Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herinneringen aan 1892

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herinneringen aan 1892

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naast Ds Schilder is Dr Kraan uit Vlaardingen één der felste bestrijders der Chr. Gereformeerden en als men leest, wat hij zoo nu en dan schrijft, dan zou men geneigd zijn, om hem fanatiek te noemen. In Geref. Kerkblad voor Vlaardingen enz. heeft hij het, over hetgeen wij hierboven schreven.
Hij drukt zich aldus uit: „de huidige Chr. Gereformeerde kerk heeft over haar bestaansrecht zelf geoordeeld, wel niet officieel maar toch praktisch, en dan treft het, dat de Chr. Gereformeerden om hun kerkelijk standpunt tegenover ons te verdedigen gansch anders handelen dan wij tegenover de Hervormden.
Als wij de tweeheid tusschen de Herv. kerk en ons moeten rechtvaardigen, brengen wij nog precies dezelfde grieven in als onze Vaderen in 1834 en 1886.
Maar de Chr. Gereformeerden?
Van de eigenlijke reden tot afscheiding hoort ge betrekkelijk weinig. Maar des te meer worden er in den laatsten tijd allerlei leergeschillen tusschen hen en ons opgerakeld en toegespitst, waarvan men in 1892 weinig of niet hoorde. (Cursiveering van mij. J.)
De Christ. Geref. Kerk zelf is bezig haar afscheiding van ons te rechtvaardigen en te verdedigen; maar merkwaardig laat zij daarbij de eigenlijke kwestie van 1892 grootendeels rusten, doch zoekt thans allerlei andere redenen.
Zou het ook soms hierom wezen, omdat men zelf de wettigheid van de daad van 1892 niet gelooft en er althans geen kans toe ziet, om hierdoor alleen zijn leden tot een aparte Kerkformatie samen te houden en te bezielen?
En deze daad van 1892 is des te veroordeelens-waardiger, omdat één der hoofdstokers eerst verklaard had met de ineensmelting mee te gaan, daarvoor zelfs in het pubhek den Heere gedankt had en intusschen — zooals achteraf bleek — met anderen plannen beraamd had om te verdwijnen; een karakterlooze handelwijze, die helaas later door meerderen bij hun heengaan naar de Chr. Gerf. kerk is gevolgd.”
Op dit schrijven kan ik het stilzwijgen niet bewaren, want, om met het laatste te beginnen, het is karakterloos om over een Dienaar des Woords, die reeds lang gestorven is te schrijven, zooals Ds Kraan dat aandurft.
Zij, die zulke wapenen hanteeren. staan wel in hun bestrijding heel zwak. Daarom daarover geen woord meer, maar wel hierover, dat Ds Kraan de dingen geheel verkeerd voorstelt en geen ware voorstelling van de zaken geeft.
In de eerste plaats hebben de Chr. Gereformeerden zich in 1892 niet afgescheiden, neen, dat hebben zij in 1834 gedaan en wel van de valsche kerk.
In 1892 zijn zij gebleven wat zij waren, n.l. Chr. Gereformeerd en daartoe hadden zij voor God en menschen het volste recht.
Het is, zooals Dr Beets het onlangs aan het adres van Ds Schouten, Geref. Pred. te Amsterdam, heeft gebracht met deze woorden: „Als er nu in 1892 „enkele Chr. Geref.” waren, die in gemoede bezwaar hadden om mede te gaan, (met de bewuste vereeniging), hadden zij voor God en de menschen niet het volste recht om naar hun overtuiging te handelen en op zichzelf te blijven staan?”
Juist, wij doen dus niet ons best om de afscheiding van 1892 te rechtvaardigen, want die is er bij ons niet geweest, maar wat wij wel doen is dit, ons bestaansrecht als Chr. Geref. Kerk verdedigen, omdat men ons dat op losse gronden betwist.
Dat bestaansrecht kan niemand ons ontnemen en Dr Kraan kan dat heelemaal niet, die stelt de zaken zoo voor, alsof hij van de beweging van 1892 weinig weet, alsof hij alleen maar als bron heeft gebruikt de brochure van wijlen Ds v. d. Linden.
Dat dit zoo is, blijkt wel hieruit, dat hij het voorstelt alsof de Chr. Gereformeerden pas nu leergeschillen oprakelen, waarvan men in 1892 weinig of niet hoorde.
Ziet, dat is óf onkunde of expresselijk verdraaien van de waarheid.
Laat Dr Kraan eerst eens lezen het bezwaarschrift ingezonden door 700 leden der Chr. Geref. Kerk op de Synode van 1892. Daarin kan hij het volgende lezen: „Eindelijk is het ons een overwegend bezwaar voor Gereformeerd te erkennen, wat door voorgangers der Doleerende Kerken is uitgesproken en geleerd omtrent wedergeboorte en den Heiligen Doop.”
Hier kan hij dus lezen, dat reeds voor de Vereeniging krachtig is gewezen op leergeschillen.
Neen, het is onwaar de menschen wijs te maken, dat wij Chr. Geref. die nu pas oprakelen, omdat wij anders ons standpunt niet kunnen verdedigen.
Heeft Dr Kraan kennis genomen van hetgeen er over deze materie is geschreven in „de Wekker” vóór en na 1892?
Ik denk van neen, want anders zou hij het zoo niet voorstellen.
Neen niet pas nu, maar vanaf het eerste oogenblik hebben wij tegen die leerstellingen positie gekozen en dat doen wij nog.
Wij aanvaarden de leer der onmiddellijke wedergeboorte, veronderstelde wedergeboorte, rechtvaardigmaking van eeuwigheid niet.
Wij kunnen die leer niet in de. H. Schrift en ook niet in onze Geref. belijdenisschriften vinden.
En al ligt de Synode van 1905 achter ons en al geeft men daar hoog van op, alsof aldaar de leergeschillen zijn opgelost,; vast staat toch wel, dat deze leeringen nog in de Geref. Kerk mogen geleerd worden.: Wij zouden het oogenblik zegenen, wanneer de Geref. Kerken eens durfden uitspreken dat deze leer niet minder juist, maar onjuist is.
Dan zou Dr Kraan niet meer schrijven, zoals hij dat eens deed in ’t Geref. Kerkblad voor Maassluis van 3 Nov. 1928 met deze woorden: „Zij (n.l. de H. Schrift) kent ook wel het feit, dat zij die eerst voor Bondelingen doorgingen, later blijken het niet te wezen; maar zij oordeelt van dezulken, dat zij nooit bondeling (cursiveering van mij) geweest zijn en eigenlijk ook nooit den doop en het sacrament hebben ontvangen.”
Tegen deze leer hebben wij positie gekozen en wij blijven dat doen en het was één der oorzaken, waarom wij niet mee konden gaan en mochten gaan in 1892.
En als Dr Kraan dan durft neerschrijven, dat wij volgens hem, leergeschillen oprakelen en dat wij het wellicht hierom doen, omdat wij de wettigheid van onze daad in 1892 zelf niet gelooven, dan is dat wel zeer miniem.
Met smart heb ik dit weer neergeschreven, maar zwijgen mag ik niet op zulke onware voorstellingen.
Mannen als Dr Kraan c.s. bevorderen zeer sterk, dat de scheur nog grooter wordt.
Gelukkig zijn er in de Geref. Kerken ook nog Predikanten, die er anders over denken en die niet verheugd zijn, als er met zulke wapenen gestreden wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1932

De Wekker | 8 Pagina's

Herinneringen aan 1892

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1932

De Wekker | 8 Pagina's