Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Conferentie van Ouderlingen en Diakenen der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, gehouden te Utrecht op Dinsdag 28 November.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Conferentie van Ouderlingen en Diakenen der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, gehouden te Utrecht op Dinsdag 28 November.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het altijd gastvrije Utrecht werd wederom de jaarlijksche conferentie van Ouderlingen en Diakenen onzer Kerk gehouden, Te ca. half 11 opent de voorzitter, ouderling J. Bestebreurtje van Rotterdam, deze conferentie met het laten zingen van Ps, 133 vs. 1 en 4, en het lezen van 2 Corinthe 6, waarna hij in gebed voorgaat. Na een kort openingswoord van den voorzitter, en afdoening van diverse huishoudelijke zaken, wordt het woord gegeven aan Ouderling G, Rijksen te Zeist, voor het onderwerp; „De Ambtsdrager en het kerkelijk besef”.
Referent teekent in zijn inleidend woord het kerkelijk besef in zijn tweezijdige openbaring, n,l. in het teeken van afval en opleving van het godsdienstig leven, om daarna stil te staan bij een drietal vragen. Bij de uitwerking van de eerste vraag „Wat is kerkelijk besef” is van groot belang, dat wij de zichtbare en onzichtbare kerk zien in verband met elkaar, met als middelpunt de Christus. Op den Pinksterdag zien wij de eerste openbaring van de zichtbare kerk met als gevolg de instelling van de ambten, Leeraar, Ouderling en Diaken, gefundeerd in de 3 ambten van Christus. Diep kerkelijk besef ziet band tusschen de zichtbare en onzichtbare kerk, omdat het is een „geloofsbesef” in de kerk als organisme, gebouwd op het fundament der Apostelen en Profeten. In de gemeenschap der heiligen ervaart ’dit ,,geloofsbesef”, naar luidt van artikel 28 onzer Geloofsbelijdenis een tweeërlei verband in de verbinding met Christus als het Hoofd, en in die met de geloovigen als ledematen. Kerkelijk besef is ook een gevoel, primitief in openbaring, doch wel te onderscheiden van Kerkelijk „begrip”, daar dit laatste zetelt in het verstand, terwijl het eerste duidt op een innerlijke openbaring. Hoewel de pluriformiteit der Kerk erkennend, sluit deze de eenheid der geloovigen niet uit.
Overgaand tot zijn 2e vraag: „Welke zijn de oorzaken van verzwakking van het Kerkelijk besef” wijst referent ten eerste op het „Subjectivisme”, zich o.a. openbarend in het „Mysticisme”, Gevolgen hiervan zijn, ontbinding der kerk, leervrijheid, valsche lijdelijkheid en sectarisme. Eenige tinten van het Subjectivisme zijn: intellectueel-, meer gemoedelijk- en meer ethisch subjectivisme. Ten tweede: „het Individualisme”, met als verschijnselen evolutie criticisme en separatisme. Dit individualisme ziet geen organische eenheid in de „Kerk”, doch beweert, dat God eerst met de enkeling in relatie treedt, waaruit de conclusie wordt getrokken, dat de Kerk er was vóór de geloovigen. Als derde oorzaak noemt referent de Verwording der Kerk.
Bij de beantwoording van de derde vraag: „Welke middelen aan te wenden tot versterking van het Kerkelijk besef” moeten wij het kerkelijk „Begrip”, beslist ondergeschikt laten aan het ware Kerkelijk „Besef”. De historie der kerk is één van de middelen, om het kerkelijk besef te versterken, daarbij vooral den nadruk leggend op het feit, dat de afscheiding van 1834 een „werk des Hee-ren” is geweest, voortkomend uit gehoorzaamheid aan God. Vervolgens een streng, nauwgezet kerkelijk leven, het positief en negatief bestrijden van het Subjectivisme, o.a. door God’s Woord te stellen als norm voor leer en leven. In de beschouwing hiervan het gevaar van „overslaan” tot eenzijdig objectivisme te vermijden, Objectivisme en Subjectivisme moeten beide elementair zijn in de prediking des Woords. Tenslotte door bestrijding van het „Individualisme” in het wijzen op de Kerk des Heeren als een organische eenheid op grond van God’s Woord en het Avondmaalformulier, Geesteloosheid in de Kerk moet niet in het ontkennen daarvan, doch door aansporing tot verootmoediging des gebeds bestreden worden.
Na de pauze wordt van de gelegenheid tot vragen stellen een druk gebruik gemaakt.
Daarna is aan de orde het referaat van Diaken J, de Haan te Utrecht, getiteld „De Diaconie in crisistijd”, waarbij referent stilstaat bij de vragen: „Wat is en doet de Diaconie” en „Wat is en doet de crisistijd”. De lastbrief der Diaconie houdt, op grond van Handelingen 6 in, de zorg voor de stoffelijke nooden der gemeente voor Weduwen en Weezen en hulpbehoevenden, waarin duidelijk naar voren komt: 1e. Wie hulp ontvangt, 2e. Met welke middelen, 3e. Door wie toegepast. Deze onderscheiden punten worden door referent op practische wijze nader toegelicht. In zijn tweede vraag; „Wat is en wat doet de crisistijd” Iaat referent helder het licht vallen op de onjuiste benaming „Crisis”. Crisis is een hoogte- of diepte- dus keerpunt in een proces. Niemand kan bepalen, dat dit keerpunt in dezen tijd bereikt is, Als een der oorzaken van de heerschende economische ontreddering noemt referent de „rationalisatie”. Deze is echter geen keerpunt, Ontegenzeggelijk zijn de moeilijkheden voor de Diaconie als gevolg hiervan veel meer, Echter kunnen wij een gezonde werklooze niet op gelijke lijn stellen met een „arme”. De eerste heeft zijn werkkapitaal in zijn door God geschonken middelen tot arbeiden, nl. zijn hoofd en handen, welke middelen de laatste niet meer kan toepassen, Mede op grond van „practische onmogelijkheid” kan de diaconie, volgens referent, geen werk maken van „werkloozensteun”. Ook zou deze tenslotte ten goede komen van den Staat. Wel wordt gewezen op middelen tot ondersteuning van de werkloozen in natura, o.a. het verzamelen op en hei uitdeelen vanuit een centraal punt van kleeren en andere ondersteuning in natura. Na opwekking tot het inroepen van het Licht des Heiligen Geestes over den zoo moeilijken diaconalen arbeid, eindigt referent zijn inleiding, waarna nog geruimen tijd van gedachten wordt gewisseld.
De conferentie wordt op de gebruikelijke wijze gesloten. Wij mogen met voldoening op dezen leerrijken dag terugzien.

De verslaggever

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Wekker | 6 Pagina's

De Conferentie van Ouderlingen en Diakenen der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, gehouden te Utrecht op Dinsdag 28 November.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 december 1933

De Wekker | 6 Pagina's