Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe droef!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe droef!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er bestaan afzonderlijke woordenboeken om terminologieën te leeren kennen.
Het schijnt mij toe, dat ook Ds. Kersten zulk een afzonderlijk woordenboek heeft samengesteld.
In dat woordenboek staan de woorden: Schimpen, Schimper, Lasteren, Lasteraar, Onwaarachtig, Onwaarachtige en dergelijke, die Zijn Eerw. voor het grijpen heeft om zijn neven (tegen) stander te brandmerken. De lezer zal zich herinneren, hoe ik voor enkele weken een vergelijk trof tusschen de verbondsbeschouwing van Ds. Kersten en die van Dr. Kuyper, gereformeerd predikant te Rotterdam. U kunt het vinden in „De Wekker “ van 20 Febr.
Naar aanleiding van dit (mijn) stuk in „De Wekker “ richt zich Ds. Kersten, dienaar des Goddelijken Woords, te Rotterdam, tot mij in „De Saambinder“ van 26 Febr. met deze insinueerende woorden:
„Onwaardige bestrijding. Hoezeer het mij spijt, ik moet bij vernieuwing wijzen op het onwaardig schrijven van Prof. v.d. Schuit te Apeldoorn. Enkele artikelen van zijn hand liet ik onbesproken, nadat ik Zijn Hooggel. had uitgenoodigd de verbondsontzenuwende, oppervlakkige leer, door Ds. Jongeleen in zijn vraagboekje gegeven, uit Geref. schrijvers te bevestigen. Prof. v.d. Schuit waagde zich daaraan echter niet. Wel ging hij voort met schimpen. In het laatste artikel wil hij mij maken tot een verdediger der onderstelde wedergeboorte. Het zij genoeg, dat uit al mijn optreden van mijn jeugd aan in al mijn spreken en schrijven, ik niet anders dan de leer van veronderstelde wedergeboorte bestreed tot op den huidigen dag toe. Dat moet Prof. v.d. Schuit bekend zijn. Zijn heimelijke voorstelling is laster. Zijn beroep op Calvijn is onwaarachtig. Nooit hebben de oude Gereformeerden een genadeverbond geleerd met al het natuurlijk zaad van Abraham, zooals Ds. Jongeleen het voorstelde en Prof. v.d. Schuit het verdedigen wil, opgericht. Alleen de uitverkorenen hebben waarlijk deel aan en recht op de goederen van het genadeverbond. Geenszins de verworpenen. Ik ben bereid een waardigen strijd voor de belijdenis te kampen. Dien strijd vrees ik niet. Maar tegen het verdachtmakend, onwaardig geschrijf van Prof. v.d. Schuit moet ik met nadruk protesteeren."
Ik heb enkele uitdrukkingen vet laten drukken.
Gesteld nu eens, dat Ds. Kersten volkomen gelijk had en dat ik hem had voorgesteld als „een verdediger der onderstelde wedergeboorte” dan nog zou zulk een geschrijf onder christenen niet mogelijk moeten zijn.
Laat men mijn stukken nalezen, waarin ik tegen Ds. Kersten positie kies, maar men zal daar niet in vinden, dat ik Ds. Kersten uitmaakt voor een schimper, een lasteraar, een onwaarachtige.
Het woord van Christus moet ook voor Ds. Kersten nog beteekenis houden „alzoo zal het onder U niet zijn”.
Kunnen wij niet in wat rustiger sfeer dit verschilpunt met elkander bespreken? Of moet Ds. Kersten zulke krasse termen gebruiken om bij zijn lezers een degelijken indruk te maken. Dit zou niet pleiten voor Ds. Kersten en ook niet voor zijn lezerskring. Ik wil dit ook liefst niet aannemen. Ik vermoed, dat Ds. Kersten mijn stuk met een boos oog gelezen en wat al te haastig zijn conclusie heeft getrokken en toen schreef: Prof. v.d. Schuit noemt mij „een verdediger van de onderstelde wedergeboorte”. Maar dat heeft Prof. v.d. Schuit nooit gezegd en nooit geschreven. Waar staat dat toch in heel mijn stuk?
„Ja maar, “ zal Ds. Kersten opmerken, „men kan het toch tusschen de regels door lezen, dat hij mij voor een verdediger van de veronderstelde wedergeboorte houdt. “ Maar zelfs ook dit ontken ik ten stelligste.
Ik weet immers wel beter, dat Ds. Kersten geen verdediger is van de leer eener veronderstelde wedergeboorte. .
