Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hallelujah! (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hallelujah! (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Psalm 148: 1, 20

Het Kerstfeest, het Ohristus-feest, nadert. Nog geen twee weken verder en de Kerk des Heeren komt samen, om bijzonder stil te staan bij de gedachtenisviering van de komst des Zoons Gods in het vleesch. Gelijk al onze gedenkdagen, zoo is ook ‘het Kerstfeest een feest, omdat het in verband staat met de herstelling van het Hallelujah! En slechts in zooverre zal het feest voor ons zijn, als het ook voor ons persoonlijk met het Hallelujah in verband staat! Voor ons, zeiden we; maar is het op zidhzelf, maar dan in verband met de andere feesten, geen feest? Gewis! De belangrijkheid er van hangt niet af van onze waardeering; wat de Kerk op die dagen gedenkt, is objectief (voorwerpelijk) van de grootste waarde! Zonder het feit, op Kerstmis herdacht, geen Hallelujah!
Als de Kerk van den Ouden dag, in de heilige mannen Gods van den Heiligen Geest gedreven, zich indenkt de vervulling der belofte, dan zingt het in haar; dan wordt de hooggestemde profetie geboren, de harp getokkeld; dan klinken de liederen van Gods genade en trouw, en in den adventstijd onder den dienst der schaduwen ruischt als in een zacht praeludium het thema van het Hallelujah, dat hemel en aarde vervullen zal in de voleinding der tijden.
Als de volheid des tijds gekomen is, beluister dan het crescendo in het Hallelujah des wachtens in de nederige woning van Zacharias den priester, als Maria, Davids dochter, Christus’ aangewezen moeder, haar lofzang zingt, en als enkele maanden later Zacharias zijne ziel uitstort in het lied ter verheerlijking Gods!
Is Christus geboren, dan daalt een menigte des in het Hallelujah levenden, hemelschen heirlegers neder om, verstaanbaar voor menschenooren, in Bethlehems velden, den Heere te loven en te prijzen!
Eere zij God! Het eerste, dat zij zingen, het voornaamste tevens, ‘t Is zeker ook groot, dat zij er op kunnen laten volgen: Vrede op aarde; in menschen een welbehagen! Maar het gaat om dat eerste, en hunne komst op aarde is, waar zij het Hallelujah medebrengen, eene profetie, dat aarde en hemel samen eens zullen zingen en roemen en juichen, door het welbehagen, in den vrede, tot de eere Gods!
Wat heeft er anders geleefd in de harten van Jozef en Maria, van de herders, van Simeon, van Hanna, van die allen, die de komst des Heeren verwachtten binnen Jeruzalem en daar buiten, van de Oosterscbe wijzen, voorts van die allen, die straks de heerlijkheid van het Kindeke van Bethlehem zullen aanschouwen met het oog des geloofs, dan het Hallelujah?
Zeker, de tijd, de tijden zullen komen dat satan, wereld, vleesch en bloed met rauwen, schrillen kreet het zullen overstemmen; het oogenblik zal komen, waarop de dampen der verdoemenis het zullen versi]ikken. Het Hallelujah zal niet maar zoo een plaats vinden op aarde, en de harten, waarin het weerklank vindt, zullen het niet immer zuiver hooren en overnemen. Daar zal veel strijd ‘gestreden moeten zijn, eer het triumfeert! Denk aan Christus’ strijd, aan Zijne vervolging en belaging door Zijne vijanden, aan het ongeloof, dat Hij ontmoeten zal, aan den lijdensweg, eindigende op Golgotha, aan het lijden en den dood, daar doorleden en gestorven, aan het „EU, Eli, lama sabachtani?”
Zijn het geen momenten waarop de heilige Engelen den adem als inhouden? Waarop zij, die het Hallelujah leerden, als teruggeworpen werden tot vertwijfeling?
Het is altijd goed gegaan met het Hallelujah, gezien het doel, waaraan de gang van den Christus geheel beantwoord heeft. Maar voor het oor des menschen is het Hallelujah van Bethlehem in sterkte en hoogte gedaald, tot het eindelijk geheel was weggezonken! Het moest echter door de diepte, door het sterven, zou het leven en opstijgen, om eeuwig te leven voor den troon van God en eens den nieuwen hemel en de nieuwe aarde volkomen te vervullen!
De Apostolische geloofsbelijdenis, de twaalf artikelen des geloofs, kan ik niet hooren voorlezen of zelf lezen, zonder dat mijne aandacht gevestigd wordt op de diepte der vernedering, waartoe Christus overgelevend is en waartoe Hij Zichzelf heeft willen overgeven.
Het klinkt mij als een feestzang en in Jezus Christus, Zijnen eeniggeboren Zoon. onzen Heere; die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria.
Maar dan die sombere en sobere opsomming, waarbij de toon almeer in den mineur komt: die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle.
Neen, ik ben te goed gereformeerd en gij zeker ook, om te gaan klagen, gelijk in een der „Geestelijke liederen”, getoonzet door J. S. Bach, geklaagd wordt: Ach nood! Jezus, mijn Schat, is dood! Wij mogen weten, dat dit alles behoort tot de herstelling van het Hallelujah! Maar de Kerk, zooals die vertegenwoordigd was toen in de discipelen en discipelinnen des Heeren, zij heeft toen wel geklaagd; haar Jezus, haar Schat, was dood! En geen roemtaal in Hem kon worden aangeheven; vanwaar zou zij den moed tot een hallelujah gehaald heftyben?
Hoe heerlijk, hoe opgewekt klinkt dan het volgende — mochten al onze voorlezers er nota van nemen, ook onze dominé’s, als zij de twaalf artikelen der gemeente voordragen — hoe in den majeur staat het dan: ten derden dage wederom opgestaan van de dooden, opgevaren ten hemel, zittende aan de rechterhand Gods, des Almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordeelen de levenden en de dooden.
En de Apostolische geloofsbelijdenis eindigt met: —een eeuwig leven!
Ja, het lied der Engelen in Efratha’s veldten kan en mag overgenomen worden door zondaren. Jezus is de Eere des Vaders, Hij is onze Vrede, in Hem heeft God een welbehagen in menschen. Het Hallelujah is hersteld, want de Mensch Christus Jezus heeft het ten volle beleefd voor de menschheid. En al werd nu ook geen mensch zalig, al werd het Hallelujah door geen Adamskind geleerd, het Hallelujah klinkt uit Menschenmond in de heerlijkheid Gods. De tweede Adam heeft langs den moeiHjken en zwaren weg van het dragen der goddelijke gerechtigheid aan God voldoening geschonken.
Maar Hij deed het voor de menschheid!
Dat zijn niet alle menschen, zonder onderscheid!
Slechts zij, voor wie niet slechts, maar in wie het Hallelujah hersteld worden zal. zij slechts zuilen met Hem deelen in de heerlijkheid van het Hallelujah voor den troon van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Wekker | 4 Pagina's

Hallelujah! (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 december 1930

De Wekker | 4 Pagina's