Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

H.M. te B. doet namens de M.V. ter plaatse enkele vragen over de Inspiratie der Heilige Schrift. Inzonderheid brengt hij in zijn schrijven naar voren de vraag, of wij aan een woordelijke of zakelijke inspiratie hebben te denken. Op den achtergrond komt dan natuurlijk vanzelf verder aan de orde de vraag, of wij aan een mechanische of organische inspiratie moeten vasthouden. Het gaat niet aan om in het kort bestek van een art. als dit breed op deze vragen in te gaan. Daarom slechts een enkele opmerking, naar ik hoop ter verduidelijking voor de Broeders te B.
Bij beschouwing en bespreking van het heilig feit der inspiratie sta altijd ons levendig voor den aandacht, dat wij hier met een mysterie te doen hebben. Een mysterie, dat wij evenmin volledig zullen doorgronden als de Vleeschwording des Woords. Nu baren Gods mysteries aan ons verstand altijd moeilijkheden die wij in den weg van scherpzinnig denken en wijsgeerige constructies nimmer overwinnen zullen. Terecht heeft Dr. Kuyper eens geschreven: De Heilige Schriftuur te gelooven, in der waarheid te gelooven, is een levensdaad, waartoe gij, doode mensch, nooit komt, tenzij de Levenswekker, de Heilige Geest er u toe bekwaamt. „Voor het verstand blijven er daarom altijd vragen over, en het buigen voor de Schrift als het geïnspireerde woord van God, zal immer vrucht zijn van de getuigenis des Heiligen Geestes in het hart.
Dit neemt echter niet weg, dat het geloovig denken, door dit noodzakelijk Geestes-getuigenis, niet tot zwijgen, maar veeleer tot activiteit geprikkeld wordt. Vandaar ook in de kerk velerlei poging om het hoe dezer goddelijke inspiratie rijker te mogen verstaan.
En hier past nu juist bizondere voorzichtigheid met het oog op den geest des tijds. Deze toch schuift in allerlei begrippen en termen zijn gedachten in, die het gebruik daarvan voor het aanwijzen van aard en beteekenis der goddelijke inspiratie zeer moeilijk maken, juist omdat wij hier met een bovennatuurlijk verschijnsel te doen hebben. Zoo is b.v. de term „organische inspiratie” bij nadere ontleding en beschouwing ook niet vol komen betrouwbaar om te dienen als vertolking van de gereformeerde inspiratie-gedachte. Bij een organisme toch denken wij aan iets, wat zich naar eigen aard en krachtens wetten, die het in zichzelf draagt ontplooit en ontwikkelt. En bij de inspiratie willen wij juist den nadruk leggen op het bovennatuurlijk karakter, waarbij God wel als orgaan den mensch gebruikt naar den eigen aard van dat orgaan, maar dan toch weer tot een doel en op een wijze, die boven den aard van dat orgaan zelf uitgaat. Wij zullen dit goed voor oogen moeten houden, vooral, wanneer van de zijde van hen, die graag spreken van een zakelijke inspiratie, den nadruk gelegd wordt op het organisch karakter der goddelijke ingeving. Men eischt dan een groote mate van zelfstandigheid op voor het orgaan in de goddelijke ingeving, in het kiezen van beelden, woorden en gedachten formuleering enz., wat op zijn beurt weer een grootere mate van vrijheid verleent aan den lezer en verklaarder der schrift, om datgene, wat naar zijn gedachten uit het orgaan, en niet uit God is, van minder beteekenis te achten en tenslotte alleen een geïnspireerde kern over te houden, die dan in den strikten zin des woords alleen goddelijk te achten is. Het komt mij voor, dat in de bespreking, die de Brs. te B. over dit punt hielden, met deze groote gevaren niet voldoende rekening gehouden is.
Achter schrift en inspiratie ligt de goddelijk daad der openbaring. De inspiratie nu is de goddelijke werkzaamheid in de openbaringsorganen, waardoor deze bekwaamd en in staat gesteld werden deze openbaring te ontvangen, te spreken, en te boek te stellen. Daarbij gebruikte God alle factoren, in die organen door hem zelf gelegd, maar immer onder zijn leiding. Bij Lukas b.v. gaat deze goddelijke leiding zoowel over het onderzoek, dat hij instelde als over de opteekening, van hetgeen als resultaat van dit onderzoek door den Geest aan de kerk zal worden gegeven. Wie nu meent, dat de openbaringsorganen geheel vrij waren in de keuze van woorden en begrippen, waarin zij de openbaring door geven, heeft feitelijk de inspiratie der schrift prijsgegeven en alleen overgehouden een inspiratie der gedachten en organen. De overbrenging van de openbaringsgedachten in de begrippen en uit die begrippen in woorden wordt dan het werk van den mensch. Maar daarmede is dan tegelijk de bodem der schrift verlaten. Zij toch zegt in 2 Tim. 3 : 16 en 2 Petr. 1 : 21 dat de inspiratie zich ook over de schrift en het spreken uitstrekte.
Dat wij bij handhaven van een woordelijke inspiratie zouden moeten komen tot moeilijkheden in verband met de profetieën, gelijk de Brs. te B. meenden, is niet juist. Zij verwarren dan inspiratie en beteekenis der woorden. In Jesaja 5 b.v. is het beeld van den wijngaard woordelijk geïnspireerd, maar dat verhindert niet daar in de teekening van den wijngaard een beeld te zien van den arbeid Gods aan Israël.
De woorden blijven evengoed woorden, of zij in een bepaald verband een letterlijke dan wel een figuurlijke beteekenis hebben. Dit behoort tot de mogelijkheden, die de taal biedt, welke mogelijkheden de Heilige Geest tot voertuig der gedachtenis Gods maakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1935

De Wekker | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1935

De Wekker | 4 Pagina's