Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bondszegelen (75)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bondszegelen (75)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Soms krijg ik, wanneer ik Comrie op Zondag 6 lees, sterk den indruk alsof hij tegen windmolens vecht.
Hij spreekt over godgeleerden in alle opzichten rechtzinnig, die de verlossing, door Christus verkregen in den weg des verbonds, den zondaar aanbieden onder voorwaarde van geloof en bekeering.
En dan gaat hij daarna tegen dat woord „voorwaarde” of „conditie” te keer op een manier, dat er van die „godgeleerden in alle opzichten rechtzinnig” niets meer overblijft.
Nu eens zegt hij, dat hij allen vrij laat om van een voorwaarde van geloof en bekeering te spreken en dan weer noemt hij dezulken pelagianen. Nu eens gewaagt hij van godgeleerden, die hij toch zoo goed als zichzelf gereformeerd en rechtzinnig acht, ook al gaan ze dan niet met hem accoord in zake het eeuwig genadeverbond, en dan weer brengt hij die allen bij Arminius en brandmerkt ze als Arminianen.
Ik wil ter verduidelijking van wat hier staat enkele passages uit Comrie zelf aanhalen en dan kan elke lezer oordeelen of hier een woord te veel gezegd is.
Ik houd mij hier aan zijn verklaring van den Catechismus, Zondag 6, uitgave 1753. Comrie schrijft: „Daar zijn godgeleerden in alle opzichten rechtzinnig, die hunne gedachten aangaande de herstelling van arme en in zichzelven verloren en verdoemelijke zondaren, voorstellen, alsof die geschiedt volgens twee van elkander onderscheidene verbonden, die hoezeer zij beide hetzelfde oogmerk en doelwit hebben, namelijk de eere Gods in het zaligmaken van een zondaar door hem genade te schenken hier en heerlijkheid hiernamaals, alleen om, de gerechtigheid en genoegdoening van Christus, nochtans onderscheiden zijn in de onderhandelende personen en in de voorwaarden.
Het eene noemen zij Den Raad des Vredes of Verbond der verlossing, een verbond, dat God met God, God de Vader, met God, den Zoon, maakt, bestaande in den eeuwigen wil des Vaders om den Zoon tot een Hoofd en Verlosser der uitverkorenen te geven en in den wil des Zoons om Zich voor hen tot een Borg te stellen.
Het andere noemen zij een Genadeverbond, waarin God den uitverkoren zondaar de geheele verlossing door Christus verkregen voorstelt en aanbiedt onder de voorwaarde van geloof en bekeering.
Mijne Geliefden, wij hebben altijd vrij veel tegen deze onderscheiding, nochtans wij laten elk zijn vrijheid.”
Nu zou men natuurlijk vermoeden na zulk een vriendelijke toelichting, dat Comrie dit onderscheid in opvatting laat voor hetgeen het is en werkelijk elk zijn vrijheid laat.
Temeer mag men dit vermoeden, wijl Comrie op dezelfde bladzijde nog eens met nadruk herhaalt: „dat wij niemand onrechtzinnig willen noemen omdat hij dit onderscheid maakt, dat zij verre, wij hebben van kettermakerij een afkeer.”
En als hij dit gezegd heeft, dan gaat hij te keer tegen allen, die met hem verschillen, alsof ze aan de grootste ketterij zich hebben schuldig gemaakt en noemt ze allen volgelingen van Arminius.
Hoort eens, hoe Comrie dan zijn acte van beschuldiging schrijft:
„De eerste uitvinder, zoover ik heb kunnen naspeuren, zelfs uit diegenen, die onderscheidene verbonden voorstellen ,is Arminius geweest in zijn oratie, toen hij doctor werd.
Schoon nu zijn dwalingen nog niet geopenbaard waren, zoo schuilde echter onder dit onderscheid de geheele kracht van het fenijn, dat de kerk naderhand beroerd heeft.
Arminius nu te volgen door het introduceeren van een nieuw en onbekend hoofdstuk in de Theologie, is gansch niet voorzichtig.”
Ik moet reeds hier een aanteekening maken. Al wat Comrie verder schrijft (en het zal ons wel duidelijk worden), vindt toch hier ziin foutieven aanvang. Arminius is het spooksel, dat hij vooruit Iaat treden en als hij dat gedaan heeft, dan redeneert en beschuldigt hij maar raak.
Maar ik begin met te vragen: is het wel waar, wat Comrie hier neerschrijft, dat Arminius de uitvinder van de leer vanj het verbond der verlossing in onderscheiding van het verbond der genade geweest is?
Als ons duidelijk wordt, dat dit zeggen en beweren geheel onjuist is, dan moet ook onjuist zijn om allen, die het met Comrie niet eens zijn, volgelingen van Arminius te noemen.
Eén ding is gelukkig, dat Comrie hier voorzichtigheidshalve gezegd heeft, dat Arminius de uitvinder is, „voorzoover ik heb kunnen naspeuren.”
Dat is nog al heel slim en voorzichtig van Comrie uitgedrukt. Maar juist daarom had hij even voorzichtig moeten zijn in zijn oordeelvellingen over hen, die het met hem niet eens waren.
Ik kan nu beter begrijpen, dat de volgelingen van Comrie in het stuk van het genadeverbond, ook wel eens te bout van leer getrokken zijn, Zij hebben dat met hun geestelijken vader gemeen.
Arminius is geweest de caricaturist in de leer der verbonden, gelijk Coccejus het op zijn manier geweest is.
Beiden hebben de leer der verbonden wel genoemd en behandeld, maar zij hebben, met behoud van de namen, van de gereformeerde leer des verbonds, een caricatuur gemaakt, gelijk later Scholte het op zijn manier gedaan heeft van de leer der uitverkiezing.
Ik hoop duidelijk aan te toonen, hoe zeer Comrie hier onjuist is en dat Arminius in het geheel niet de „uitvinder” van deze leer is, maar dat reeds lang vóór Arminius de voornaamste godgeleerden deze onderscheiding kenden.

Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1932

De Wekker | 6 Pagina's

De Bondszegelen (75)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1932

De Wekker | 6 Pagina's