Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Der vereeniging van 1892 een onheilig drijven.
Ik acht het niet zonder beteekenis om onze lezers te laten hooren, hoe Ds. Janssen over de vereeniging oordeelt. Wat wij Steeds gezegd hebben, dat wij hier niet hadden een vereeniging van kerken, maar van kerkelijke vergaderingen met passeeren van de plaatselijke kerken, -wordt in het Kerkblad van ’s Gravenhage (24 Jan. j.l.) door Ds. Janssen met zulk een helderheid aangetoond, dat het de moeite loont hiervan kennis te nemen. Wij lezen daar:
Er is nooit een gecombineerde kerke-raadsvergadering gehouden, waarop de Doleerenden en Christ. Gereformeerden elkander gesproken hebben over de plaatselijke vereeniging.
Dat is m.i. de kerkrechtelijke fout die in de vereeniging van 1892 gemaakt is. Uit die samensprekingen had de plaatselijke vereeniging moeten opkomen. Dan had zij een fundament gehad in de plaatselijke kerken. Nu is de plaatselijke kerk er wel in erkend, voor zoover zij tot een van de beide groepen behoorde, maar zij zijn er als een tweeheid en nooit als een eenheid in erkend en gehoord, zoodat zij als twee op zichzelf staande kerken in 1892 met elkander vereenigd zijn geworden en dat terwijl het juist om de eenheid van de plaatselijke kerken ging.
Vandaar dat de Vereeniging beginnen moest toen zij gesloten was. Want toen noest mechanisch en met dwang tot stand gebracht worden, wat organisch geboren had moeten worden.
’t Lust mij niet om over dat onheilig drijven voor plaatselijke vereeniging breedvoerig te worden, maar ik wil hier een woord van prof. Lindeboom aanhalen, ’t Was in 1896, dus 4 jaar nadat de vereeniging gesloten was, dat hij klaagde: velen uit de Scheiding krijgen hoe langer hoe meer het gevoel alsof de geschiedenis van 1834-1886 met opzet èn als bij afspraak zooveel mogelijk wordt genegeerd èn alsof het werk Gods in en door de Scheiding — voor zoover menschen dat kunnen — afgebroken moet worden,
En dan vraagt hij inzake de plaatselijke ineensmelting: of is het te verwachten, is het te eischen, dat de gemeenten, die God door de Scheiding heeft uitgeleid en groot gemaakt, zullen samensmelten met hen, die inplaats van volmondig te erkennen hun meer dan 50 jaren lange tegenwerking van de weer geopenbaarde Geref. Kerk, door hun blijven in een verleugend Genootschap, zich aanstellen als de wijzen, als heeren en meesters, die plotseling het monopolie van de Gereformeerd-heid hebben verkregen?
Indien de ineensmelting absoluut Gods wil ware, eilieve, waarom heeft men dan, — men perst de Christ. Gereformeerden die vragen wederom uit de keel — tegenover de Christ. Gereformeerden gemeenten N.G. Gereformeerde gemeenten durven oprichten? De redenen die men daarvoor meende te hebben, zijn o.i. in elk geval van veel minder gewicht, dan het feitelijk niet één zijn in de leer of in de voorstelling van de leer en van de weg der Zaligheid.
Ds. Bos schreef in 1910 in de Wachter dus 18 jaar na de vereeniging in 1892, men wil uitwendige eenheid en dringt op vereeniging aan met teksten uit den Bijbel en gemoedelijke redeneeringen, doch als het op daden aankomt, die getuigen moeten van die eenheid en die deze eenheid bevorderen kunnen; dan is er bij velen maar één doel: negeering van de mannen en het werk van 1834 en verheerlijking van wat door de mannen van 1886 gedaan is. En Dr. Kuyper zeide in 1914 dat de Geref, Kerken na de vereeniging in 1892 wel samen geregen, maar niet samengegroeid waren. „Wil u over deze uitspraken eens rustig nadenken?”
Wie nu begrijpt dat het kerkrecht niet is een onafhankelijke wetenschap, maar dat het zijn uitgangspunt ontleent aan het dogma, verstaat tegelijk, dat hier ook dogmatische verschillen zijn aan te wijzen.
Men sprak in 1892 over eenheid van kerken en dat was…… niet waar. Men sprak over eenheid in de leer, en dat was evenmin waar. Hieruit blijkt, dat de kerkrechterlijke fout in 1892 ook inhield een dogmatische fout. Diepere studie van het kerkrecht zou dit daghelder aantoonen.

A., S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1935

De Wekker | 4 Pagina's