Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Art. 80 D.K.O. Herstelling in het ambt. (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Art. 80 D.K.O. Herstelling in het ambt. (I)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoewel Art. 80 D.K.O. niets bepaalt omtrent de herstelling in het ambt, kan hierover toch niet geheel gezwegen worden, daar de Synode van 1885 bij dit artikel de volgende bepaling maakte:
,,De Synode draagt aan de verschillende Classes op om niet dan met de grootste omzichtigheid Predikanten, vooral die nog onlangs onder kerkelijke behandeling waren, beroepbaar te stellen voor de kerk.” Uit deze bepaling van 1885, alsmede uit de plaatsing er van onder Art. 80 der kerkorde, zou men kunnen opmaken, dat de Synode van 1885 uitging van de gedachte, dat afgezette predikanten toch weer in het ambt kunnen hersteld-worden. Doch bij nadere bestudeering van deze bepaling in de Acta Synodi van 1885 Art. 34 is mij duidelijk geworden dat deze bepaling niet genomen is omtrent afgezette predikanten, maar omtrent predikanten, die nog onlangs onder kerkelijke behandeling waren, Wat daarmede bedoeld wordt, blijkt uit de instructiën bij de Synode ingediend. De Particuliere Synode van Groningen bracht de instructie ter tafel: De Synode Spreke haar oordeel uit over het losmaken van een leeraar van zijne gemeente en het beroepbaar stellen voor de kerk. Ook de instructiën van Friesland, Utrecht en Zuid-Holland spreken allen over dezelfde zaak, n.I. het beroepbaar stellen van predikanten, die losgemaakt waren en waarover op de classe gehandeld was. Dit wordt bedoeld met de uitdrukking: „in kerkelijke behandeling waren”.
Onze kerk heeft dus nimmer ééne bepaling gemaakt over het weder in het ambt stellen van afgezette predikanten.
Toch is hierover wèl een artikel in de kerkorde van Embden, waaruit blijkt dat herstel in het ambt mogelijk geacht werd door onze vaderen. Dit artikel luidt: „Maar of die Dienaren des Woords en die Ouderlingen of Diakenen, afgezet zijnde, nadat zij de Kerk door haar boete (berouw) voldaan hebben, wederom tot den dienst behooren toegelaten te worden, ware het dat zij wederom verkozen werden: Zooveel de Ouderlingen en Diakenen aangaat, zal het aan het oordeel des kerkeraads staan, maar zooveel als de Dienaren des Woords belangt, zal de classicale vergadering oordeelen.” Dit artikel wordt herhaald in de Kerkorde van Dordrecht 1578 en in de particuliere vraag 41 van de Synode van Middelburg 1581. Maar latere Synoden namen het niet meer op. Waarschijnlijk is het vergeten het weer op te nemen in de K.O. van 1586, omdat het in 1581 naar de particuliere vragen te Middelburg was overgebracht Toch had het in de latere Kerkorden weer moeten opgenomen worden, daar het er in behoort volgens den gang der artikelen in de K.O. gevolgd. Immers als laatste artikel over de tucht spreekt de D.K.O. in Art. 78 over het wederopnemen van afgesneden leden; dan volgt de tucht over ambtsdragers in Art. 79 en 80, waarop weer had moeten volgen een artikel over het opnemen of herstellen in het ambt van afgezette ambtsdragers. Bij eventueele herziening onzer D.K.O. zou dus het artikel van Embden weer ingevoegd moeten worden. Waar voor een afgesneden lid altijd nog de weg van herstel open blijft als hij zich bekeert, mag die weg voor den afgezetten ambtsdrager niet gesloten blijven.
De kerk heeft dan ook altijd naar Art. 34 K.O. van Embden en Art. 100 K.O. van Dordrecht 1578 gehandeld en menigmaal heeft herstelling in het ambt plaats gehad. Ook na 1834 zijn in de Christ. Geref. Kerk afgezette leeraars weder toegelaten tot de Bediening. Uit de oude acta blijkt echter dat men niet spoedig overging tot herstel in het ambt. Jacobus Bloemstein v. d. M. te Meerkerk werd eerst tien jaar na zijne afzetting hersteld in het ambt in 1592, nadat op verscheidene Synoden over die herstelling gedelibereerd was. Ook werd aan dat herstel nog eene bijzondere bepaling verbonden. De Part, Synode van N. Holland besloot in 1591 Ds Lambert Valkenaer te herstellen in het ambt op conditie dat hij in Noord-Holland niet dienen mocht, omdat zijne zonde daar te veel bekend was en te groote ergernis had gegeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Wekker | 6 Pagina's

Art. 80 D.K.O. Herstelling in het ambt. (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Wekker | 6 Pagina's