Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers.

De openbaring van het lichaam van Christus.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „De Rotterdammer” van 31 October j.l. lazen wij een verslag van een referaat, gehouden door den WelEerw. Heer Ds. K. Schilder, Geref. pred. te Delfshaven. Zijn WelEerw. had gesproken over het actueele onderwerp ”Kerkelijke pluriformiteit”. O.m. had hij het volgende gezegd:

”Als Gereformeerden moeten wij vast houden, dat de Geref. Kerk de openbaring van het lichaam van Christus is in ons land. En wanneer andere Kerkformaties het goed recht van hun kerkelijk instituut verdedigen, moeten zij wel voor zichzelve er van overtuigd zijn, dat zij het recht van de openbaring van Christus’ lichaam voor eigen kerkelijk instituut mogen opeischen. Dit lijkt nu wel het streven naar eenheid in den weg staan. Maar zóó alleen krijgen we zuivere verhoudingen en kan de weg gebaand worden, die tot rechte eenheid leidt.”

Nu kan ik u zeggen, dat ik als Christelijke Gereformeerde voor een groot deel deze stelling onderschrijf, al is het niet voor alles. Want als ik deze stelling op de geschiedenis van de z.g.n. kerkelijke vereeniging van 1892 ga toepassen, dan wordt de Christelijke Gereformeerde Kerk in haar wettig bestaan ten volle erkend.
Immers was het voor dien niet een te loochenen feit, dat God zijn kerk door de reformatie der Afscheiding van 1834 weer in haar zuivere openbaring te voorschijn had gebracht. De Christelijke Gereformeerde Kerk stond in ons vaderland als de kerk van Christus, die volgens de Geref. Belijdenis te kennen is aan de zuivere bediening des Woords en der Sacramenten. Zij was naar haar eigen belijdenis de wettige openbaring van het lichaam van Christus.
Doch toen de Doleantie-beweging tot herstel van het Ned. Herv. Kerkgenootschap mislukte, (omdat die mislukken moest), kwamen deze broeders niet naar Geref. Belijdenis bij de reeds lang in ons land gestelde zuivere openbaring van het lichaam van Christus zich voegen, maar hadden den moed, tegenkerken te formeeren, ambten in te stellen enz. Wat was dat anders dan Gods Kerk miskennen?
Als daarna ”die doleerende broeders”, met de Christelijke Geref. Kerk vereenigen willen, dan stelt terecht de Synode der Chr. Geref. Kerk van Assen, gehouden in 1888, o.m. ook deze voorwaarde:

„Dat zij de afscheiding van gemeld genootschap (Ned. Herv.) zooals ze in 1834 plaats had, erkennen als geschied te zijn in gehoorzaamheid aan en in overeenstemming met Gods Woord, en daarmede ook de plaatselijke gemeenten der Chr. Geref. Kerk als wettige openbaring van het lichaam Christi.”
Daar sprak de Chr. Geref. Kerk mede uit, dat zij DE openbaring van het lichaam van Christus was. Dat was geen hoogmoed. Dat was eisch van Geref. belijden.
Maar accepteerden de Doleerende broeders dezen eisch?
In geen enkel opzicht.
En de Synode der Chr. Geref. Kerk van 1891 maakte den geweldigen zwaai door toen als voorwaarde voor vereeniging te stellen:
„dat over en weer, oprecht en zonder zinsbehoud, de te vereenigen kerken erkend worden als ware en zuivere Geref. Kerken naar Belijdenis en Kerkorde.
De belijdenis van de openbaring van het lichaam Christi te zijn liet de Synode geheel los. Er werd niet meer over gerept. Men was geworden een ware zuivere Geref. Kerk. En de doleerenden waren ook een ware zuivere Geref. Kerk.
En wat gingen die beide ware Geref. Kerken vormen? Zij stichtten opnieuw „De Geref. Kerken van Nederland”.
Was die daad van Chr. Geref. standpunt bezien niet een verloochening van eigen belijdenis, een miskenning van eigen historie? Werd niet terecht gezegd, dat hierdoor de vaders der afscheiding werden gesmaad in hun graf en de Synode der Chr. Geref. Kerk „haar eerstgeboorterecht” verkocht had?
Was het dan zoo'n wonder, dat er nog Christelijke Gereformeerden waren, die zeiden: Voor geen prijs doen wij hier aan mede. Wij zijn en blijven Christelijk Gereformeerd, omdat wij de belijdenis van de Kerk der Scheiding niet willen verloochenen?
En daarvoor staat op heden de nog steeds bloeiende Christelijke Geref. Kerk in Nederland, die belijdt de wettige voortzetting van de Kerk der Scheiding te zijn.
Ja, Ds. K. Schilder heeft wel gelijk als hij zegt, dat elk andere kerkformatie voor zichzelf wel goed overtuigd moet zijn, dat zij het recht heeft van de openbaring van Christus’ lichaam te zijn. Dat geldt ook zeer wel voor hem en zijn kerk.
Ook herinner ik mij, dat destijds een der Chr. Geref. predikanten een referaat leverde over ”Ons kerkelijk standpunt”. In verband met art. 28—29 der Ger. Belijdenis werd toen betoogd, dat de Chr. Geref. Kerk de wettige openbaring van het lichaam van Christus was.
Natuurlijk kon dit niet geaccepteerd worden van Geref. zijde.
Onder meer gaf Professor Bouwman in „De Bazuin” deze „minder wetenschappelijke”, maar „meer broederlijke” opmerking, dat deze predikant „een klein beetje hoogmoed en gemis aan zelfkennis” had.
Volgens dit oordeel zou vanzelf Ds. K. Schilder, die met zulke dikke woorden in de krant durft zetten, dat de Geref. Kerk de openbaring van het lichaam Christi is, aan dezelfde kwalen lijden.
Hoogmoed en gemis aan zelfkennis.
Maar dat zouden wij niet gaarne zeggen willen van Ds. K. Schilder, temeer niet, omdat ge, als ge soms leest hoe deze geachte predikant tegen professoren en doctoren optreedt, geheel den indruk krijgt, dat hijzelf nooit last van hoogmoed heeft.
Voorts verblijde het ons, dat wij van deze zijde ons kerkelijk standpunt gerechtvaardigd zien.
We hopen dan ook steeds, dat nog zeer vele oude broeders en zusters, die nog altijd in de van 1892 af gestichte Ger. kerk gevangen zitten, de oogen hoe langer hoe meer mogen open gaan voor de gevolgen van de vereeniging van 92 en terug mogen keeren tot de kerk der scheiding.

(Uit de Kerkbode voor Groningen, enz.)

H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1931

De Wekker | 6 Pagina's

Uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 1931

De Wekker | 6 Pagina's