men lette er reeds op, hoe hier alles, het „al”, uit het wezen Gods wordt afgeleid, of liever de belichaming zef van dit wezen is; terwijl de bijbelsche scheppingsleer ons ervan onderwijst, hoe alles uit den wil Gods, wel te onderscheiden van het wezen Gods, is voortgebracht.
Als we een persoonlijk God zouden leeren, zoo redeneert het pantheïsme, daar zou dit een beperking van God ‘insluiten; persoonlijkheid is immers begrenzing, dus beperking. Dan zou God dus niet absoluut, niet oneindig zijn.
Maar deze redeneering geeft een door en door onjuiste uitkomst. Vooreerst zien we, hoe het pantheïsme ons nu in de plaats levert feitelijk een „unter”-persoonlijkheid, iets wat beneden, minder dan een persoonlijkheid is. Een „unter”-persoonlijkheid, welke door een lang proces heen tot zelfbewustzijn komt in . . . . individuen.
Zulk een godheid wordt een kosmisch „oer-princiep”, hetwelk in den weg van een wereldproces tot volmaking moet komen. Maar zulk een wereldprinciep moge dan al geen persoonlijkheid genaamd worden, het verdient nog minder den naam van „God”.
Wat is toch een „wordende”, een „zich-bewust-wordende” God? Dit kan geen godheid zijn; want tot het absolute zijn, behoort toch zeker niet het „worden” — tenzij men aan beide begrippen een valschen inhoud onderschuift; terwijl het absolute zijn, toch zeker niet zal inhouden het „non”-bewustzijn.
Hier zou men kunnen vragen, als mensch, als persoon, als individu: ben ik dan méér, dan God? Ik, die wèl zelfbewustzijn heb. — Of is zelfbewustzijn bijgeval een beperking, een minus? Of is die God van het pantheïsme op verschillende hoogten naar verschillende stadion beschouwd, nu eens als beperking, als „nog-niet”, dan weer als volheid?
En is dan die ontwikkeling dter godheid tot de hoogte, tot de existentie vam zelfbewustzijn (in individuen) te denken, als een tijd-ruimtelijk proces; is die ontwikkeling wel tegelijk als een eeuwig proces te denken? Want zoo zou ‘t moeten volgens het pantheïsme. Dus als eeuwig tijd-ruimtelijk proces?
Welke onklare leer is dit?
Wat een verwarring!
Tijd-ruimtelijk, en toch eeuwig! Maar die twee sluiten elkaar absoluut uit. Eeuwig? Maar dan is alles al „af”, ‘t Heeft er eeuwig, dus „lang” genoeg, de gelegenheid toe gehad; óf ‘t is geen proces. Ge kunt kiezen. In beide gevallen springt de innerlijke antinomie van het pantheïsme in het oog. Heel wat onbegrijpelijker is het, dan onze persoonlijkheidsopvatting over God.
Het ligt er toch maar aan, wat men onder „persoonlijkheid” heeft te verstaan. Goed verstaan, is persoonlijkheid geene beperking. Zeker, wij zijn persoonlijkheid met beperking; zeg een relatieve persoonlijkheid. Maar waarom zou men niet van absolute persoonlijkheid ook kunnen spreken? Persoonlijkheid, welke onze persoonlijkheid te boven gaat; en alzoo boven „beperking” staat. „Veeleer „ueber”- persoonlijkheid. Onze persoonlijkheid is dan schaduwslag als het ware van de éénige hooge volle absolute persoonlijkheid Gods. Denken en willen zijn hier de twee groote factoren. Het zelfbewustzijn in God! is dan het zichzelf onderscheiden in zich zelf door zichzelf. Het willen: zich zelf bepalen in zich zelf door zich zelf. Het denken en willen in God houdt den tegelijk zelfbewustzijn in, wat absoluutheid is en niet beperkend is. — Wij spreken van persoonlijkheid in den regel ontleend aan ons zelf, naar menschelijken trant dus. Maar vergeten we toch niet, dat we niet het onze op God moeten overbrengen, zij het dan „vergroot”. Neen, de juiste orde en methode is juist andersom: wij zijn op eindige wijze in verschijningswordingsvorm, wat God op oneindige wijze absoluut is; omdat Hij is uit, en door, en in, en tot zich zelf.
Wij zien de relatieve verschijning, van wat God in absolute Zijnsheid is. — Feitelijk is dan nog beter, om van God te spreken als van den „ueber”-individueele; nóg beter is dit dan „ueber”-persoonlijk
Het pantheïsme dat, door zijn leer van de onpersoonlijkheid Gods, zoogenaamd het ‘godsbegrip, wil redden, verhest eigenlijk en feitelijk alle godheid. Terecht kon Schopenhauer er van opmerken, dat pantheïsme is de fatsoenlijke manier, om atheïst te wezen.
Inderdaad, wil men de wereld volle recht doen wedervaren, en die wereld, den kosmos, laten voor wat deze voor ons is, dan zal men op pantheïstisch denkgebied geen godsbegrip kunnen construeeren. Is de wereld! wereld, dan houd ik geen plaats voor God over — pantheïstisch gedacht. Dan is pantheïsme niets dan atheïsme. Of omgekeerd: wil ik God God laten op pantheïstisch gebied, dan houdt de wereld in reëelen zin op wereld te heeten; dan krijgen we het dusgenaamde akosmisme; dat wil zeggen: er is geen wezenlijke wereld in den gangbaren zin van het woord.
Hegel noemde dan ook Spinoza’s pantheïsme . . . . akosmisme (de ontkenning van het wereldbestaan).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1930

De Wekker | 6 Pagina's

Het pantheistisch Godsbegrip

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 oktober 1930

De Wekker | 6 Pagina's