Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

M. R. te Z.
vraagt: Hoe is het lijden van een dier te verklaren? Het dier heeft toch niet gezondigd.
In deze vraag wordt iets aangevoeld van het groote lijdensmysterie dat over heel de schepping gekomen is door den val des menschen.
De mensch toch draagt niet alleen de gevolgen der zonde, ’t Is dan ook vrij egoïstisch, en een bewijs van den val te meer, dat wij, wanneer we denken over de ruïneerende invloeden der zonde, alleen oog hebben voor wat de mensen daardoor te lijden heeft.
Ook de redelooze en onbewuste schepping gaat gebukt onder de bezoldiging der zonde, ook al is het dat ze zelf geen deel heeft in de daad der zonde.
Wanneer we naar licht in deze donkerheid speuren, moeten we nimmer vergeten dat de gansche schepping Gods een eenheid is.
Een natuurlijke éénheid, maar ook een zedelijke.
In den mensen ontving deze schepping haar Kroon en hoofd.
In de hand van „den zoon van God”, Adam, ruste heel het werk Gods. Betoonde hij zich een zoon der gehoorzaamheid, de zegen Gods zou blijvend rusten ook op de schepping, wier hoofd en heer hij was. Betrad hij echter het pad der ongehoorzaamheid, de vloek Gods zou komen over hem, maar ook over het gansche schepsel.
Krachtens dit organisch-zedelijk verband tusschen mensch en schepping (waarvan de dierenwereld een deel is) komt ook de vloek Gods, om des menschen zonde, over alle creatuur. En die vloek brengt, via den mensch, het dier in lijden.
De Apostel Paulus heeft, met een door den Heiligen Geest gescherpt oor, beluisterd het zuchten der lijdende schepping en dies ook van het dier. In Rom. 8 : 19-22 leest ge daarvan: „Want het schepsel. zegt hij in vers 20, is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig maar om diens wil, die het der ijdelheid onderworpen heeft.”
Nu is er verschil van meening of wij hier bij dengene, door wien het schepsel tot dienstbaarheid der verderfenis gebracht is aan God, door Wien de vloek uitgesproken is, of aan den mensch, door wien de vloek ontketend is, hebben te denken.
Wij voor ons denken het liefst aan den mensch.
Zoo gezien wordt het lijden der dieren een gedwongen lijden. Een dienstbaarheid der verderfenis. waaraan zij onderworpen zijn, niet door eigen schuld (bij een dier kan geen schuld zijn) maar door de relatie, waarin het tot den mensch staat.
Er gaat van het gedwongen lijden der dieren een aanklacht uit tegen den mensch. Wij hebben God niet alleen onszelf maar ook zijn schepping ontroofd. Niet alleen onszelf, maar ook alle schepsel op aarde met ons gebracht onder de dienstbaarheid der verderfenis. Zelf zonder schuld lijden de dieren om die van ons. Wie ten dezen het leven zijner beesten kent zal er zich voor hoeden nog noodeloos, door wreede martelingen, het lijden te verzwaren.
Men moet hier natuurlijk niet vervallen in ziekelijke overgevoeligheid, en de bescherming van het dier tot een zekere religie maken en intusschen zelf „onbeschermd” de eeuwigheid tegemoet gaan; maar toch moeten wij ons voor God schuldig kennen, ook ten dezen, aan onze roeping ontzonken te zijn.
Er is echter voor dat zuchtend creatuur hope op verlossing. Paulus zegt, vrs, 21, dat het zucht op hoop, dat het vrijgemaakt zal worden van de dienstbaarheid der verderfenis tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.
Gods kinderen door den laatsten Adam Vrijgekocht en in beginsel verlost hebben toekomst. Van hen is in beginsel de vloek weggenomen. Daar is in deze wereld des doods, uit Hem die het Leven is, nieuw leven doorgebroken in Gods kinderen. De trillingen van dit nieuwe leven worden in de schepping gevoeld. Naar de volle openbaring daarvan hoort Paulus de schepping zuchten.
Dan zal des aardrijks vloek worden opgeheven.
Dan slaat het uur der vrijheid ook voor de schepping, vrijheid van de dienstbaarheid der verderfenis.
Dan zal de wildernis zich verheugen en de woestijn bloeien als een roos. Naar dien morgen zucht de schepping en dus ook het dier, in zijn lijden.
Vol onderwijzing is het lijden der dieren. Beschamend, daar het dier „voelt” de gevolgen der zonde en er onder zucht terwijl de mensch een verbond met den dood en een voorzichtig verdrag met de hel maakt.
Maar ook opwekkend, het dier wordt het uitzien niet moede, het wacht met opgestoken hoofde, zegt de Apostel, star oogend naar die toekomst, terwijl de bruidskerk des Heeren menigmaal slapende is.

Leeuwarden

Bij toezending van vragen gelieve men ook het No. op het adres te’vermelden. Er is nog al eens verwarring, daar er iemand met denzelfden naam in dezelfde straat woont.

Het adres luidt: Wybr. de Geeststr. 25.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1932

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 september 1932

De Wekker | 4 Pagina's