Wat heb ik dan wel bedoeld? Wat kunt ge wel tusschen de regels door erin lezen? Dit, dat het standpunt van Ds. Kersten in zijn consequentie moet leiden tot een verbondsleer als thans in de Gereformeerde Kerken wordt voorgestaan. Ook in de gereformeerde kerken gaat men niet uit van de beloften Gods in het genadeverbond, maar van de uitverkiezing. De goede orde is, zegt Dr. Kuyper, om uit te gaan van de electie (uitverkiezing). Begrijpt Ds. Kersten nu niet, als hij leert, dat alleen de uitverkoren IN het verbond zijn, en dat het verbond der genade alleen met de uitverkorenen is opgericht. Dr. Kuyper, die precies hetzelfde leert, veel consequenter is dan hij. Ds. Kersten?
Wellicht zal er voor mij spoedig een gelegenheid zijn om DEZE eenheid in verbondsbeschouwing breeder toe te lichten.
Ik zal rustig afwachten, wat de Gereformeerde Gemeenten op hare generale Synode dienaangaande beslissen zullen.
Ik hoop echter dan genade van God te ontvangen om mijn nevenstander (tegenstander) niet als een schimper, een lasteraar, een onwaarachtige te blameer en. Alleen wil ik dit nog zeggen. Wanneer Ds. Kersten den moed heeft om aan mijn adres te schrijven „Zijn beroep op Calvijn is onwaarachtig” ik letterlijk Calvijn geciteerd heb en er geen woord van mij zelf bij was. Ieder, die hierin belang stelt, kan het nazien in de Commentaar van Calvijn op Genesis 17:7.
Ten slotte herhaal ik hier, wat ik voor bijna twee jaar geleden in „D e W e k k e r” schreef over het onderscheid tusschen genadeverbond en uitverkiezing: De verkiezing is van eeuwigheid en het genadeverbond in den tijd en wordt midden in de historie opgericht met een verloren zondaar. De verkiezing is individueel, gaat over met name bij God bekende personen, „Jakob heb Ik lief gehad en Ezau heb Ik gehaat” maar het verbond der genade raakt de geslachten.
„Het verbond met Abraham zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind."
De verkiezing is onverbrekelijk, omdat hier geen partijen zijn; hier is een souvereine handeling Gods over den mensch, waarom de Heilige Schrift zegt, dat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast blijft.
Maar in het genadeverbond hebben wij niet een handeling Gods ten opzichte van, maar met den mensch, waarom ons doopsformulier ook zegt, dat in alle verbonden twee deelen begrepen zijn. Hierom is het, dat het genadeverbond wel kan verbroken worden en een kind des verbonds dat zijn oor afwendt van den Heere in een dubbele bondsbreuk voor God treedt...... verbroken het werkverbond en verbroken het genadeverbond. Niet alleen dus God als Schepper, maar ook God als gaarne vergevend Vader in Christus den rug toegekeerd. De Heilige Schrift zegt uitdrukkelijk: hij heeft Mijn verbond verbroken (Gen. 17:14). Van het volk des verbonds zegt de Heere: „Dan zal het zich wenden tot de andere goden en hen dienen en zij zullen Mij tergen en Mijn verbond vernietigen. (Deut. 31:20): Waarom heeft de Heere alzoo gedaan aan deze groote stad? En zij zullen zeggen: Omdat zij het verbond des Heeren huns Gods verlaten (Jer. 22:8, 9): En zeer duidelijk komt het uit bij den profeet Ezechiël, hoe God met den mensch en diens verbondsverhouding rekening houdt, als wij lezen (17:19): Daarom alzoo zegt de Heere, Zoo waarachtig als Ik leef, zoo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, en Mijn verbond dat hij gebroken heeft, datzelve niet op zijn hoofd geve.
Zie, dit alles kan toch niet gezegd worden van de uitverkiezing of van een verbond met de uitverkorenen?
Na twee jaren is er voor mij geen enkele reden om deze meening te herzien of te herroepen.
Ds. Kersten is bereid een waardigen Strijd voor de belijdenis te kampen.
Welnu Ds. Kersten, ik niet minder en wellicht komt voor U en voor mij die gelegenheid na Uwe Synode.
Maar dan vooral een waardige strijd, waarbij wij elkander niet uitmaken voor een schimper, een lasteraar, een onwaardige.
Dat beloven wij elkander nu reeds, niet waar, Ds. Kersten?

Prof. J.J. v.d. SCHUIT.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1931

De Wekker | 4 Pagina's

Hoe droef!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1931

De Wekker | 4 Pagina's