Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synodalia. (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synodalia. (IV)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het intellectualisme is inderdaad een niet te onderschatten gevaar inzake de opleiding tot den dienst des Woords. Wanneer de wetenschap ten troon wordt verheven leidt dit noodzakelijk tot een onevenwichtigheid tusschen hoofd en hart, tot verdorring van het geestelijk leven; wordt het verband tusschen geloof en wetenschap ontwricht. Het voert tot een verstard dogmatisme, niet ongelijk aan „een land, dat dor en mat, van droogte brandt, waar niemand lafenis kan krijgen”. Het licht, waarbij de verintellectualiseerde mensch wandelt, is als het Noorderlicht, dat niet verwarmt, maar waarbij alle leven verkilt. Niet genoeg kan tegen dit gevaar gewaarschuwd worden, vooral in onzen tijd, waarin het rationalisme den scepter voert.
Maar, gelijk reeds werd opgemerkt, een niet minder ernstig gevaar voor Kerk en School is het mysticisme. Nu zij men echter voorzichtig met het gebruik van dit woord. Het is heden een slagwoord, waarmede men zich keert tegen ’t geestelijk leven, dat vrucht is der gemeenschap met God. De gezonde. Schriftuurlijke bevinding wordt gedoodverfd als „ziekelijk mysticisme”. De „verborgen omgang met God” is in dezen hoogst wetenschappelijken tijd contrabande. Men verstaat het al minder dat de levensgemeenschap met God de echte mystiek is; men veroordeelt wat men niet kent.
Mysticisme heeft echter niets gemeen met mystiek dan alleen klank-overeenkomst. Het is een ziekteverschijnsel, dat niet minder ernstig is dan het intellectualisme. Het algemeene kenmerk van het mysticisme is, dat het de H. Schrift als de eenige bron der kennisse Gods terzijde stelt. Niet wat God zegt in Zijn Woord is regel voor geloof en leven, maar wat de ziel ervaart. Het doet opgaan in zielsgestalten, levensstemmingen, en gemoedsbewegingen, welke zich uiten in tranen en zuchten. Het gemeenschapsleven wordt alleen geoefend met hen, in wie men een zekere zieleverwantschap vindt. Dit inruimen van het geschreven Woord Gods voor het „inwendige licht”, hetzij bewust of onbewust, leidt van lieverlede tot een chronische kwaal, waarvoor geen geneesmiddel bestaat, omdat het eenige geneesmiddel, Gods Woord, niet wordt gebruikt. Het gevolg is: miskenning van Woord en Sacrament, van Verbond en Kerk. De prediking wordt getoetst aan eigen bevinding, de verkondiging van den dood des Heeren afhankelijk gesteld van de zielsgestalte, de kerkelijke gemeenschap gemaakt tot een kwestie van „geestelijke voedsel-voorziening”. Steeds verder doolt men van de rechte paden. Er komt een afdwalen naar een lijdelijkheid, welke ’t voorportaal van het anti-nomianisme is.
Beide richtingen, intellectualisme en mysticisme, verstoren de gezonde ontwikkeling van het geestelijk en kerkelijk leven. Onze tijd spreekt ten deze een duidelijke taal. Beiden betwisten elkander den voorrang, zien veroordeelend op elkander neder. En toch, het is eigenaardig; zóó gezien, vormen beide een schrille tegenstelling, schijnen ze anti-poden. Maar wanneer naar beider wezen een onderzoek wordt ingesteld, dan blijkt, dat er een familie-relatie bestaat. Deze uitersten, contrasten vinden in den mensch hun gemeenschappelijken levenswortel. De mensch is de bron en de norm voor beider openbaring. In het intellectualisme eischt de rede haar hoogste rechten op, in het mysticisme wordt het „dierbare ik” gekoesterd. Beiden laten zien het gemis aan de noodzakelijke en zuivere bediening des Heiligen Geestes door het Woord Gods. Beiden zijn schijn-religie: de een religie zonder den Geest, die leven schenkt, de andere: religie los van Gods Woord.
Met het oog op beide richtingen, die voor het leven der Kerk en School een ernstige bedreiging vormen, is de opleiding tot den dienst des Woords van bijzondere beteekenis. Beide klippen moeten ontzeild. Geen „ letter knechterij”, maar ook geen „lonken” naar een richting, die in onze kranken tijd veel succes belooft, maar die onherroepelijk leidt tot verzwakking van bet kerkelijk beginsel en geen grondslag biedt voor het huis der hope.
Mogen Curatoren, daartoe door de Generale Synode gemachtigd, wegen en middelen ontdekken om de belangen der Theol. School te bevorderen in overeenstemming met ’t leven der Kerk, die ook voor dezen tijd met zijn uitersten een schoone roeping te vervullen heeft.

A. (Apeldoorn) G.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1934

De Wekker | 4 Pagina's

Synodalia. (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1934

De Wekker | 4 Pagina's