Eene advertentie van Ds. H. De Cock

Uit het werk van Prof. H. de Cock over het leven van zijn vader H. de Cock van Ulrum heeft de „Haagsche Kerkbode” eene reeds vele jaren bekende advertentie van den Vader der Afscheiding opgedolven om daarmede te betoogen, dat Ds. de Cock reeds dezelfde bondsbeschouwing had als Dr. Kuyper Sr.
Die advertentie, meldende het overlijden van zijn oudste dochtertje, luidde: „berustende en vertrouwende op de verbondsbeloften Gen. 17: 7, Hand. 2: 39 en op Gods Woord, Marcus 10: 14 en 1 Cor. 7: 14, hopen wij eenmaal haar daar weder te vinden, waar geen rouw of gekrijt meer zijn zal.” Hoe zouden, vraagt de Haagsche Kerkbode (Dr. K. Dijk) onze Christelijke Gereformeerde (onze naam is niet Christelijk-Gereformeerde) bestrijders zulk een verbondsbeschouwing noemen?
De vraag is heel eenvoudig en het antwoord nog eenvoudiger. Immers de Vader der Scheiding beroept zich op Gods Woord en wel op dezelfde teksten als ook in ons Doopsformulier worden aangegeven. Ook stemt de Cock’s verbondsbeschouwing overeen met Zondag 27 van den Heidelbergschen Catechismus. Onze Christelijke Gereformeerde Kerk heeft nooit anders geleerd, en wel in overeenstemming met de Dordtsche Leerregels Cap. 1: 17. Maar daarmede is de leer van Ds. de Cock nog niet in overeenstemming met die van Dr. Kuyper Sr.
Ds. de Cock geloofde, dat de vroeg stervende kinderen der geloovigen op grond van het genadeverbond en zijne beloften behouden waren. Dr. A. Kuyper onderstelde, dat de in leven zijnde kinderen der geloovigen uitverkoren waren.
Men mocht zelfs aan de verkiezing der levende kinderen niet twijfelen. In de Heraut schreef Dr. Kuyper zelfs:
„Maar volhardt iemand desniettemin in de opinie, dat een kind zou mogen gedoopt worden, zonder dat daarbij zijne verkiezing ondersteld wierd, dien zeggen wij aan, dat hij met geen eerlijke consciëntie in de Geref. Kerken blijven kan.”
Een groot verschil dus tusschen den Vader der Scheiding en der doleantie. Laten wij het niet verbergen voor onze kinderen, die soms vragen: Wat verschil is er nu tusschen de Christ. Geref. en de Geref. Kerken? De eersten geloofden en gelooven nog, dat godzalige ouders (en daaronder mag Ds. de Cock gerekend worden) niet moeten twijfelen aan de verkiezing en zaligheid hunner kinderen, welke God in hunne kindsheid uit het leven wegneemt, velen der laatsten onderstellen de verkiezing van ieder in leven zijnd kind, dat ten doop wordt aangeboden. Zij moeten bij het opgroeien verondersteld worden uitverkoren te zijn. Ds. de Cock sprak in de advertentie uit zijn geloof omtrent de vroeg sterven de verbondskinderen, Dr. A. Kuyper sprak de onderstelling uit van de verkiezing van iederen doopeling, zoodat bij de opvoeding dier doopeling en met de onderstelde verkiezing moest gerekend, ja daarvan uitgegaan worden.
                                                                                    d. B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen